Naast de maiden speech van de kersverse FEE-voorzitter Lawrence Reed, die de erfenis van zijn in libertarische wol geverfde voorganger Richard Ebeling niet enkel moet zien te bewaren, maar ook eigen toekomstgerichte accenten moet zien aan te brengen binnen FEE, en de urenlange gesprekken over het libertarische gedachtegoed in Europa met FEE-hoofdonderzoeker Greg Rehmke, die jarenlang de zomeruniversiteit van het Institute of Economic Studies in Aix-en-Provence mee vorm heeft gegeven, waren het toch vooral de hoogwaardige gastprofessoren die over het algemene niveau van het seminarie waakten en de deelnemers voortdurend aanspoorden om out of the box te denken. In tegenstelling tot andere seminaries lag de nadruk hier immers op kennisverspreiding en stonden ook de vrije momenten integraal in het teken daarvan. De eerste lezing begon steevast om 9u30 en de laatste eindigde pas om 20u30, en de dagorde werd enkel onderbroken door twee ultra-korte koffiepauzes, een lunchbreak en een diner. Het was met andere woorden een zéér intensieve vijfdaagse, en ook verstek geven was geen mogelijkheid omdat aanwezigheden opgenomen werden en het transport tussen hotel en Estate enkel ’s ochtends en ’s avonds door FEE-Lincolns gebeurde.
De onderwezen onderwerpen waren doorgaans economisch van aard, maar omdat vaak ook praktische vertalingen gebruikt werden in plaats van ijle grafieken en wiskundige berekeningen konden ook de niet-economiestudenten probleemloos mee, mezelf incluis. De FEE is apolitiek en stelt zich tot doel om de socio-economische principes van de Oostenrijkse School te verspreiden onder jongeren. Gene Callahan, een onderzoeker van het Ludwig von Mises Institute aan Auburn University in Alabama en de auteur van het boek “Economics for Real People”, volgens velen de meest leesbare en meest volledige inleiding tot de Oostenrijkse School, nam de algemene economische inleiding op zich en vertaalde deze ook in concrete politiek-filosofische en historische toepassingen. Geoffrey Lea, de programmadirecteur van de FEE en een docent aan George Mason University in Washington D.C., besprak in hoofdzaak dan weer de plaats van de vrijheidsleer in de hedendaagse politiek en gaf ons ook een aantal basisinzichten in de libertaire filosofie, zoals het verschil tussen positieve en negatieve rechten, en de interne discussies over natuurrechten tegenover consequentialisme.
Sheldon Richman, de hoofdredacteur van het FEE-maandblad “The Freeman” en een libertarische autodidact, haalde in zijn lezingen het minimumloon onderuit, net als overheidsingrijpen in het onderwijs en de sociale zekerheid. Het minimumloon zou enkel vakbonden en andere belangenorganisaties dienen, de allerarmsten hun laatste kansen op sociale promotie ontnemen en een negatieve impact hebben op de economische groei van een land. Staatsonderwijs zou burgers indoctrineren, ondermaatse leerniveau’s cultiveren en vaak uitsluitend dienen als openbaar tewerkstellingsproject voor zwakkelingen en lafaards die de “rat race” van de échte private economie niet aandurven. Sociale zekerheid zou niet nodig zijn om mensen te helpen. Tot diep in de 20ste eeuw lag het primaat immers op coöperatieven, verzekeringspools, liefdadigheid en mutualiteiten, en ook toen werden de pechvogels gedepanneerd wanneer ze ziek, te oud of werkloos waren. En “sinds wanneer is Bismarck, de uitvinder van de sociale zekerheid, plots de held van links geworden?” was de retorische vraag die Richman zich stelde.
De professoren Paul Cwik van Mount Olive College en Daniel D’Amico van Loyola University spraken dan weer over de enorme meerwaarde van ondernemers voor de economie, in tegenstelling tot overheidsgecontroleerde “groei”, over de verkrachting van de vraag-en-aanbodgrafieken door klassieke economen en de media, over de praxeologie waarbij de handelingen van de mens centraal staan in plaats van lege statistieken, overroepen probabiliteiten en economische modellen, de vrijemarktantwoorden op de klimaathype via het privatiseren van de natuur en het decommoniseren van lucht en water, de link tussen instellingen en economische groei, met een extra nadruk op de ontwikkeling van de derde wereld, de impact van fiatgeld op inflatie en de meerwaarde van alternatieve muntstandaarden, en het Oostenrijkse antwoord op “business cycles”. Volgens de Oostenrijkse School zijn “business cycles” inherent aan elke economie, maar worden vermeende negatieve gevolgen van een recessie steeds onterecht benadrukt. Kunstmatige bubbels moeten openspatten zodat de foute investeringen geliquideerd kunnen worden. Een recessie is immers zéér heilzaam voor de economie, omdat nieuwe opportuniteiten mogelijk gemaakt worden en verouderde weinig competitieve industrieën zich drastisch gaan moeten herstructureren. Dit is wat Joseph Schumpeter het proces van “creative destruction” noemt. Paul Cwik nuanceert wel: de Oostenrijkse School pretendeert niet dat de bubbels en crunches in een vrije markt zouden verdwijnen, maar wel dat het overheidsingrijpen om crunches tegen te gaan via subsidiëring en regulering, contraproductief werkt.
Uiteindelijk waren het echter de lezingen van professor Ivan Pongracic van Hillsdale College in Michigan die als mijn absolute favorieten golden. Hoe hij socialisten en etatisten de mantel uitveegde, en onverstoord populaire personaliteiten als John Stewart bleef afdoen als “pinko-communists”, was ongezien én meesterlijk. De vrije markt was zijn credo, ook (vooral?) in het “public choice”-debat. Volgens Pongracic, die opgroeide onder het communisme in Joegoslavië, was er in de economie geen enkele plaats voor enig overheidsingrijpen. Aan de hand van honderden statistieken, analyses en vergelijkende onderzoeken, toonde hij onweerlegbaar aan dat regulering faalt, en de initiële situatie steeds verslechtert. De New Deal bracht immers geen einde aan de Great Depression, maar verlengde deze laatste gewoon. Verder was het vooral zijn frisse kijk op antikartel- en antimonopoliewetten die mij heeft weten te overtuigen. Kartels zijn inherent onstabiel en dus per definitie tijdelijk. Monopolies kunnen enkel behouden blijven als het monopoliebedrijf voortdurend blijft innoveren, en dan is hun marktmonopolie de normaalste zaak van de wereld, of als de overheid via allerlei marktreguleringen de positie van de monopolist betonneert, wat onaanvaardbaar is voor liberalen omdat zo alle incentives tot innovatie van tafel geveegd worden. Pongracic maakte ook komaf met antidumpingwetten, omdat een dumpingpolitiek doorheen de geschiedenis nog nooit écht gewerkt heeft, en met de idee-fixe dat monopolisten steeds woekerwinsten nastreven. Woekerwinsten zijn immers de grootste incentives voor nieuwe spelers om zich op de monopoliemarkt te wagen.
Dit verslag verscheen ook in Blauwdruk, bij het Leuvense Liberaal Vlaams Studentenverbond en op In Flanders Fields.
Meer over de FEE-zomerseminaries op www.fee.org/summerseminars.
5 Reacties:
- At 01:21 Vincent De Roeck said...
-
Enkele notities...
Ik ben net terug uit de Verenigde Staten, en volg deze dagen een libertarisch seminarie in Leuven dat veertig studenten uit de ganse wereld verzamelt en georganiseerd wordt door mijn eigen Liberaal Vlaams Studentenverbond, in samenwerking met het Franse “Institute of Economic Studies” en het Amerikaanse “Cato Institute”. In deze blogpost kunnen jullie enkele korte commentaren van mij terugvinden, alsmede enkele links naar interessante online beschikbare artikels.
Ik heb het hier op deze blog al verscheidene malen gezegd: de media in West-Europa zijn doorgaans anti-Israël, en ook in de Verenigde Staten, ofschoon tot op heden nog steeds de grootste bondgenootnoot van de Joodse Staat, krijgt Israël vaak een negatieve pers, en dan vooral in “progressieve” publicaties zoals de New York Times en de Washington Post. De Joods-Amerikaanse organisatie AISH gaf enkele dagen geleden haar jaarlijks rapport over de objectiviteit van de NYT inzake Israëlisch-Palestijnse relaties. U kan dit rapport via deze link integraal inkijken.
Via deze link kan u dan weer mijn aangekondigd verslag van de Freedom University in Irvington (New York) terugvinden, die andermaal georganiseerd werd door ’s werelds oudste libertarische denktank, de Foundation for Economic Education. Ik had er tevens de gelegenheid om met de nieuwe voorzitter, Lawrence Reed, kennis te maken, die - zoals op deze blog al eerder aangehaald - Richard Ebeling zou opvolgen aan het hoofd van FEE. Ebelings contract liep deze zomer gewoon af en het is een FEE-traditie om contracten nooit te verlengen en zo een continue “frisse wind” te garanderen, en dit voorlopig al 62 jaar met succes.
Lawrence Reed gaf op het FEE-seminarie zijn “maiden speech” als kersvers voorzitter en stelde zijn laatste publicatie als oud-voorzitter van het Mackinac Center for Public Policy Research in Midland (Michigan) voor, de heruitgave van “Great Myths of the Great Depression”, een schitterend historisch overzicht van het inherent falen van overheidsingrijpen in de economie onder het presidentsschap van Franklin Roosevelt. Deze publicatie maakt komaf met de idee-fixe dat de GOP-presidenten voor Roosevelt échte freemarketeers waren. Zij zouden zich niet zozeer hebben laten inpakken door vermeend sociaal-darwinisme maar door een verregaand staatsinterventionisme in de economie.
Tevens werd het baanbrekende onderzoek van James Tooley over de meerwaarde van privaat onderwijs, ook (vooral?) in ontwikkelingslanden en voor straatarme personen, door Reed opgehemeld en van de nodige commentaren voorzien. De bevindingen van dit onderzoek werden verzameld in het rapport “Private Schools for the Poor”. En, hoe kan het ook anders onder libertariërs in de VS, natuurlijk kwam ook het gekende essay “A Republic, If You Can Keep It” van “ons” Congreslid Ron Paul uitgebreid aan bod.
En ook van het Europese front kan ik u een aantal updates bezorgen. Niet enkel vertoeft een goede vriend van mij en mede-IFF’er (ik noem zijn naam bewust niet, omdat ik niet weet of dit nu al publiekelijk bekendgemaakt mag worden en omdat ik hem persoonlijk de kans wil geven om er zelf over te spreken, of net niet) momenteel in Londen om er een opleiding bij de Eurosceptische denkgroep Open Europe, waarvan ik al jaren een enorme fan ben, te volgen, maar ook zal hij vanaf oktober hun Brusselse desk gaan vormgeven. Hopelijk staat dit garant voor - nog meer - sterke Eurokritische artikels op deze weblog.
Elsevier haalde op haar website onlangs trouwens een OE-peiling in Ierland aan waaruit onomstotelijk blijkt dat ook een tweede referendum in Ierland voor de EUSSR geen zoden aan de dijk zal brengen: bijna drie op de vier Ieren is tegen een tweede referendum en 62% van hen verklaarden om ditmaal tegen het Verdrag van Lissabon te stemmen, oftewel 9 procentpunten meer dan in juni laatstleden.
Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de niet-Europese echtgenoten van Europese burgers het recht hebben om in het EU-land van hun echtgenoot te wonen. Om dit in mensentaal te zeggen: de Europese Unie heeft een eerste aanzet gegeven tot het harmoniseren van het immigratie- en integratiebeleid, en is duidelijk niet van plan om de strijd tegen schijnhuwelijken en gezinsherenigingen in de Europese Unie terdege te voeren. Dat belooft alweer voor de toekomst.
De citatenblog van Luc Van Braekel en de weblog van Daniel Hannan kwamen elk ook aandraven met interessante teksten, respectievelijk over de toename van de levensverwachting door global warming en de veel mildere temperaturen, en over de situatie in Bosnië-Herzegovina na de arrestatie van Radovan Karadzic en het groeiende separatisme onder de Servische minderheid daar. Hannan adresseerde op zijn blog verder ook nog de mogelijke hereniging van Wallonië en Frankrijk en de centraal opgelegde leerplannen in het Verenigd Koninkrijk.
In de Verenigde Staten komen de aanstormende presidentsverkiezingen stilaan in een stroomversnelling. 66% van de Amerikanen zou Barack Obama “arrogant” vinden, en John McCain begint zijn underdogpositie te cultiveren door o.a. allerlei verwijten naar het adres van Obama te slingeren over zijn “raciale campagne” en zijn Irakvoorstellen af te doen als “audacity of hopelessness”. Hillary Clinton kondigde aan om de Democratische partijconventie toe te spreken, wat de speculaties over haar eventuele VP-kandidatuur alleen maar in aantal heeft doen toenemen, ook al zou de Democratische mainstream-senator Joe Biden eveneens kans kunnen maken. Bij de GOP komt Bobby Jindal, de Indisch-Amerikaanse gouverneur van Louisiana, meer en meer in beeld als de topkandidaat voor het VP-ticket, alhoewel ook Condoleezza Rice daar nog niet volledig afgeschreven lijkt.
De presidentsverkiezingen leven echt overal in de Verenigde Staten, althans dat is mijn perceptie van de alomtegenwoordige affiches daar. In New York City waande ik mij in Obamaland, maar amper een half uurtje commuter rail verder, in Westchester County (upstate New York) om precies te zijn, waar ik een FEE-seminarie bijwoonde, zwaait John McCain de plak en domineren zijn affiches het straatbeeld. Nu wonen er waarschijnlijk een pak minder kiezers in residentiële gebieden als Westchester dan in de metropool New York, maar toch wijst deze enorme discrepantie op de sterke polarisatie van de Amerikaanse politiek. De “haves” lijken massaal voor McCain te kiezen, terwijl de “havenots” eerder geneigd lijken om de lege change-rhetoriek van Obama te volgen, en daar er meer “havenots” zijn, lijkt een overwinning van Obama in november stilaan onafwendbaar te worden. De laatste peilingen geven Obama 48% van de stemintenties, tegenover slechts 40% voor McCain…
Interne peilingen van de Libertarian Party geven dan weer aan dat meer dan 10% van de Amerikaanse kiezers overwegen om deze keer écht op een third party-kandidaat te stemmen. De LP hoopt met Bob Barr het gros daarvan achter haar naam te zetten, maar voorlopig komt Barr in publieke peilingen niet verder dan 5%. Het andere libertarische boegbeeld, Ron Paul, is ook druk bezig. Op 2 september houdt hij in Washington zijn Campaign for Liberty officieel boven het doopvont. Jesse Ventura en Barry Goldwater Jr. hebben al toegezegd om dan te komen spreken. Ondertussen verkiest de “neutrale” media liever de samenzweringstheorieën van Barack Obama te volgen dan McCains, Barrs of Pauls campagne. - At 19:13 Vincent De Roeck said...
-
http://www.youtube.com/v/woLQI8X2R6Y&hl=en&fs=1
John Ashcroft was één van George W. Bush’s grootste toeverlaten, en toen hij in 2000 niet herkozen geraakte als senator van Missouri, ook al was zijn tegenstander tijdens de campagne komen te overlijden, benoemde Bush hem als zijn minister van justitie. Ashcroft was een kleurrijke politicus die ook furore maakte met het patriottische zangerskwartet “The Singing Senators”, waartoe ook zijn collega’s James Jeffords, Trent Lott en Larry Craig behoorden. In dit filmpje kunnen jullie hem het lied “Let The Eagle Soar” zien en horen zingen, een nationalistische “red state anthem” dat door Ashcroft zelf geschreven werd. - At 22:16 Anoniem said...
-
@ Vincent
1) Het verslag over de Freedom University 2008 op je website was zeer interessant en informatief. Vermits de lezingen van Ivan Pongracic van Hillsdale College in Michichan je "absolute" voorkeur wegdroegen, hoop ik dat je nu op hun mailing list staat (die van Hillsdale College) om hun gratis maandbladje "Imprimis" te krijgen. Bijvoorbeeld het Juli nummer bevat speeches van gekende 'rechtse' personaliteiten over "Citizenship" en ook over "Immigration and National Security". Ik zeg dat omdat ik vrees dat je misschien onvoldoende het belang van 'cultuur' (in de zin van cultureel-bepaalde gedragspatronen) inschat om individuele vrijheid realistisch te kunnen bekomen en, nog belangrijker, behouden.
2) Wat de Amerikaanse presidentsverkiezingen betreft zijn je opiniepijlingen al weer achterhaald. Uw cijfers betreffen de goestingen van ondervraagden. Wanneer men kijkt naar de opinies van "likely voters" dan liggen Obama en McCain nu nek-aan-nek (beide plus-minus 44%). Niettemin zou Obama 'normaal' moeten winnen na 8 jaren van een Republikeinse president. Anderzijds wordt het Congress nu gecontroleerd door de Democratische partij, en is het Congress nog veel minder populair dan Bush. De voters zullen twee keer moeten nadenken alvorens zoveel macht in 'dezelfde' handen te leggen.
3) Ik denk dat Bob Barr (ex-Republikeins Congresslid) een grove fout maakt door voor de Libertarian Party op te komen als Presidenstkandidaat. Daardoor kan hij alleen maar helpen om Obama verkozen te krijgen, door potentiele stemmen weg te nemen van McCain. Hopelijk speelt Ralph Nader eenzelfde 'spoiler' rol aan de linkerkant, en kan hij helpen van de negatieve impact van Barr gedeeltelijk te neutraliseren. Het is precies diezelfde Nader die 'verantwoordelijk' is voor het feit dat Al Gore nooit President s kunnen worden. Het is zeker niet de eerste keer dat meer dan 10 procent van de kiezers overweegt van voor een third-party kandidaat te stemmen. De 'eigenaardige' Perot heeft indertijd meer dan 20 procent gehaald. De interne strijd over 'klemtonen' tussen verschillende soorten van 'conservatieven' en libertijnen kan best bevochten en beslecht worden binnen de Republikeinse partij, op elk niveau en in elke verkiezing op het federale niveau en op dat van de 50 staten. Het is contra-productief van dat uit te vechten via third-party candidacies. De gemeenschappelijke vrijheidsagenda moet belangrijker zijn dan persoonlijke belangen en ijdelheid. - At 17:28 Anoniem said...
-
just for the record...how many woman participated ?
Savannah - At 17:28 Vincent De Roeck said...
-
@ Savannah
I believe some 35% of participants were women. And that is in fact a very high female turnout for this kind of political events. Thanks to Eastern Europe of course!