Het is belangrijk om te beseffen dat er binnen de economische wetenschap heel wat kritiek bestaat op Keynes’ ideëen. Nobelprijswinnaars zoals Friedrich von Hayek en Milton Friedman hebben beiden vanuit hun perspectief sterke tegenwerpingen geleverd aan het idee dat overheden in staat zijn economische activiteit duurzaam te stimuleren met verlagingen van de rente (monetair beleid) en met meer uitgaven (budgettair beleid). Deze kentering wordt ook duidelijk als men kijkt naar een state of the art van de hedendaagse macro-economie: naarmate de modellen complexer worden moet men meer en meer Keynesiaanse aanbevelingen met een korrel zout nemen. Met bovenstaande willen we zeker niet beweren dat de geest van Keynes dood en begraven is binnen de moderne academische consensus. Wel is ze het onderwerp van debat en nuancering, wat niet altijd gereflecteerd lijkt in de recente wildgroei aan artikels die hem en zijn maatregelen aanhaalt.
Waarom is Keynes dan zo populair bij onze journalisten en columnisten? Over deze groepen, die men tot de intelligentsia van de samenleving kan rekenen, kan gezegd worden dat ze een verschillend ideologisch profiel hebben dan het publiek waarvoor ze schrijven. Deze gedachte werd bijna 60 jaar geleden al geopperd door Hayek in “The Intellectuals and Socialism”. Daarin schuift Hayek naar voren hoe het volgens hem komt dat intellectuelen, zoals journalisten, socialistischer zijn dan het merendeel van de bevolking. Misschien is het goed om op dit moment te verduidelijken dat Hayek, hoewel zelf overtuigd liberaal, mensen met een linksere overtuiging geen slechte bedoelingen toeschrijft. Volgens hem vallen er in de opgeleide laag van de samenleving mensen met allerlei overtuigingen te vinden. Mensen maken hun levenskeuzes ook op basis van die overtuigingen. Dit zorgt ervoor dat mensen die hervormingsgezind zijn eerder een beroep gaan kiezen waarin ze ook de kans hebben om de koers die de maatschappij voert te bepalen. Het journalistieke beroep oefent aantrekkingskracht uit op mensen met linkse overtuigingen.
Ook recent empirisch onderzoek van de UGent bevestigt dit profiel. Door de verspreiding van enquêtes bij Vlaamse beroepsjournalisten kwamen onderzoekers te weten dat het merendeel van de journalisten zich progressiever beschouwt dan het medium waarvoor ze schrijven. Dit wil uiteraard niet zeggen dat de redacties van onze Vlaamse media een rode speeltuin vormen. Er zijn meer filters die bepalen hoe het nieuws er uitziet dan de individuele journalist. Toch is de algemene ideologische overtuiging van journalisten van belang voor dit onderwerp. Iemand met een links en progressief profiel zal immers minder problemen hebben met overheidsinmenging in de economie. Maar waarom zijn de ideeën van Keynes juist nu zo populair? Volgens ons is dit zowel bij zowel journalisten en columnisten als bij politici om een vergelijkbare reden. Het Keynesiaanse perspectief vertolken biedt hen namelijk mogelijkheden.
Politici waren de laatste jaren begrensd in hun beslissingen met grote economische schaal door internationale verdragen, zoals het Europese Groei- en Stabiliteitspact en internationale handelsverdragen. Hoewel er hier op heel wat kritiek te leveren valt vormden deze op een bepaalde manier toch een check op de beslissingsfeer van politici. Deze internationale crisis biedt hen echter de mogelijkheid om deze inperking van hun macht in vraag te stellen. Sarkozy vormt een goed voorbeeld van een politicus die de rol van de overheid en regulering drastisch zou willen vergroten om de economische problematiek te bedwingen. Deze aanzwellende roep om regulering en afbouw van de grenzen aan overheidsinterventie creëert echter een klimaat waarin het moeilijk wordt om het goede van het slechte te scheiden; niet elke maatregel is even goed, en de maatregelen die echt genomen zouden moeten worden om economische crisissen te voorkomen zijn zo drastisch en fundamenteel dat geen politicus zo gek is om ze voor te stellen.
Veel van de maatregelen die politici kunnen nemen om op korte termijn de economie weer aan te zwengelen (zoals agressieve renteverlagingen) zaaien dan weer de zaden die op langere termijn tot recessie leiden. Ondanks het feit dat volgens heel wat experten de mogelijkheden van deze monetaire maatregel uitgeput lijken (de liquiditeitsval) blijven overheden in samenwerking met de centrale banken toch de rente verlagen, in een poging om de noodzakelijke recessie uit te stellen. Wanneer de economische werkelijkheid de door hun gecreeërde leugen achterhaalt zijn deze beleidsmakers vaak niet meer aan te duiden als de verantwoordelijkheden. Lezers die denken dat alleen bankdirecteurs zich verrijken door naar de korte termijn te kijken vergissen zich dus.
Ook journalisten hebben een belangrijke rol in het voeden van een klimaat van de politieke quick fix. Hoewel hun invloed op de publieke opinie altijd gebonden is aan bepaalde voorwaarden hebben ze er toch hun aandeel in. Journalisten hebben het niet gemakkelijk gehad het laatste anderhalf jaar. Ze moesten berichten over een economische crisis die zo onbedwingbaar leek dat zelfs de experten die ze uitnodigden elkaar tegenspraken. Als zelfs de kenners er niet in slagen duiding te verschaffen over een onderwerp is het niet gemakkelijk om, met de schaarse middelen waarover journalisten vandaag vaak slechts beschikken, het kaf van het koren te scheiden. Het is niet moeilijk om te zien hoe een politicus die een ideetje opwerpt een welkome uitweg vormt uit deze situatie, vooral wanneer hij er de naam van een wereldbekende econoom aan verbindt. Op die manier kan de nood aan oplossingen die bij het publiek bestaat tegemoet gekomen worden. Zelfs de journalisten en columnisten die van nature huiverig staan tegenover politieke oplossingen zullen geneigd zijn om mee te gaan in het discours van de noodzakelijke overheidsinmenging, want een krant of weekblad dat dat niet doet zal in tijden van angst en onzekerheid minder gelezen worden indien zijn concurrenten wel hapklare antwoorden weten te bieden.
De problemen van vandaag zijn dus niet alleen de problemen van politiek of van economie. Het is ook een probleem van de journalistiek. Het kleine aandeel journalisten dat, ondanks de druk die bestaat op hun schaarse tijd en middelen, zich nog bezig houdt met kritische duiding van economische fenomenen zoekt de oplossingen te veel in een bepaalde hoek. Het volstaat niet om te lezen wat een of andere hippe auteur beschouwt als de oorzaken van de crisis van de dag. Een goede journalist moet deze eenmalige verklaring kunnen kaderen binnen een bredere theorie. Kennis van hoe een markt werkt is cruciaal voor het kunnen duiden van economische fenomenen. Zo niet is de met beperkte tijd en bronnen gezegende journalist altijd in het nadeel tegenover politici en belangengroepen die wél de middelen bezitten om hun gedrag mooi te kaderen. Een weerbare journalistiek is nodig om het “ratchet”-effect tegen te gaan: het gevaar dat in tijden van economische crisis het beslissingsdomein van de overheid zo sterk groeit dat, eenmaal de crisis voorbij, ze niet meer tot haar vorige grootte ingekrompen kan worden.
Journalisten hebben een grote verantwoordelijkheid. Indien ze die niet nemen, zijn de mensen en hun welvaart overgeleverd aan machtige economische en politieke krachten die ondanks al hun PR en communicatiemanagement vooral hun eigen doelstellingen nastreven. Een weerbare journalistiek, gewapend met de economische theorie die de drogredenen van de machtigen kan blootleggen, is nodig om er voor te zorgen dat de rechten van gewone mensen niet geschonden worden. Burgers verdienen beter dan herkauwde kant-en-klare oplossingen.
Dit artikel van Yannis Tenret verscheen ook in het LVSV-magazine "Blauwdruk" en op de website van het Murray Rothbard Institute.
Meer teksten van hem op www.mediatingeconomics.com.
6 Reacties:
- At 19:22 Anoniem said...
-
Het echte probleem hier is niet dat Keynes intrinsiek slecht is, maar wel dat de politiekers te selectief met de Keynesiaanse leer omspringen. Als alles goed gaat, is er van overheidsingrijpen nauwelijks sprake, en als het minder gaat, wordt alles van stal gehaald om de boel te redden. Keynes was veel voorzichtiger. Hij stelde voor om als overheid te sparen in vette jaren en de overschotten te gebruiken in mindere jaren. Nu laten de politiekers de openbare financiën compleet ontsporen!
- At 22:00 Anoniem said...
-
@ Pistol Pete
Zelfs al zouden de politici Keynes toepassen in periodes van hoog- en laagconjunctuur, dan nog zou dat systeem inherent faliekant zijn. In gouden jaren kan de industrie beter zelf beslissen waarin ze investeert dan dat de overheid overbelastingen zou gaan oppotten. In magere jaren moet de overheid net niets doen, maar de markt haar ding laten doen. Slechte businessen en slechte investeringen moeten geliquideerd worden, zodat duurzame groei mogelijk is. Creatieve destructie en trial-and-error zijn de sleutel tot een gezonde economie. - At 23:00 Anoniem said...
-
Wat een nonsens allemaal. Zonder Keynes zouden er nog meer mensen het slachtoffer zijn van andermans casino- of roofdierkapitalisme.
- At 18:46 Anoniem said...
-
Ha, Hugo, u ziet er mij een kenner uit. Kan u dan ook even de positieve invloed uitleggen van een Keynesiaans (of Friedmanesque) monetair beleid, van nutteloze overheidsinvesteringen (Keynes zei letterlijk dat investeringen *alles* mocht zijn: als de overheid maar geld uitgaf) en van het inflateren van de geldhoeveelheid om de zorgen dat de reële lonen van iedereen daalt?
Aleja; iemand die met zo'n eloquentie de kern van de zaak kan raken als; 'Zonder Keynes was het casino- of roofkapitalisme erger!' weet vast en zeker waar hij het over heeft! - At 00:09 Vincent De Roeck said...
-
Casinokapitalisme bestaat enkel zonder overheid wanneer de gokker kan winnen OF verliezen. Nu kunnen de gokkers ofwel winnen ofwel niet verliezen. Roofkapitalisme kan enkel bestaan als de aandeelhouders of consumenten makke lammeren zijn, maar opnieuw is dat niet inherent aan het marktproces.
- At 22:03 Anoniem said...
-
In deze column wordt gesuggereerd dat Keynes een socialist was. Niets is echter minder waar. Hij was een liberaal, een praktisch econoom, die niet dogmatisch was.