Desondanks willen liberalen kanttekeningen plaatsen bij de huidige manier van denken. In de geest van Bastiat en alle degelijke economisten na hem, is het belangrijk om niet - zoals te vaak gebeurt - enkel naar de directe gevolgen maar ook naar de indirecte, niet-zichtbare gevolgen te kijken van onze omarming van het huidige systeem. Wanneer de volgende opwerpingen gemakkelijk zijn te weerleggen, of te beantwoorden zijn door meer interventie, des te beter. Dan kan de uitbreiding van de staat rustig verder voortschrijden volgens de huidige koers van samensmelting tussen fascisme en socialisme.
Laten we beginnen met de dingen die toch enige verbazing zouden moeten opwekken. Eerst en vooral een vreemde vaststelling. Ondanks onze groeiende levensstandaard en steeds meer geld dat besteed wordt aan het bestrijden van armoede en "creeren van kansen", zijn er steeds meer mensen meer afhankelijk van een overheidsuitkering. Welk bedrijf dat er steeds minder en minder in slaagt zijn doelstellingen te bereiken gaat steeds meer en meer geld toegestopt krijgen van aandeelhouders? Is dat niet wat we onder "verspilling" verstaan?
Een onlogische fundamentele vaststelling is ook dat de Derde Wereld (toch, per definitie, het deel met de meeste noodlijdende inwoners) wordt uitgesloten van de geneugten van systematische redistributie. Als het zo'n goed systeem is, waarom moet er dan geen geld vloeien van de westerse laaggeschoolde arbeider (behorende tot het 1-2% rijkste deel van de wereldbevolking) naar de veel "kansarmere" Ethiopier? Onze arbeider kan zeker de broeksriem nog wat harder aanspannen ten voordele van zijn zuidelijke medemensen. Is solidariteit iets dat tegengehouden wordt door artificiele constructies als nationale grenzen?
Ook economisch klopt er iets niet. Het valt op dat bepleiters van interventionistische maatregelen uitgaan van de naieve idee dat het aantasten van eigendomsrecht geen effect heeft op de grootte van de productie. Hun analyse van de markt is de volgende; na productie van goederen krijg je een distributie van de opbrengsten. Maar tot hun grote ontgoocheling belanden deze opbrengsten niet in gelijke mate bij iedereen. Neen, kapitalisten, ondernemers, ... krijgen meer toebedeeld door de markt. Gelukkig kunnen de veelal altruistische mensen werkzaam bij de overheid een faire herverdeling doorvoeren van de gretige grootverdieners naar de "sukkelaars", zodat ieder uiteindelijk krijgt wat hem toekomt. Echter, deze twee processen (productie en distributie) bestaan niet. Er is geen stapel opbrengsten die van niemand zijn en verdeeld kunnen worden, hoe simpel dat tegenwoordig ook lijkt te gaan. Neen, ieder bezit wat hij produceert. Dus moet er worden afgenomen onder dreiging met geweld. Nu zijn sparen en investeren gebaseerd op de notie dat het eigendomsrecht gewaarborgd wordt. Wanneer deze notie een illusie blijkt, zal men geneigd zijn nu te consumeren i.p.v. consumptie uit te stellen ten voordele van sparen en investeringen. Schending van eigendomsrecht leidt dus steeds tot een lagere productie dan deze die op een vrije markt ontstaan zou zijn.
Tegenwoordig gebeurt dit afnemen van eigendom d.m.v. taxatie (indirect ook door geldcreatie toegestaan door de overheid en de hieruit voortvloeiende inflatie). Gemiddeld wordt via taxatie 60-70 procent van je eigendom afgenomen (deze cijfers komen van het Nationaal Instituut voor Statistiek). Hierna gebeurt dan herverdeling richting de overheid zelf die dan op zijn beurt de zwakken, naar eigen goeddunken, bedeelt. Een veel voorkomende retorische vraag die dit zou verantwoorden is: heeft niet iedereen recht op een degelijk loon? Het is dan meestal tevergeefs wachten op een argument ter verantwoording van de instemming hiermee. Het probleem is dat wat je aan iemand geeft, van iemand anders moet worden afgenomen. Bij ons wordt het afgenomen van diegene met het hogere loon om te dienen als (gedwongen) gift aan diegene met een lager inkomen. Dit is niets anders dan een afstraffing van producenten. En dan nog wel vooral deze die het beste de consument dienen (zelfs met de bejubelde vlaktaks)! Wanneer je deze persoon het overgrote deel van zijn loon afneemt neem je daarbij zijn zin om de consument te dienen af. Namelijk hoe hoger zijn winst, des te meer hij zich zal uitsloven om jouw leven beter te maken. Ok, zullen velen zeggen, we moeten wat inboeten en er zijn nu hierdoor minder/slechtere tv's, voeding of geneesmiddelen.
We hebben dus gemiddeld een veel lagere levensstandaard, maar... de armen zijn toch beter af, he! Laten we - zoals Bastiat aanraadt - eens kijken wat er zou gebeurd zijn met het afgenomen geld, mocht het bij de rechtmatige eigenaar gebleven zijn. Deze had dit geld, wanneer je kijkt hoe het zijn vorige inkomsten verging, geinvesteerd,. met als gevolg lagere prijzen, hogere productiviteit en hierdoor hogere reele lonen. Mooi meegenomen is ook dat er meer geld voor iedereen is om te spenderen aan liefdadigheid, liefst gericht op (her)integratie in de arbeidsmarkt. Deze enige uitwegen uit de armoede worden nu geblokkeerd. Ook is de arme die wat aan kapitaalaccumulatie wou doen er aan voor de moeite wegens de vertraging hierop door taxatie. Daarbij komt nog dat sparen wordt ontmoedigd door inflatie (die rechtstreeks het gevolg is van het creeren van geld door de overheid). Nieuwe spelers hebben het hierdoor zeer moeilijk om een deel van de markt in te nemen. De drive van de markt - de concurrentiestrijd - wordt beknot. "Big business" heeft niets te vrezen. De huidige marktaandelen worden bestendigd. Daar doet men toch niemand, want we zijn allemaal consumenten, voordeel mee. Misschien vinden we een verklaring voor deze vreemde gang van zaken door naar het ontstaan van de welvaartstaat te kijken.
Om kort te gaan, de welvaartstaat ontstond niet door de opkomst van de industriele revolutie (industrialisering correleert niet met zijn opkomst). Hij ontstond ook niet op vraag van de "working class" en "hun" vakbond. De socialistische partij genoot toen geen massale steun en de vakbonden hadden amper leden. Wat zorgde dan wel voor haar ontstaan? Zoals vaak, de krachtige combinatie van ideologie en economische belangen. De welvaartsstaat werd van bovenop opgelegd. In deze korte tekst kan onmogelijk op de ideologische achtergrond worden ingegaan (Geinteresseerden, lees "Origins of the Welfare State" van Murray Rothbard) maar wel even op de economische. Intellectuelen, professionele "helpers", technocraten en the likes zagen hun kans schoon. Macht, prestige, subsidies en makkelijke jobs lagen binnen handbereik. Maar ook "big business" had het niet onder de markt: ze kregen contracten, subsidies, reguleringen, kartels en licenties waardoor hun vraagcurven steeds inelastischer werden. De consument kon hierdoor hogere prijzen voor minderwaardige producten verwachten. En nieuwe ondernemers konden hun producten niet aan de man brengen ondanks hun betere service en lagere prijzen.
Zoals wel vaker durft te gebeuren, kregen we een zogezegd goedbedoelde interventie van de overheid met juist de slechtste gevolgen voor zij die ermee geholpen zouden worden. Steeds worden de zwakkeren onder het mom van "hulp", nog meer verzwakt ten voordele van de huidige machthebbers. Steeds is het de consument die hiervoor opdraait.
Ter staving nog een bekend voorbeeld: het minimumloon. De wet verbiedt de minst productieven te werken. Jeugd en vreemdelingen worden verboden te werken aan het loon dat ze waard zijn. Dat is pas discriminatie! Natuurlijk heeft het minimumloon ook voordelen; de concurrentie van laagbetaalde arbeiders voor de beter betaalde leden van de vakbond wordt uitgeroeid. Maar om dit dan te verkopen als maatregel ten voordele van de minst productieven? Diegenen die het minimumloon wel waard zijn, zitten ook met problemen. Zij gaan (volgens hen door de gierige baas) niet veel loonsstijging meemaken. Hun loonkost wanneer ze het minimumloon verdienen is niet zo veel hoger dan hun nettoloon (dankzij lagere inkomenbelasting en sociale lasten) en in elk geval veel minder dan de gemiddelde 2,25 keer. Maar een kleine verhoging van hun brutoloon leidt tot een minder-dan-evenredige stijging van hun nettoloon, en een meer-dan-evenredige toename van hun loonkost. Veel kans om op te klimmen is ze dan ook niet gegund. Is dat gelijke kansen creëren waar iedere politicus de mond van vol heeft? Mij lijkt dit meer elke kans in de kiem smoren! Iemand die - logisch, gezien het voorgaande - geen job kan vinden, heeft dan "gelukkig" de kans om een loon van de staat af te dwingen, waardoor hij een onverantwoordelijk persoon kan worden, die voor zijn bestaan volledig afhangt van de staat en zijn bureaucratie.
Hoe meer geld wordt besteed aan sociale zekerheid, des te meer zullen er mensen zich bij aansluiten, afhankelijk worden en hun kansen op beterschap zien smelten als sneeuw voor de zon. Dus hoe groter het budget van de sociale zekerheid, des te lager wordt de levensstandaard en des te kleiner de kansen voor mensen onderaan de sociale ladder.
Zouden er politici, sociale werkers, intellectuelen, ... zijn die dit erg vinden? Hou in het achterhoofd dat hun stemmen, inkomen en privileges juist afhangen van het bestaan van deze situatie. De armen zelf zien niet dat het "hun" overheid juist is die hen arm houdt. De brainwashing door staatsonderwijs, media, sociale werkers en andere geprivilegieerden door de staat zal hier wel niet vreemd aan zijn. De kans dat de welvaartsstaat wordt teruggedraaid door de politiek zelf lijkt me dus klein. Spijtig dat de etatisten enkel op korte termijn denken. Op lange termijn zouden ook zij beter af zijn met een alsmaar stijgende levensstandaard dan met hun onethische overheidsprivileges.
Dit essay van Simon Van Wambeke verscheen ook in Blauwdruk en The Free State, alsook op LVSVLeuven.be, JongVLDBerchem.be, Politics.be, Politiek.net en InFlandersFields.eu.
Meer teksten van deze auteur op www.jongvldberchem.be.
2 Reacties:
- At 15:04 Anoniem said...
-
Simon weet zijn kennis van zaken wel te etaleren, maar bekijkt alles veel te zwartwit. De geschiedenis van de welfare state is veel minder simplistisch als hij ze voorstelt. Het is inderdaad in de globaliserende wereld een handicap maar het heeft ook voordelen. Door alle voordelen en verzekeringen via de overheid, durven er meer mensen risico's nemen. Dat komt dan weer de vrijheid ten goede.
Elk individu is vrij om zich kapot te drinken, te eten, te roken of te spuiten. De overheid dekt dat risico. Zo genereert de overheid ook vrijheid. Maar ik denk dat Simon het nog nooit op die manier bekeken heeft ... - At 20:21 Anoniem said...
-
Ik bekijk het niet op deze manier omdat ik enkel voorstander ben van negatieve vrijheid. Het vrij zijn van agressie is het enige verdedigbare mensenrecht (http://www.hanshoppe.com/publications/econ-ethics-10.pdf)
De positieve vrijheden waar u voor lijkt te pleiten, houden steeds een inperking van deze negatieve vrijheden in en kunnen dus niet verdedigd worden. Uw ziekdenhuiskosten om te kunnen spuiten,drinken etc houden in dat anderen hier voor moeten opdraaien en hun geld dan ook ontnomen dient te worden.
Wat die risico's betreft. Indien u het hier over ondernemersrisico's heeft; deze zijn in een vrije markt steeds zoveel als de consument wenst. Risico's die opbrengen worden beloond, risico's die verlies maken afgestraft door de consument.