Enkele dagen geleden verspreidde Belga het volgende persbericht:
België is het meest geglobaliseerde land ter wereld. Dat blijkt uit een studie van het Zwitserse Centrum voor Conjunctuuronderzoek, die dinsdag werd gepubliceerd. Voor het onderzoek werden de politieke, sociale en economische dimensies van de globalisering in 122 landen gedurende 35 jaar (1970-2005) in kaart gebracht. België voert de lijst van meest geglobaliseerde landen aan. Dat betekent dat het het meest openstaat voor de mondialisering en bijvoorbeeld weinig maatregelen neemt om zich ertegen te beschermen. Oostenrijk komt op de tweede plaats, Zwitserland op de derde.Dit soort tijdingen is natuurlijk koren op de molen voor zowel de socialisten als de liberalen. De ene leest dit bericht als het bewijs voor zijn andersglobalistisch discours. De andere grijpt exact hetzelfde bericht aan om zijn globaliseringsverheerlijking te staven. Voor de ene wijst dit bericht op de zwakke positie van België tegenover de buitenwereld en is dit een reden om protectionistische maatregelen voor te stellen, want profiteren niet net de bijna-autarkische landen als China en Rusland het meeste van de globalisering? En voor de andere is er geen vuiltje aan de lucht en wijst deze studie net op de sterke positie van België op vlak van internationale handel en economie. Zij zien hun heil dan weer in de vrijhandelszones van Singapore en Hongkong. En waarschijnlijk hebben beide kampen in hun wereldbeeld ook overschot van gelijk, maar wat stelt “gelijk hebben” voor in een land als het onze dat economisch (terminaal) ziek is? Niets natuurlijk, noppes, nougabollen, want beide extremen omvatten een té strikt of té utopisch wereldbeeld, en leveren misschien wel concrete voorstellen op, maar zeker niet de juiste.
Het was de liberalistische Vlaamsgezinde filosoof Johan Sanctorum van “Visionair België” die in het laatste nummer van “Doorbraak” een column wijdde aan dit dualisme. Aan de hand van een pervers en gevaarlijk gevolg van de ongeremde globaliseringsdrift, met name de idée-fixe van vele liberalen dat de logistieke sector dé toekomstindustrie van Vlaanderen moet worden, beschrijft Sanctorum de wel zéér enge benadering van het probleem van de globalisering.
Het is altijd een grote dada van de neoliberale denktanks in onze contreien geweest: België is het “logistiek centrum van Europa”; we danken onze welvaart aan het constant gedaver van tientonners die vanuit het Oosten richting Zeebrugge bollen, of stoere binken die tussen Duinkerken en Rotterdam hun boterhammen opeten, liefst de voeten op het dashboard. In deze tamelijk 19de eeuwse visie staat economische groei gelijk met veel getoeter en ijzergerammel. De ongemakken neemt men er graag bij: een flink pak extra verkeersslachtoffers, elke dag wel ergens een kop-staart-aanrijding met een vrachtwagen in de hoofdrol, chauffeurs die zelfs geen woord Engels spreken en door een gefrustreerde politie ongemoeid worden gelaten bij overtredingen, een overbelast wegendek dat haast niet meer te onderhouden valt, een zware ecologische impact, lawaai en stank, ook op zon- en feestdagen (in Duitsland en Frankrijk heeft men daar allang komaf mee gemaakt, waardoor het zware transitverkeer tijdens de weekends vooral onze kant wordt opgestuurd), enz.Los van de krachtige beeldspraak en de weinig verhulde pleidooien voor een onafhankelijk Vlaanderen, gaat de kern van deze bijdrage over hoe de politiek in België omgaat met het fenomeen van de globalisering. Men omarmt deze wel, maar men begrijpt ze niet. Onze overheid leest “No Logo” van Naomi Klein of “The Rise of the Creative Class” van Richard Florida wel, maar slaagt er niet in de onderliggende filosofie in de praktijk om te zetten. In plaats van resoluut te kiezen voor differentiatie en creativiteit in onze economie, toont de overheid zich als de vos die de passie preekt. Ze erkent wel de noodzaak van het vergaren van kennis als motor voor de economische toekomst van ons land, maar dwingt de burgers tegelijkertijd in een opleidingscarcan waar de middelmaat tot doel verheven en de nivellering naar beneden geïnstitutionaliseerd werd onder het egalitaire mom van “gelijke kansen voor iedereen”.
De oppermachtige transportlobby Febeltra, traditioneel intiem met VLD-politici, heeft nooit uitgeblonken in maatschappelijk engagement of fris denkwerk rond de globale kost van dit plaatje: voor haar bleef het een vanzelfsprekend feit dat de publieke mobiliteitsinfrastructuur zoveel mogelijk afgestemd was op de privé-belangen van de transportsector, die verder ook nooit een sociale verantwoordelijkheid neemt (het verplicht maken van de ‘dodehoekspiegel’, die vooral jonge fietsers moest sparen, werd door deze lobby bv. jarenlang afgeketst). Het idee dat België een stuk autostrade is tussen Frankrijk en Nederland, zit diep in het collectief bewustzijn gebakken: het maakt deel uit van een laag zelfbeeld, gekoesterd door een natie die zich vereenzelvigd heeft met de rol van transitzone. Daaraan ligt een historische conditionering ten grondslag die ouder is dan het Belgische feit zelf: we zijn, sinds de absorptie van het machtige graafschap Vlaanderen door de Habsburgers, door de geostrategische berekeningen van de grootmachten gedegradeerd tot restgebied en bufferzone.
Van zowat elke Europese oorlog werden we het slagveld, en bij elk vredesverdrag kwam onze intermediaire bufferstatus weer op de proppen. Het Verdrag van Wenen, na de nederlaag van Napoleon in 1815, kende zowat heel het huidige België en Luxemburg toe aan Willem van Oranje, als overwinningsbonus én tegelijk als bufferzone bij een eventueel nieuw conflict met Frankrijk. Wanneer in 1830 de ‘Belgische revolutie’ uitbreekt, in hoofdzaak een aangelegenheid van de Brusselse bourgeoisie die het werkvolk wist te mobiliseren in ruil voor gratis jenever, zijn de grootmachten opnieuw alert: het Belgische feit wordt bezegeld in de Conferentie van Londen (1831), waar dit keer vooral Frankrijk en Groot-Brittannië het Hollandse gewicht in de Europese balans wat willen afslanken. De nieuwe Belgische staat moest verder als neutrale, intermediaire staat dienst doen om het status-quo in Europa te behouden. Een bufferzone dus, andermaal. Wanneer in 1914 het Duitse leger, op weg naar de confrontatie met erfvijand Frankrijk, de vrije doortocht door deze ‘neutrale’ zone geweigerd wordt, ondervonden we pas aan de lijve wat het betekent om de voetveeg van Europa te zijn. Gedurende vier jaar wordt in een uithoek van West-Vlaanderen geschoten op alles wat beweegt, waarna men in Versailles de Europese grenzen hertekende, met weeral België in de rol van… bufferzone.
Ik zou nog bladzijdenlang kunnen doorgaan met deze geschiedenisles; de kwestie is, dat het aloude ‘slagveld van Europa’ zijn intermediaire status in toenemende mate heeft veredeld tot dat van internationaal knooppunt en wegrestaurant. Daartoe werd, wellicht bewust, een non-identiteit gecultiveerd die vooral draait rond de amusant-onnozele reputatie van de ‘surrealistische’ natie waar niets werkt en waar het er ook niet toe doet, het Manneken-Pis-gehalte, de chocola en het bier. ‘Wereldburgers’ als Karel De Gucht zijn grote gangmakers van dit Belgische praline-imago. De constante opendeurpolitiek die door deze operettenatie verder op alle vlakken wordt beoefend (een chaotisch migratiebeleid, de ‘logistieke’ mythe met alle overlast van dien, het herbergen van allerlei internationale instellingen, de Euro-Brussel-cultus…) lijkt er wel op gericht om deze non-identiteit consequent in stand te houden. Het gevaar is nu reëel dat dit ‘Belgisch complex’ geruisloos overgedragen wordt op een Vlaamse emancipatiegedachte die al te veel door een naïeve neoliberale entrepreneurslogica is ingegeven.
De Vlaamse beweging is immers méér dan een taalstrijd, méér dan een economische vuist, zelfs meer dan een revanchistische contestatie van de Belgische constructie. Ze is, in de breedste zin, een poging om de intermediaire, neutrale status, waarin we door de logica van de Europese geschiedenis werden gemanoeuvreerd, te doorbreken. Dat kan alleen via het rechtzetten van historische dwalingen, maar daar mag het niet bij blijven: de institutionele discussie is ondergeschikt aan de vraag, wie we zijn en welke collectieve grondrechten we als zelfstandige natie willen waarborgen aan de burger. Een pré-constitutionele discussie dus. En daar hoort een essentieel luik bij rond levenskwaliteit, ecologie en mobiliteit,- een discussie die verder gaat dan boekhouderslogica en het zelfgenoegzaam geneuzel rond ‘goed bestuur’. Willen we echt de asfaltstrook aan de Noordzee blijven? Of toch maar liever gaan voor de kweek van ‘stille’ hersencellen in de 21ste eeuwse kenniseconomie, die ook aandacht heeft voor cultuurkwaliteit in de non-profit-sfeer? Misschien mogen we Wallonië en Brussel dat achterhaald imago van transitzone dan wel gunnen, inclusief de bijbehorende Manneken-Pis-iconen die ons letterlijk een dwergmentaliteit opdringen.
Het leidt tenslotte ook naar de vraag rond de Nederlandse perceptie van heel het Belgische ontbindingsproces. Uit een enquête van het Hollandse gratiskrantje DAG zou blijken dat zowat 45% van onze Noorderburen een annexatie met Vlaanderen wel ziet zitten. De reden is echter tamelijk ontluisterend: Vlamingen zijn “leuk”, “gezellig”, “zachtaardig”, “niet al te snugger”, en… je kan er lekker eten. De Bourgondische aard, weet U wel. Kijk, het vooruitzicht om met onze vrienden benoorden de Moerdijk te herenigen, omwille van het hoog frituurgehalte en een Antwerpse kathedraal waar je aan de achterzijde kan urineren,- dat beneemt me alle lust om deze denkpiste verder te zetten. Ik wil niet scheiden van het Belgische surrealisme, om de aboriginal van een soort Nederlandse Cocagne-provincie te worden. Dat leidt gegarandeerd ooit weer tot frustraties en heisa, en dat hebben we al genoeg gehad.
En als dat alles was, konden de burgers van ons land zich nog wel redden. De zelfredzaamheid van de Belgen, en zeker van de Vlamingen, is wijd en zijd bekend. Maar dit is niet alles, want bovenop een structureel verkeerd beleid op onderwijsvlak, werkt onze overheid ook actief mee aan de verschraling van onze economie. Door met alle mogelijke middelen, gaande van subsidies over wetversoepelingen tot zelfs infrastructuurinvesteringen, de transportsector te ondersteunen, legt onze overheid alle eieren in dezelfde industriemand, en zoiets gaat steeds ten koste van de andere industrietakken.
Moest er in ons land geen overheid zijn, was de globalisering voor onze ondernemers niet eens een uitdaging maar een oneindige periode van vette oogsten en monsterwinsten, maar door het perverse “ons-kent-ons”-beleid en de weinig doordachte vriendjespolitiek van onze overheid - die met 55% van ons BNP vrij kan doen wat zij wil - is onze industriële productieactiviteit eizona uitgestorven, is onze eertijds bloeiende dienstensector in verval, zijn onze pareltjes van bedrijven uitverkocht aan het buitenland en is onze economie niet langer voldoende divers om nog in een globale context te kunnen concurreren, tenzij dan in mini-niches. Het wegtransport zal, dankzij overheidssteun, op korte termijn onze welvaart nog wel in stand weten houden, maar op de middellange en lange termijn zal die muur van tientonners op onze autowegen ons land, de asfaltstrook aan de Noordzee, niet redden.
Dit artikel verscheen ook op de website van het LVSV Leuven, op een aantal internetfora en op de metablog In Flanders Fields.
Meer teksten van Johan Sanctorum op www.visionair-belgie.be.
14 Reacties:
- At 10:57 Anoniem said...
-
Vincent, ik wist niet dat Sanctorum een "liberaal" of "liberalist" was zoals je in deze tekst beweert. Vlaamsgezind ok, maar liberaal? Zit die niet bij de N-VA en geeft die niet altijd af op alles wat maar "neo-liberaal" is? Houdt hij zich niet bezig met gefilosofeer over de leegheid van de liberale consumentenmentaliteit? Ik vond het trouwens ook vreemd dat een "klassiek-liberale" groep als Nova Civitas uitgerekend hem gevraagd had om op hun Prijs voor Vrijheid te komen speechen...
- At 11:33 Anoniem said...
-
Vincent: interessante bijdrage. Ook Geert Noels hekelde de transport-illusie al. Zo had hij vraagtekens bij het overdreven belang dat aan de aanwezigheid van DHL wordt gehecht.
Leve de creatieve klasse, inderdaad!
Tolwegen zouden een mooie oplossing zijn om de transport-sector meer marktconform te maken. Maar dan moet er eerst wel een forse belastingsverlaging komen voor de productieve klasse, die de autowegen intensief gebruikt.
Fonske: Sanctorum gaf een zeer interessante lezing, voornamelijk misschien als "contrair" te omschrijven, en daarom paste het hier zeker wel.
Mijns inziens associeert hij "liberaal" wel te veel met zaken als corporate welfare en eurocratie (iets anti-liberaal), en minderwaardige producten (iets onvermijdeljks in élk systeem, gezien de drang van de mens om niet altijd even stijlvol te leven) - At 14:11 Anoniem said...
-
Natuurlijk is de transportverheerlijking een hoax! Eerst en vooral komt ze van de VLD, en die mensen liegen nu eenmaal dat ze zwart zien, maar dit geheel ter zijde. We vinden dit soort irrelevante populistische "het zal wel goed blijven gaan zolang jullie maar door centrumlinkse regeringen bestuurd worden" ideeen ook bij de SPA. Denken we maar aan de ronduit belachelijke illusie van Steve "ik ben politiek op retour dus maak mij alstublieft gouverneur van limburg" Stevaert die ooit zei dat we in belgie geen industrie nodig hadden, geen productie van goederen dus, maar dat we het dienstencentrum van de wereld moeten worden. Dat is al even schandelijk als het ophemelen van de transportsector, want industrie en productie zullen altijd de motor van een gezonde economie blijven. Diensten zijn daar een gevolg van. De idee dat de dienstensector zou blijven floreren in een land zonder industrie, is een illusie, en dat verdedigen is gewoon misdadig!
- At 16:12 Anoniem said...
-
Ik ben het volledig eens met de teneur van deze tekst van Vincent De Roeck en met de reacties van bovenstaande personen. Wat het "liberale" gehalte van JS betreft, vrees ik dat die persoon wel degelijk liberaal is/was maar dat hij door zijn vete met Noël SSSSlangen (ze zijn in een proces verwikkeld) een afkeer van de vld gekregen heeft, maar eerlijk: wie heeft dat niet? ;-)
- At 20:10 Anoniem said...
-
Als klein land wordt je gedwongen globalistisch te zijn. En er zijn misstoestanden, er zijn landen met een minder goed werkend gerecht dan België, geen elementaire arbeidersrechten, geen mogelijkheid tot claims tegen vervuiling die de gezondheid ernstig aantast.
Wat betreft de algemene mentaliteit van de politieke klasse en de ambtenarij, de fanatieke ingesteldheid om alles wat boven de middelmaat uitsteekt genadeloos weg te maaien heb je meer dan gelijk. Ik heb het zeer letterlijk tot eigen scha en schande ondervonden. Het heeft denk ik te maken met de katholieke cultuur, enkel eten, drinken , en design mag iets meer dan de middelmaat zijn. En meneer pastoor, die doet zijn willekeurige zin en duldt geen tegenspraak. Slechts weinigen zijn bereid tot tegenspraak, zoals het een Vlaams dorp onder de kerktoren past in de jaren vijftig. De politici en ambtenaren zijn de nieuwe pastoors. We hebben meer Vlaamse Luthers nodig. - At 20:16 Ivan Janssens said...
-
Een beetje vloeken in de libertaire kerk. De logistieke sector is natuurlijk veel meer dan enkel transport. Het is ook een innovatieve en creatieve sector omdat ze noodgedwongen moet uitkijken naar niet-betonoplossingen voor de bottlenecks waarmee Vlaanderen te maken krijgt. De logistieke sector integreert dus meer en meer met andere hoogtechnologische sectoren die meer bij de kennismaatschappij passen. Het is niet zeker of Vlaanderen zonder overheidstussenkomst minder op transport en logistiek gericht zou zijn. Wellicht wel, maar zeker is dat niet. Hebben we hier misschien geen comparatieve voordelen?
Principeel uiteraard moeten wij als libertariërs tegen industriële politiek zijn. Maar ik hou hier de mogelijkheid open dat de politiek toevallig de juiste sector heeft ondersteund.
Ook nog iets over de typering van China als bijna-autarktische economie. Dat klopt niet. China is integendeel een ongewoon open economie, zeker voor een groot land. De indicatoren inzake handel/BNP en buitenlandse investeringen/BNP zijn indrukwekkend. Al moet er bij gezegd worden dat dit vooral geldt voor de kustgebieden. - At 23:14 Anoniem said...
-
Een overheid die maar in één economische sector - en daarmee bedoel ik de drie grote segmenten primair (landbouw, bosbouw, visvangst), secundair (industrie) of tertiair (handel, vervoer en diensten) investeert is een domme overheid. Specialisatie kan snel winst opleveren, maar maakt je land heel afhankelijk van één conjunctuurlijn, terwijl er drie kunnen zijn die elkaar tenminste een beetje kunnen verzachten.
Het zal duidelijk zijn dat de primaire sector in ons land quasi afgedaan heeft. Men onze 57 (?) vissersboten en onze landbouw die nog 2 (?) procent van ons BBP uitmaakt, kunnen we hoogstens nog specialisatie-opbrengsten (kwaliteitslabels, industrialisering) genereren. Grote investeringen moeten hier volgens mij niet meer gebeuren, in tegendeel, moesten de landbouwers een dag blijven slapen in plaats van een dag werken, dan brengt ons dat geld op. Men zou zoals in Ierland, een aantal landbouwers ook kortweg kunnen betalen om de rurale gebieden te onderhouden. Maar in CD&V-land is dat natuurlijk wat moeilijk. Recreatie en zachte toerismevormen eroderen echter geleidelijk aan deze laatste weerstand.
In de secundaire sector is de toestand complexer. Industrie met een lage kennisfactor of R&D-verdwijnt naar lageloonlanden. De sectoren die het hardst getroffen worden zijn de automobielindustrie en de textielindustrie. Die kunnen nog een eind overleven in de nichemarkten (die dus eigenlijk inderdaad kennisspecifieke markten zijn) of door nog maar eens de productiviteit te verhogen (lees: de werknemers te laten inleveren, of hun werkdruk te verhogen door het met minder te doen), maar de keiharde, staalharde werkelijkheid is dat deze zullen verdwijnen. Dat is een economische zekerheid. In Slovenië (dus nog niet eens naar dat verre China) zijn de lonen gemiddeld 29 keer zo laag (exacte bron weet ik niet meer, las ik in krant zo'n twee jaar geleden. Moest ik bedrijfsleider zijn, dan zou ik niet langer twijfelen, en ik ben zeer sociaalvoelend. De uitputtingsslag tegen dat contrast is onhoudbaar en zal met geen honderd lastenverlagingen helpen. Zelfs taxfree kunnen deze bedrijven de concurrentie volgens mij niet aan. Opel Antwerpen, de Kortrijkse textiel, it's not if but when. En daar moet de politiek eerlijk over zijn.
Wat blijft dan nog over? Meteen onze ogen richten op de tertiaire sector? Nog niet meteen. Niet alle industriën zijn onmiddelijk af te schrijven, het is inderdaad verkeerd om zo maar eventjes te gaan fixeren op logistiek óf op kennis. Nogmaals, hoe gedifferentieerder hoe beter. Vanaf het moment dat we industrietakken echter meer gaan subsidiëren dan ze opbrengen zijn we inderdaad verkeerd bezig. Maar zo ver loopt het in de meeste gevallen nog niet. Er is bijvoorbeeld de petrochemie in Antwerpen, maar ook het vele hoogtechnologische R&D dat niét tertiair is: de industriële ontwikkelingen van de biotechnologie, materiaalleer en de medische sector, al neigen die inderdaad al sterk naar de categorie "diensten". Het is in deze industriële takken, bijvoorbeeld ook in navigatie enzo, dat moet geïnvesteerd worden.
Maar ontegensprekelijk is de Vlaamse economie geëvolueerd naar een tertiaire economie, met Brussel als belangrijk handelscentrum (financiële markten Euronext, zetel van zeer veel Europese ondernemingen en pied-a-terre voor Amerikaanse ondernemingen), met Antwerpen en Zeebrugge als belangrijke logistieke centra (Containervervoer, maar ook auto's (!)) en met onze universiteiten aan de top op vlak van medisch onderzoek naar nieuwe geneeswijzen (stamcelonderzoek enzovoort. Die drie takken: handel, vervoer en diensten (onderzoek) zijn de ruggegraat van onze economie aan het worden. Op alle drie moet keihard ingezet worden: een constitutionele oplossing voor het Brussels probleem zodat Vlaanderen de Brussel-bonus internationaal kan verzilveren, de ontsluiting van de Antwerpse Haven via spoor en binnenwateren (ook Zeebrugge, al is daar nu protest tegen) en een fors wetenschapsbeleid, niet naar toegepast onderzoek, wel naar fundamenteel onderzoek, een belangrijk verschil. De spill-over in elk van die deeltakken komt ten goede aan de andere takken.
Maar nog het belangrijkst van al: we hebben een financiële topklasse nodig met Vlaamse wortels. Vlaandern produceert enorm veel rijkdom, maar dat wordt gedraind naar het buitenland, vooral naar Frankrijk, die onze economie in handen heeft. De stroom waarmee uw pc draait zodat u dit bericht kunt lezen, is in Franse handen. Het water dat uit uw kraan komt ook. Die strategische nutsectoren zijn door een Franstalige elite à la Lippens en d'Avignon uitverkocht. De Société-Générale is leeggeroofd, het verhaal is bekend.
Waarom heeft Vlaanderen geen enkele eigen multinational? We hebben daartoe alles in handen? Antwoord: we hebben geen toplaag die familiebedrijven kan overnemen en van groeikapitaal kan voorzien. Dat zie je nog het best in ... het voetbal. In eerste klasse worden de spelers nog door banken gesponsord (daar al weinig bedrijven!), maar in tweede klasse is het huilen met de pet op: Slagerij Janssens, kapperszaak Anita. In Nederland speelt Willem II met als sponsor Seacon Logistics, een stille reus. Dat terwijl wij na New York de tweede diplomatieke hoofdstad ter wereld hebben en na de Rotterdam tweede haven van Europa! Wat meer ambitie graag. Ik heb genoeg van die zelfgenoegzaamheid. We denken "rijk" te zijn in Vlaanderen, maar eigenlijk zijn we maar goedbetaalde klerken die zwijgen als het erop aankomt. Daarom drink je in heel de wereld Heineken-pis en geen Maes.
Conclusie: logistiek of kenniseconomie, het is geen of-of-verhaal, maar een en-en-verhaal. - At 00:11 Anoniem said...
-
Amai, als die Ivan Janssens zich al verontschuldigd omdat hij in deze "libertaire kerk" amok zal maken, wat moet ik dan al maanden zeggen. Ik ben natuurlijk dan ook geen liberaal, laat staan een "libertair", "libertariër", "libertijn" of "liberalist" (allemaal termen die Dhr. de Roeck graag gebruikt, maar waarvan ik de betekenis, laat staan de nuances, niet van begrijp). Ik volg deze weblog gewoon omdat ik de argumenten van mijn ideologische tegenpolen wil kennen, en dat zijn er eigenlijk maar weinig.
Er is inderdaad een wereldwijde oorlog aan de gang waarbij elke nationale economie langzaam maar zeker onderworpen wordt aan de financiële markten onder leiding van de transnationale ondernemingen, en of de overheid zijn eieren nu in de mand van de transportsector legt, verandert daar niets aan. Dat leidt tot een dictatuur van de financiële markten (ondemocratische ongecontroleerde instituten) die hun wil opleggen aan nationale staten en politieke overheden (ook diegenen die democratisch verkozen zijn). Zo verliezen de overheden niet alleen de greep op belangrijke economische beslissingen, maar ook op de mogelijkheden weerwerk te bieden tegen speculatie, zelf werk te creëren of een sociaal vangnet te verzekeren voor de zwakkeren en uitgestotenen. Dat is het échte gevaar van globalisering, en niet het gebrek aan differentiatie door de overheid! - At 12:21 Anoniem said...
-
Hugo: "uw ideologische tegenpolen": daaruit begrijp ik dat u volstrekt tegen individuele rechten bent (eigendomsrecht, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs, ...) en ook een grote supporter van centralisering van het geweldsmonopolie, liefst via een niet-verkozen wereld-regering?
Overheden zouden moeten doen wat "financiële markten (ondemocratische ongecontroleerde instituten)" hen opdragen: een beetje verbloemend gezegd, niet? Bedoelt u dat individuen hun spaarcenten onmiddellijk kunnen terugtrekken indien die centen niet goed worden besteed? Schandalig inderdaad, kunnen de wijze heren politici dat geld niet beter opeisen en daar nuttiger zaken mee doen? Zoals bv. propaganda-televisie opstarten, een verspillend sociaal vangnet met herverdeling naar de armsten toe beginnen, oorlogen voeren, ...
Argumenten voor internationaal-socialisme of nationaal-socialisme heb ik in de geschiedenis maar weinig tegengekomen (Stalin, Hitler, Pol Pot, Chavez, Castro, Mugabe en vrienden).
Argumenten voor het individualistische kapitalistische systeem zijn er daarentegen des te over: van de industrialisering van Engeland, België, Duitsland en de V.S. over de economische heropstanding van West-Europa na WO II tot de huidige opbloei in de derde wereld (China, Brazilië, Chili, Oost-Europa, India, Vietnam, Botswana, ...). Heb ik de verdedigers van de arbeidersklasse ooit de lof horen zingen van die evoluties, in de mate waarin zij derdewereld-dictators verheerlijken? De vraag stellen is ze beantwoorden. - At 12:21 Anoniem said...
- Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
- At 12:21 Anoniem said...
-
Een simpel doch belangrijk vraagje.
Wat is het verschil tussen globalisering en wereldhandel ?
Wereldhandel is al eeuwenoud.
Zo bezocht Marco Polo Japan in de dertiende eeuw.
So, whats new ? - At 15:21 Anoniem said...
-
Fritzie: fundamenteel geen verschil, enkel qua intensiteit.
- At 14:33 Ivan Janssens said...
-
"Er is inderdaad een wereldwijde oorlog aan de gang waarbij elke nationale economie langzaam maar zeker onderworpen wordt aan de financiële markten onder leiding van de transnationale ondernemingen, en of de overheid zijn eieren nu in de mand van de transportsector legt, verandert daar niets aan. Dat leidt tot een dictatuur van de financiële markten (ondemocratische ongecontroleerde instituten) die hun wil opleggen aan nationale staten en politieke overheden (ook diegenen die democratisch verkozen zijn). Zo verliezen de overheden niet alleen de greep op belangrijke economische beslissingen, maar ook op de mogelijkheden weerwerk te bieden tegen speculatie, zelf werk te creëren of een sociaal vangnet te verzekeren voor de zwakkeren en uitgestotenen. Dat is het échte gevaar van globalisering, en niet het gebrek aan differentiatie door de overheid!"
Tja Hugo, als je je ideologische tegenstanders beticht van geen argumenten te hebben, dan is opmerkelijk dat je daarop reageert door zonder argumentatie een weinig onderbouwde ideologische stelling te poneren. - At 14:34 Ivan Janssens said...
-
Globalisering is toch wat meer dan enkel meer wereldhandel:
- verspreiding van ideeën, kennis en technologie:
- toenemende internationale kapitaalstromen (helaas te weinig naar landen die al weinig kapitaal hebben);
- migratie
- ...