Buiten enkele geslaagde boeken over stadsontwikkeling van o.a. Sven Gatz, Sas Van Rouveroj en Christian Leysen - per toeval alledrie Open Vld'ers, als u andere auteurs over stedelijke thema's kent, plaats ze dan a.u.b. in de reacties onderaan deze post - blijft het kerndebat over de rol, de rechten en de plichten van onze Vlaamse steden beperkt tot cafépraat en lokale politiek. Vooral het laatste boek van deze drie heren "The State of the City - The City is the State" met een weinig verhuld pleidooi voor stadsstaten kan ik ten zeerste smaken. Hun eerste werk "Een Liberaal Stedenmanifest" geleek iets té veel op een partijpolitiek campagneinstrument en van hun tweede boek "Stadslucht Maakt Vrij" blijft me eigenlijk enkel nog maar de titel bij.
Elk jaar neemt de verstedelijking verder toe, maar de oververtegenwoordiging van de rurale gebieden in de politiek blijft nagenoeg constant, ook in Vlaanderen. De Britse conservatief Daniel Hannan publiceerde onlangs eveneens een serie pamfletten in "The Daily Telegraph" onder de titel "The Localist Papers", met een knipoog naar "The Federalist Papers" van Alexander Hamilton, James Madison en John Jay in de Verenigde Staten. Ook hij pleitte daarin voor meer lokale autonomie en de installatie van volwaardige stadsgewesten.
Het bewuste opiniestuk "Pleidooi voor een federalisme van vijf" van de Franstalige doctorandi John Pitseys en Bernard Swartenbroekx, en de Waalse journalist François Schreuer in "De Standaard" ging als volgt:
Het confrontatiefederalisme waarmee wij leven, doet de voordelen teniet die het federalisme aan België te bieden heeft. Federalisme met twee, twee en een half of zelfs drie partners belet de federale overheid om haar rol als scheidsrechter te spelen. Omdat een van de partners in zijn eentje een meerderheid vormt, werpt hij zich op als autonome gemeenschap - 'wij zijn groot genoeg om ons lot in eigen handen te nemen' - en als vertegenwoordiger van het algemene standpunt in het land - 'de minderheid kan de meerderheid niet blijven blokkeren'. De huidige institutionele versnippering stemt weliswaar overeen met de werkelijke taalkundige verdeling, maar is dat een reden om die verdeling nog eens extra in de verf te zetten met eigen instellingen? In dit geheel wordt Brussel een gordiaanse knoop in het land. Brussel verlamt het politieke debat op nationaal niveau.Nu geef ik dit opiniestuk niet weer omdat ik het er eens met zou zijn, maar gewoon omdat ik, alle Vlaamse gekheid op een stokje, respect heb voor alle personen die buiten de lijntjes durven kleuren en "out of the box" durven denken. Het intellectuele debat in Wallonië beperkt zich tot het uitzuigen van de federale staat en het tegenhouden van elke Vlaamse eis tot verdere ontvoogding. Het debat in Vlaanderen is al even verschaald: daar wil men zo weinig mogelijk afdragen aan de federale staat en zo weinig mogelijk banden behouden met de Franstaligen. Deze tekst overbrugt de traditionele denkpatronen en komt af met iets fris en iets nieuw. Alleen daarvoor verdient dit trio van mij dus al een pluim.
In ruimere zin verdeelt het Belgische regionalisme ons grondgebied in welomlijnde taal- en cultuurgemeenschappen. Het Vlaamse regionalisme gaat ervan uit dat welzijn te maken heeft met een beschermde cultuur. Het Waalse regionalisme ontstond als tegenhanger van het Vlaamse regionalisme. Het Brusselse regionalisme blaast het vergeelde beeld van Babel nieuw leven in: een kosmopolitische wereldstad slaagt er wonderwel in zich los te maken van het bekrompen leven elders. Door elk politiek probleem te interpreteren vanuit cultureel en taalkundig standpunt, worden de gemeenschappen vereenzelvigd met denkbeeldige identiteiten en onttrekt men hun waardevolle bijdrage aan de collectieve discussie: het België neemt in feite heel wat verbleekte mythes over van 'la Belgique de papa'. Het solidariteitsdebat is vooral zwaar geladen omdat het vereenzelvigd wordt met de taalkloof, die elke serene discussie over het belang van solidariteit in de weg staat.
Zonder te willen vervallen in een al te simplistische verdeling tussen institutionele kwesties en de 'echte problemen van de mensen', moeten we wel vaststellen dat de politiek negentig procent van de tijd bezig is met het regelen van communautaire problemen. Tijd dus voor een echt federaal debat, zodat we een gedecentraliseerd bestuur kunnen combineren met het algemeen belang van het land.
Een voorstel dat met het voorgaande rekening houdt, smelt België om in vijf gewestelijke entiteiten op basis van de vijf metropolen van het land, metropolen die in het huidige systeem in de vorm van 'provincies' gegoten zijn: Vlaanderen (hoofdstad: Gent; bevolking: 2,5 miljoen), Brabant, volledig tweetalig (hoofdstad: Brussel; bevolking: 2,4 miljoen), Henegouwen (hoofdstad: Charleroi; bevolking: 1,3 miljoen), de Ardennen die de provincies Namen, Luik en Luxemburg zouden omvatten en tweetalig Frans-Duits zijn (hoofdstad: Luik; bevolking: 1,7 miljoen) en het Noorden, een fusie van de provincies Antwerpen en Limburg (hoofdstad: Antwerpen; bevolking: 2,4 miljoen). Die vijf gewesten zouden samenkomen in de Senaat. De overbodig geworden provincies verdwijnen, terwijl de gemeenschappen niet langer nauw samenvallen met de gewesten en eindelijk hun rol van culturele schakel tussen de gewesten van het land spelen.
Zo'n voorstel is niet nieuw. Antoon Spinoy, de socialistische burgemeester van Mechelen, kwam er al mee op de proppen een halve eeuw geleden. Zonder uit te weiden over de bevoegdheden die men zou toekennen aan de vijf gewesten, lijkt dit voorstel bijzonder geschikt voor het België van nu. Federalisme met z'n vijven neemt het principe van federalisme ernstig: het lokale niveau is a priori beter geplaatst om problemen op te lossen die dit niveau aanbelangen. Het huidige systeem schenkt paradoxaal genoeg geen aandacht aan lokale, bestuurlijke eigenheden en plaatst ze op gemeenschapsniveau. Bovendien kan men in dit nieuwe systeem politieke problemen vanuit de juiste hoek benaderen. Economische problemen worden als dusdanig behandeld. Echte taalproblemen ook, in plaats van ze af te zwakken onder het eeuwige mom van het Vlaamse, economische egoïsme. Voorts vergemakkelijkt het nieuwe systeem het overleg tussen de componenten van het land.
Ten slotte zou de nieuwe, federale configuratie ook een einde maken aan het taalkundige geharrewar in de Brusselse rand, omdat die voortaan volledig tweetalig is. Het nieuwe, Brabantse Gewest wordt bijna paritair op taalkundig vlak en waarborgt dus een stevige, billijke vertegenwoordiging van de Vlamingen in Brussel. Zo'n verdeling moedigt mensen aan om Nederlands te leren in Brussel en in het oude Waals-Brabant. De chronische conflicten over nachtvluchten rond Zaventem verdwijnen grotendeels, omdat ze onder de bevoegdheid van het Brabantse Gewest vallen.
De hypothetische 'voorbeeldfunctie' van een multicultureel België voor Europa volstaat niet om Belgiës voortbestaan te waarborgen. De opbouw van een meertalige democratie is een veeleisend, ontmoedigend project waartegen nationalistische stromingen zich heftig verzetten. Maar het gaat om een uiterst modern en democratisch project, dat de bevolking de kans geeft om haar eigen lot te bepalen, in relatieve onafhankelijkheid van het culturele en institutionele gewicht dat tradities in de schaal werpt. België is geen land zonder inhoud, zoals lofzangers van het Belg-gevoel ons land maar al te graag afschilderen. Maar België kan een collectief verhaal worden dat we samen opbouwen en bedenken. Zetten we de teller weer op nul?
Mijn idee voor een nieuwe Belgische (of Vlaamse) staatsstructuur gaat veel verder dan de vijf voorgestelde gewesten van dit trio. Het gaat ook verder dan de oude ideeën van Charles-Ferdinand Nothomb over een provinciaal federalisme. Ik sta immers al enige tijd voor een confederaal model op basis van de (gerechtelijke) arrondissementen die alle provinciale en grootstedelijke bevoegdheden zouden uitoefenen, een beetje zoals de "London Assembly" in het Verenigd Koninkrijk, alsook het gros van de regionale en gemeenschappelijke bevoegdheden, met daaronder de lokale besturen en daarboven een bicameraal parlement waarbij de "Kamer" verkozen wordt via éénzetelkieskringen in een meerderheidsstelsel en waarbij de "Senaat" bestaat uit de gezanten van de arrondissementele gouverneurs, die op hun beurt rechtstreeks verkozen zijn. De nationale regering heeft géén wetgevende macht meer. De Senaat staat in voor internationale verdragen, de controle van de regering en de buitenlandse politiek. De Kamer voor de rest.
In een discussie kreeg ik recent deze vraag op mijn bord:
Waarom op zo'n kleine schaal, Vincent? Berust je argument op de maximale bevattelijkheid van een bestuursregio voor de burger op basis van een arrondissement? Wat doe je met efficiëntieoverwegingen (27 administraties) - schaalvoordelen en de invulling van het subsidiariteitsprincipe? Mij lijkt de indeling van het land in hoofdstedelijke stadstaten zoals hierboven (in het bewuste DS-opiniestuk) beschreven een goede middenweg qua bevattelijkheid en efficiëntie. Er vallen immers twee andere niveaus weg.Waarop ik het volgende antwoordde:
Dit alles met een federale staat ter coördinatie en arbitrering van belangen, die niet per se in de absurd geworden dualisering vlaming-franstalige op de meest idiote beleidsdomeinen moeten ontstaan. Stel je voor: coalities van de provincies Brabant, Henegouwen en Ant-burg om een meerderheid te behalen. Wat is de basis van je claim om net voor dat niveau te kiezen?
1. Ik geloof dat West-Vlaanderen niets van doen heeft met Oost-Vlaanderen, Brussel niets met Leuven en/of Nijvel, Limburg niets met Antwerpen en ook Namen niets met Luxemburg. Ik heb bij het in vijf verdelen het gevoel dat men opnieuw in Berlijn is en Afrika verdeelt onder de mogendheden. Ik zie geen economische of culturele raakvlakken tussen de samengevoegde landsdelen.Mijn voorstel is natuurlijk geen heilige koe en ik ben zeker bereid om erover te discussiëren, maar ik ben er wel van overtuigd dat een confederale staat met het zwaartepunt, zowel fiscaal als op vlak van bevoegdheden, op niveau van de arrondissementen het democratisch deficit zal verkleinen, de onderlinge concurrentie ("the race to the bottom" weet je wel...) zal vergroten, de actieve participatie van de burgers zal vergroten, al dan niet via arrondissementele referenda, en het behoud van deze confederale staatsstructuur ten overstaande van éénwereldregeringen mogelijk zal maken, eventueel zelfs met een vetorecht voor elk arrondissement op vlak van internationale verdragen.
2. Ik geloof sterk in een lokale verankering: iedereen weet dan wie hem geacht wordt te vertegenwoordigen én dit verkleint de kloof tussen burger en politiek enorm.
3. Ik verduidelijk even mijn model: confederale staatsstructuur (Kamer voor binnenlandse zaken die boven de lagere echelons afspelen, Senaat voor internationale zaken zoals het ratificeren van verdragen, Kamer met gewone meerderheid én enkelvoudige kieskringen, Senaat met unanimiteit en één vertegenwoordiger per arrondissemen), arrondissementeel bestuur (gouverneur met verregaande bevoegdheden, kleine wetgevende raad, gouverneur verkozen) en lokale besturen. De provincies en de gewestelijke/gemeenschappen worden opgedoekt.
4. Ik ben ook tegen de scheiding Vlaanderen-Wallonië en volg o.a. de thesis van professor Storme dat een federatie met twee nooit kan bestaan. Juist omdat elke keuze van de ene automatisch bij de andere overkomt als een keuze tegen hen. Dit is veel minder het geval met (con)federaties met meerdere onderdelen. Vaak wordt vier als werkbaar minimum beschouwd. 50 zoals in de VS is natuurlijk nog idealer.
5. Hoe kleiner het bestuur, hoe minder particratie omdat individuen dan effectief het verschil kunnen maken, tegen de consensuspolitiek van de partijen in. Het politiek activisme neemt toe, zowel aan de stemkant als aan de kandidaatkant, omdat men wel degelijk iets kan veranderen. Provinciale besturen hebben de particratie en het democratisch deficit al vergroot. Waarom dan in godsnaam nog hoger gaan door provincies samen te voegen?
6. Ik kies voor arrondissementen omdat er al hele structuren rond bestaan: gerechtshoven, centrumsteden, intercommunales, ... Op termijn ben ik zelfs voor een nog verdere verkleining van de bestuursniveau's, maar op de korte termijn zijn de arrondissementen, eerder dan samengevoegde provincies, de beste tussenoplossing.
7. Subsidiariteit is belangrijk voor de burgerparticipatie. Arrondissementen komen daaraan tegemoet, samengevoegde provincies verminderen die participatie juist (nog verder). Schaalvergroting is niet van toepassing omdat alles wat beter/goedkoper kan op nationaal niveau, ook daar zal worden toegepast. En niets weerhoudt de arrondissementsbesturen er van om samen hun diensten uit te besteden aan privé-partners en zo feitelijk aan economische schaalvergroting te doen, zonder het democratisch deficit te vergroten door politieke schaalvergroting.
Ik ben niet bang van de burger en geloof dat zij beter geplaatst zijn om te beslissen wat goed voor hen is, dan de "volksvertegenwoordigers" van vandaag die in het parlement zetelen bij de gratie van de particratie en de gigantische kieskringen die lokale notabelen ondergeschikt maken aan BV's en het nepotisme van de partijtop. Om van het opvolgerssysteem nog maar te zwijgen. Of zoals "De Standaard" vlak na de vorming van Leterme I - en de stoelendans die daarmee gepaard ging in de assemblees - treffend kopte: "ziehier, het parlement waar u nooit voor koos."
Dit commentaarstuk verscheen ook bij het Leuvense Liberaal Vlaams Studentenverbond en op de metablog In Flanders Fields.
Meer teksten van dit denkcollectief op www.gramsci.eu.org.
5 Reacties:
- At 15:33 Anoniem said...
-
Inderdaad Vincent. Lang leve Antwerpen!
De economische motor van België door de haven en diamant en de leidinggevende stad op vlak van cultuur, mode en glamour... geeft meer aan België, dan dat het terugkrijgt. Vooral Wallonië, Limburg, grote delen in Westvlaanderen en zelfs zuid-Nederland, profiteren mee van de oneerlijke geldtransferts afkomstig van Antwerpen. Dit terwijl Antwerpen zelden een minister krijgt op federaal of Vlaams niveau. Dit terwijl de Antwerpenaar overal in Vlaanderen een koud welkom krijgt door zijn kleurrijke en bewonderenswaardige A, door zijn zogenaamde pretentie en arrogantie dat eigenlijk over heel de lijn terecht is met zo'n stad.
Daarom Antwerpen onafhankelijk... wat we zelf kunnen, doen we beter... en we kunnen alles, want we zijn Antwerpenaren! - At 16:20 Anoniem said...
-
Wat betreft 'Belgique' ben ik tegen een confederatie van 'arrondissementen'. Gewesten en Gemeenschappen zouden dan overbodig zijn. Verdeel en heers door het systeem te gaan verkappen in arrondissementen. Sorry, niet aanvaardbaar. België kan werken als een confederatie met de juiste basis. Een confederatie noodzaakt het samenwerken van soevereine staten. We hebben geen soevereine Staten en het lijkt onwaarschijnlijk dat men België zou ontbinden om ze dan samen te brengen. Wat men nodig heeft is een recalibratie van de Belgische Staat op meer 'natiestate-like' entiteiten. Dat vereist de samenvoeging van Gewesten met Gemeenschappen (Politiek & Cultuur) en zo bestaan er maar 3 mogelijke eniteiten: Vlaanderen, Wallonnië, Duitstaligen. Brussel is geen optie want a) geen volwaardig gewest, b) geen eigen gemeenschap, c) grensconflictpotentieel. Alleen zullen de Franstaligen nooit, te nimmer, jamais ni aanvaarden dat men het BHG zou afbreken (niet dat die de 'positie van de franstalige zou bedreigen' >> taalgebieden). Wat de Franstaligen willen bereiken met een confederaal systeem is een België met 2 entiteiten gedomineerd door Franstaligen (want de pariteit op BHG-niveau zal onhoudbaar zijn) tegen de Nederlandstaligen (en terloops de Duitstaligen het zwijgen opleggen). Zo wil men Vlaanderen kunnen blokkeren door 2 tegen 1 te spelen, terwijl een derde Duitstalige entiteit wellicht meer cavalier seule zal spelen (hoewel niet op KT). Dus als men een confederatie wenst moet men voorzien dat die subentiteiten men niet 2 tegen 1 kan spelen maar moet men het economische & demografische gewicht laten meespelen. (incentive voor economische recovery, maar het gevaar bestaat dan dat men massaal zal kiezen voor regularisatie van migranten langs Franstalige kant - wat ze nu al doen - om die demografische meerderheid teniet te doen)
Waar ik zelf al enige tijd over zit te denken is de nut van een politiek gemeentebestuur. (Moeilijk om het kort en bondig - of zelfs compleet uit te leggen). Ik kan de nut ervan in steden met meer dan 30.000 inwoners (begin verstedelijking) en grootsteden met meer dan 80.000 inwoners (stadsgewesten) inzien. Maar met minder dan 30.000 inwoners ('gemeentes') zie ik niet echt het nut van een politiek bestuur in.
Wat ik zou doen is het politieke bestuur op gemeentelijk niveau terugschroeven naar een rechtstreeks 'partijpolitieke' gemeentelijke verkozenen, first past the post, voornamelijk voor ruimtelijke ordening. Naast een niet partijpolitiek maar wel rechtstreeks verkozen 'politiezonechef' (die dus niet partijpolitiek gebonden mag zijn). Waarbij de politiezone de basis vormt voor de samenvoeging van paramedische & brandweerdiensten samen met politionele diensten.
Ik zou het politieke belang richten op de provinciale verkiezingen voor 'gemeentelijke vertegenwoordiging' door hen samen te pakken in arrondissementen (die nu min of meer overeenkomen met de gerechterlijke arrondissementen).
De steden en Grootsteden behouden hun partijpolitiek bestuur.
Op provinciaal niveau krijg je dan een drieledige vertegenwoordiging: Steden/Grootsteden - Lokale vertegenwoordiging dmv/e arrondissement..die samen een provinciaal beleid moeten uitstippelen. Lokale arrondissementele vertegenwoordiging moet een tegengewicht vormen voor de Steden/Grootsteden en zou versterkt moeten worden met een direct democratisch systeem op gemeentelijk niveau (dat dan eerder een administratief niveau is) - burger activeren om tegen het beleid in te treden buiten een zuiver partijpolitiek kader. - At 16:20 Anoniem said...
-
Antwerpen is 't Stad... en al de rest is parking!
- At 17:17 Vincent De Roeck said...
-
@ Brigant
1. De eerste alinea van uw reactie spreek ik niet tegen. Het kader waarbinnen mijn localisme zich voltrekt, is van ondergeschikt belang. Dat kan België of Vlaanderen zijn, of zelfs Europa voor mijn part, want het gros van de bevoegdheden blijven toch op de laagste niveau's.
2. Ik ben ook voor de verkiezing van politiechefs, brandweercommandanten, procureurs, voorzitters van rechtbanken e.a. Maar opnieuw: het één sluit het ander niet uit. Dit kan op elk niveau bestaan, en ook in mijn geval zouden deze bevoegdheden naar het arrondissementele niveau gaan i.p.v. naar de lokale besturen, net om de versnippering tegen te gaan. Twee gemeenten hebben bvb. meer aan een 24u-permanentie van één agent dan aan twee gelijklopende 12u-permanenties van elk één agent.
3. Naast het "nationale" niveau (of "regionale" of "Europese" niveau, afhankelijk van welk niveau we tot "confederaal" niveau uitroepen) en het arrondissementeel niveau, wil ik echter wel lokale besturen behouden. Welke vorm die aannemen is opnieuw van ondergeschikt belang. Wel is het belangrijk dat die op vlak van inwonersaantallen min of meer overeenkomen met elkaar. Steden moeten geen extra diensten krijgen, omdat de "stedelijke agglomeraties" min of meer zullen samenvallen met de arrondissementen. - At 18:00 Anoniem said...
-
Ok, kwestie van het gewoon eens te herhalen...blijkbaar is er enige overeenkomst qua vorming van 'lokaliteit'.
Het systeem waaraan ik denk ivm 'lokaliteit' is de huidige gemeentes enkel behouden enkel als een administratieve entiteit (behalve Steden & Grootsteden).
Door arrondissementen te vormen zou ik de huidige politieke gemeentelijke vertegenwoordiging clusteren en laten optreden op provinciaal niveau. Ik verwacht dat door de clustering van verschillende gemeentes men een politieke vertegenwoordiging zou krijgen met een bevolkingstatus dat evengroot zal zijn als (wat ik zie als) Steden of Grootsteden. Steden en Grootsteden zou ik wel een aparte lokale politieke vertegenwoordiging laten opstellen om stedelijke problematiek aan te pakken en tegelijk zouden die vertegenwoordigt zijn op provinciaal niveau.
Procureurs en voorzitters van rechtbanken laten rechtstreeks verkiezen is niet echt mijn ding. Wel een 'veiligheidszonechef' die een beleid uitstippelt specifiek voor een bepaalde zone (huidige politiezones) waar alle veiligheidsdiensten samen in zitten - los van een politieke context.