For our heritage and freedom ! Home | About | Contact | Vincent De Roeck | Liberty Quotes | The Free State | In Flanders Fields | Nova Libertas | Feeds |

Lessen voor Vlaanderen uit de Nieuwe Wereld

Terwijl in België de magische datum van 15 juli in het verschiet ligt, wordt de politiek aan de andere kant van de Atlantische Oceaan door totaal andere zaken gedomineerd. Of België deze week ophoudt te bestaan, geloof ik niet, maar moest dat wel het geval zijn, zou het nieuws hier alvast als een donderslag bij heldere hemel inslaan want geen enkele nieuwsbron hier zit kennelijk op dat thema. Het valt me wel op dat meer en meer Noord-Amerikanen weet hebben van de interne verschillen binnen België, maar dat de kans op een boedelscheiding reëel zou zijn, weet men hier niet. Het wordt hier ook in alle toonaarden verzwegen. Afgelopen week reisde ik langs een aantal steden in het noordoosten van de VS en het zuidoosten van Canada, en wat ik daar allemaal gezien of gehoord heb, plaatst de heisa in Belgenland over de staatshervorming wel in een zeker relativerend perspectief.

Terwijl een legioen Evangelische Christenen protesteerde tegen abortus op de trappen van het Amerikaanse Hooggerechtshof in Washington D.C., massa’s holebi’s een spontane jamboree hielden op Faneuil Plaza in Boston om hun vraag naar gelijke rechten te ondersteunen en een groot aantal ouders van vermiste kinderen posities innamen voor het federale Canadese parlement in Ottawa om zo méér overheidssteun in de strijd tegen kidnapping en pedofilie te eisen, lijkt België meer met zichzelf bezig te zijn, dan met de wereld daarbuiten. En als we de problemen en ontwikkelingen in de andere landen in beschouwing nemen, lijken de interne culturele problemen van België onooglijk en banaal. Zelfs in Quebec of Vermont, de twee gebieden in Noord-Amerika met de sterkste bewegingen voor lokale autonomie, leeft de Vlaamse zaak nergens.

Op de televisie hier staat alles in het teken van de opkomende Amerikaanse verkiezingen van november. De volgende vragen bijvoorbeeld domineren hier het debat. Wie zal McCains runningmate worden? En die van Obama? Zal Ralph Nader echt tot het einde meedoen of zich uit de race terugtrekken en andere third party candidates steunen? Hoe zal Clinton haar enorme campagneschulden weten af te lossen? Zullen de 50$-teeshirts volstaan of zal ze geld van Obama moeten aannemen? Wat bedoelde McCains belangrijkste economische adviseur Phil Gramm met zijn beschuldigingen aan het adres van het Amerikaanse volk dat ze een “nation of whiners” geworden waren? En hoelang zal McCain zich nog kunnen blijven distantiëren van bepaalde radicale uitspraken van senator Lindsay Graham, zijn campagnedirecteur? Idem voor Obama en de beschuldigingen van “blank gedrag” door dominee Jesse Jackson. Waarom wil McCain niet spreken over zijn stemgedrag inzake Viagra? En waarom wil Karl Rove niet getuigen? Ook de CD van Carla Bruni is hier “hot” en, natuurlijk, de heisa rond de Iraanse rakettenproeven.

De politieke weerslag van de beslissingen van George W. Bush en Condoleezza Rice om de openings- en slotceremonie van de Olympische Spelen in Beijing bij te wonen, is een ander punt van discussie aan deze kant van de Pond. Bush en Rice zijn van mening dat de Olympische Spelen louter als sportmanifestatie beschouwd moeten worden en geen middel voor politieke druk mogen zijn. Wel engageren zij zich ertoe om de mensenrechten- en andere problemen in China via andere kanalen op een ander moment aan te kaarten, maar een échte concrete belofte kwam er evenwel niet. In tegenstelling tot Bush en Ruce ben ik wel vóór een boycot van de Spelen, en dat voor twee redenen: ik weiger een Maoïstisch regime, ook al zijn er kapitalistische accenten te detecteren, te legitimeren en ik weiger Palestina als gelijkwaardig land binnen de wereldgemeenschap te aanvaarden, wat het gevolg van deelname aan de OS is daar zij voor de allereerste keer aan de Spelen zullen deelnemen.

Op donderdagavond 10 juni 2008 was ik andermaal te gast op een feestje van libertariërs in de omgeving van Washington D.C., meer bepaald in Falls Church, Virginia, waar iedereen stiekem hoopte op de overwinning van “Ron Paul Republican” Amit Singh in de primaries van de GOP voor de Congreszetel van Virginia (achtste district), maar naarmate de avond vorderde, bleek het een maat voor niets. Singh’s sociaal-conservatieve tegenkandidaat Mark Ellmore haalde de Republikeinse nominatie voor die congreszetel binnen met 56% tegen 44%. Singh kon niet opboksen tegen het budget van Ellmore of tegen diens campagne-ervaring uit de laatste congresraces. Het resultaat van Singh was evenwel beter dan verwacht, dus kon het feestje toch gewoon in alle euforie doorgaan. Volgens “Reason Magazine” dingen er momenteel nog 41 “Ron Paul Republicans” naar nominaties van de GOP in evenveel congresdistricten, vaak in districten waar de Democraten al van oudsher de plak zwaaien en de GOP al in jaren geen kandidaten meer genomineerd heeft. Naar verluidt zou de GOP de enthousiaste, veelal jonge, “Ron Paul Republicans” naar waarde schatten, en zeker dus in die districten zonder échte GOP-activiteit. Misschien kunnen zij de nalatenschap van Ron Paul bewaren en opnieuw ingang doen vinden in de Republikeinse Partij. Amit Singh bewees dat zoiets wel degelijk mogelijk kan zijn.

Een ander interessant geluid uit de Amerikaanse politiek is de mogelijke independent run van Jesse Ventura voor de senaatszetel van Minnesota in november. Ventura is een échte maverick met een ongeziene staat van dienst voor een third party candidate: na een succesvolle worstelcarrière werd hij in 1998 als onafhankelijke (op het ticket van de Reform Party van Ross Perot) tot gouverneur van Minnesota verkozen. Ventura is recht-door-zee en hervormingsgezind. Hij wil absolute budgetneutraliteit verdedigen in Washington, volledige openheid inzake overheidsprogramma’s invoeren, inclusief die van het departement Homeland Security, de belastingen en het overheidsbeslag verminderen, de rechten van de deelstaten versterken, de schuldafbouw prioritair maken, de invloed van de Federal Reserve in de economie aan banden leggen, de kloof tussen de politiek en de burger dichten, en het consensusmodel in Washington doorbreken. Een aantal libertariërs zouden Ventura ook aan het pushen zijn om mee te dingen voor het senaatsticket van de Libertarian Party in Minnesota. En zo zou Jesse Ventura misschien wel een tweede Bob Barr kunnen worden.

Tenslotte wil ik nog even terugkomen op de situatie in België en de naderende doemsdag van 15 juli. Vorige week reisde ik met de auto door de Canadese provincie Quebec en nam ik in Quebec City o.a. deel aan de feestelijkheden ter ere van de 400ste verjaardag van de stichting van die Franssprekende stad. Wat ik in de Quebec-provincie gezien heb, tart gewoon elke verbeelding: nog nooit heb ik zo’n etnisch en cultureel homogeen gebied bezocht als Quebec. Meer dan 95% van de inwoners geven aan dat hun eerste taal het Frans is en bijna een even groot aandeel van de lokale bevolking stelt het belang van Quebec boven dat van Canada, en voelt zich in de eerste plaats Quebecois, en pas in ondergeschikte orde Canadees.

Maar in tegenstelling tot Vlaanderen waar Frans nergens nog afdoende onderwezen wordt of waar Franse media compleet genegeerd worden, spreekt elke Quebecois ook Engels en kijken de Quebecois in grote getalen eveneens naar Engelstalige media. Enerzijds wappert overal de blauwgele leliekruisvlag van Quebec en domineert de culturele homogeneïteit van Quebec het straatbeeld, maar anderzijds heb ik nog nergens een opener en intelligenter volk ontmoet dan daar. En ondanks dit alles en ondanks de tolerantie van de Quebecse eigenheid door de federale Canadese staat, zijn de échte separatisten hier op de vingers van één hand te tellen. Misschien moet ook België niet gesplitst worden om de Vlaamse eigenheid te beschermen? Een gezonde portie zelfvertrouwen, kwalitatief tweetalig onderwijs en een open blik op de wereld kunnen wel degelijk volstaan, net zoals in Canada.

Dit opiniestuk verscheen ook op de metablog In Flanders Fields en bij het Leuvense Liberaal Vlaams Studentenverbond.

Meer over het Quebecse souvereinisme op www.quebec-libre.net.

4 Reacties:

At 04:24 Anoniem said...

Een negentiende-eeuwse Duitser (Moltke, maar het kan ook Bismarck geweest zijn) heeft ooit opgemerkt dat waar Latijnse en Germaanse cultuur elkaar raken, de eerste de laatste terugdringt en dat waar Germaanse en Slavische culturen elkaar raken, het de Germaanse is die de andere verdringt. Voor beide processen zijn tal van geschiedkundige en maatschappelijke redenen aan te voeren, zoals een verschil in de perceptie van het prestige van de betreffende culturen maar ook het numerieke gewicht van de verschillende taalgroepen. Het een noch het ander is echter een waarde-oordeel over de verschillende talen en culturen; allen zijn in principe gelijkwaardig... het betekent wel dat sommigen in de praktijk sterker zijn dan de andere.

Het tweede, Germaans-Slavische spanningsveld (i.c. in Oost-Europa) is ondertussen vrijwel volledig weggevaagd door de Tweede Wereldoorlog, maar het eerste, Germaans-Latijnse, bestaat nog. En voornoemde waarneming lijkt nog steeds op te gaan.

Als men de hele Latijns-Germaanse taalgrens van aan de Noordzee tot in de Alpen beschouwt, kan men vaststellen dat die, sinds haar ontstaan tot nu, vrijwel zonder uitzondering in slechts één richting opgeschoven is: ten nadele van het Germaanse en ten voordele van het Latijnse cultuurgebied. Oorspronkelijk Nederlandstalige streken als Frans-Vlaanderen, steden en gemeenten met oorspronkelijk Nederlandse namen als Waterlo, Brussel en Bitsingen, overgangsgebieden als de Platdietse streek tussen Voeren en de Oostkantons, de Luxemburgstalige streek rond Aarlen (en in Frankrijk), de Duitstalige Elzas - allen bijna of helemaal verloren voor de Germaanse cultuurkring. De latinisering schrijdt nog steeds voort in de rand rond Brussel.

Deze kijk op de zaken wordt door sommige Franstaligen al aangevoerd als bewijs van een verfoeilijke 'Blut und Boden'-achtige kijk op de zaken. Nog terzijde gelaten dat dit een opzettelijke conflatie is van Flamingantisme met Nazisme (teneinde het eerstgenoemde de mond te snoeren middels de misdaden van het laatstgenoemde), lijkt het me vooral gepast erop te wijzen dat dit onbegrip grotendeels is ingegeven door het feit dat het Franse cultuurgebied nooit met zo'n voortdurende inkrimping te kampen heeft gehad. Integendeel: Frans heeft zijn territorium steeds kunnen uitbreiden, ten koste van het Bretoens, Nederlands, Luxemburgs, Duits, Occitaans, Catalaans en Baskisch. Geen wonder dus dat dit argument enkel op het tegendeel van empathie kan rekenen.

Toch gebruikt de Francofonie een soortgelijk argument ter bescherming van het Frans in Noord-Amerika, waar het numeriek en qua prestige ver moet onderdoen voor het Engels - een situatie niet ongelijk aan die van het Nederlands vis-à-vis het Frans in Europa. De draconische taalwetten van Québec zijn belachelijk gemaakt door Mordecai Richler, een Engels-Canadese journalist, in zijn boek 'Oh Canada, Oh Québec' op een manier die vele Franstaligen (en vele Vlamingen) bekend zal voorkomen - zij het met de merkwaardige gewaarwording dat het Frans in dit geval niet de 'agressor', maar de 'zelf-verdediger' is. Een andere vaststelling die bekend overkomt: de Anglofone minderheid in Québec is krimpende, net zoals de Franstalige minderheid in Vlaanderen (de Rand uitgezonderd) numeriek erg geslonken is.

Men kan die Québecse wetten draconisch vinden, de simpele vaststelling is dat erzonder, Québec nu vrijwel tweetalig Engels-Frans zou kunnen zijn, en goed op weg om overwegend Engelstalig te worden. Ten bewijze: kriskrast u maar eens over de Amerikaans-Canadese grens aan de noordkant van de Amerikaanse staat Maine. Aan de Canadese kant, 'waar Franstaligen thuis zijn', is Frans de voertaal. Aan de Amerikaanse kant, waar de namen op winkelgevels en grafstenen even Frans zijn, klinkt enkel Engels. Is dat een ramp? Neen. Evenmin als het een ramp is dat dezelfde situatie geldt langs de West-Vlaams/Frans-Vlaamse grens. Maar elke cultuur heeft wel het recht zichzelf te beschermen tegen verdere afkalving van het eigen gebied, en een levensvatbare cultuur te blijven. Vlamingen hebben geen zin om hun cultuur herleid te zien tot een occasioneel gerecht 'à la flamande' op een 'Belgisch' restaurantmenu.

Vandaar het bestaan van een officieel vastgelegde taalgrens, en vandaar dat het essentieel is dat men die respecteert - op z'n minst in haar hoedanigheid als bepaler van de ambtelijke bestuurstaal, maar uiteindelijk ook als bepaler van de omgangstaal. In Wallonië spreekt men Frans, ook al is men Vlaming. In Vlaanderen spreekt men Nederlands, ook al is men Franstalig. In Brussel spreekt men één van beide talen, naar keuze. In Oost-België spreekt men Duits. Dat is de evenwichtige essentie van het Belgisch compromis, tenminste zoals het door de meeste Vlamingen wordt gezien. Het lijkt me evenwichtig genoeg om door alle Belgen aanvaard te kunnen worden. Echter, de gelijkstelling van dit compromis met afschuwelijkheden als fascisme, separatisme en taalimperialisme lijkt me niet alleen intellectueel oneerlijk, maar bovendien ook steeds meer aanleiding te geven tot wat de meeste Franstaligen en de meeste Vlamingen (ook zij die omwille van hun bekommernis voor het voortbestaan van hun eigen cultuur met het als scheldterm bedoelde 'flamingant' worden omschreven) zeggen te willen vermijden: de splitsing van België.

De beste manier om te voorkomen dat de taalgrens een staatsgrens wordt, is haar te respecteren!

 
At 14:15 Anoniem said...

Interessant dat U Moltke noemt. Zijn idee over het feit dat de latijnse cultuur de germaanse terugdringt heeft blijkbaar aanleiding gegeven tot het anti-romaanse (in het Duits antiromantisch) gevoel dat een van de kenmerken van de duitse "Völkische Bewegung" was .

En deze duitse "Völkische Bewegung" heeft het terrein voor een andere nationalistisch beweging, die in 1933 aan de macht is gekommen, voorbereid. Net zoals de Vlaamse Beweging het terrein voor de Vlaams belang heeft voorbereid.

 
At 00:36 Anoniem said...

'Reizen om te leren' noemt dat dan.
Regelmatig naar het buitenland gaan (Noord-Amerika of elders, probeer eens India volgend jaar) leert inderdaad onze Belgische problemen en de Vlaamse zaak te relativeren. Vlaanderen moet helemaal niet onafhankelijk worden om zich cultureel, sociaal, -economisch te emanciperen.
In tegenstelling tot vele andere blogs van VDR, ben ik het met deze volledig eens.
PS: Je ben nog één belangrijk hot item uit de Amerikaanse politiek vergeten: "Moeten de strategische oliereserves aangesproken worden om de olieprijs (op de lokale US markt) te drukken?"

 
At 00:37 Anoniem said...

ja , akkoord met Jean : afstand laat de problemen in hun juiste verhouding zien...een verre reis en je hebt nieuwe ideeën. Vlaanderen kan binnen België helemaal zichzelf worden, dat zenuwslopend gehakketak is voor niets nodig.

 

Een reactie posten