Business people have been at pains to point out that it is unfair to judge all of their kind by the misdeeds of a few. The credit crunch was the handiwork of bankers -- who lent too much money -- and policymakers -- who fooled themselves into thinking that they had abolished boom and bust. Corporate criminals like WorldCom’s Bernie Ebbers and Tyco’s Denis Kozlowski were imprisoned for their crimes. Avaricious bosses like Angelo Mozilo, who pocketed more than $550m during his inglorious reign at Countrywide, are exceptions. The average American boss is actually paid less today than he was in 2000. This is all true enough but hardly sets the blood racing. More ambitious defenders of business have advanced two arguments. The first is that many firms are devoted to good works. They routinely trumpet their passionate commitment not just to their various stakeholders -- such as workers and suppliers -- but to the planet at large. Timberland puts “green index” labels on all its shoes. Pfizer and GlaxoSmithKline make HIV drugs available at cost to millions of Africans. Starbucks buys more Fairtrade coffee than all governments combined.
The second argument is more hard-headed: that businesses have done more than any other institutions to advance prosperity, turning the luxuries of the rich, such as cars a century ago and computers today, into goods for the masses. General Electric’s aircraft engines transport 660 million people a year and its imaging machines scan 230 million patients. Wal-Mart’s “everyday low prices” save Americans at least $50 billion a year. The problem with the first argument is that it smacks of appeasement. Advocates of corporate social responsibility suggest that business has something to apologise for, and thus encourage its critics to find ever more to complain about. Crocodiles never go away if you feed them. The problem with the second argument is that it does not go far enough. It focuses exclusively on material well-being, and so fails to engage with people’s moral qualms about business.
This is doubly regrettable. It is regrettable because it has allowed critics of business to dominate the discussion of corporate morality. For all too many people it is now taken as a given that companies promote greed, crush creativity and monopolise power. And it is regrettable because it has deprived the business world of three rather better arguments in its defence. The first is that business is a remarkable exercise in co-operation. For all the talk of competition “red in tooth and claw”, companies in fact depend on persuading large numbers of people -- workers and bosses, shareholders and suppliers -- to work together to a common end. This involves getting lots of strangers to trust each other. It also increasingly involves stretching that trust across borders and cultures. Apple’s iPod is not just a miracle of design. It is also a miracle of co-operation, teaming Californian designers with Chinese manufacturers and salespeople in all corners of the earth. It is worth remembering that the word “company” is derived from the Latin words “cum” and “pane” -- meaning “breaking bread together”.
Another rejoinder is that business is an exercise in creativity. Business people do not just invent clever products that solve nagging problems, from phones that can link fishermen in India with nearby markets to devices that can provide insulin to diabetics without painful injections. They also create organisations that manufacture these products and then distribute them about the world. Nandan Nilekani from Infosys put the case for business as well as anyone when he said that the computer-services giant’s greatest achievement was not its $2 billion in annual revenue but the fact that it had taught his fellow Indians to “redefine the possible”. A third defence is that business helps maintain political pluralism. Anti-capitalists are fond of arguing that companies account for half of the world’s 100 biggest economies. But this argument not only depends on the abuse of statistics, comparing corporate turnover with GDP. It also rests on ignorance of the pressures of business life.
Companies have a difficult enough job staying alive, let alone engaging in a “silent takeover” of the state. Only 202 of the 500 biggest companies in America in 1980 were still in existence 20 years later. Anti-capitalists actually have it upside down. Companies actually prevent each other from gaining too much power, and also act as a check on State power that would otherwise be running the economy. The proportion of the world’s governments that can reasonably be called democratic has increased from 40% in 1980, when the pro-business revolution began, to more than 60% today. Most hard-headed business people are no doubt reluctant to make these arguments. They are more concerned with balancing their books than with engaging in worthy debates about freedom and democracy. But they would do well to become a bit less reticent: the price of silence will be an ever more hostile public and ever more overbearing government.
Dit opiniestuk van Schumpeter verscheen eerst in "The Economist".
Meer columns van deze econoom op www.economist.com.
>> Economie, English, Liberalisme
5 Reacties:
- At 21:52 Tuur Demeester said...
-
John Williams is de econoom achter het gerespecteerde shadowstats.com, een Amerikaanse website waar economische statistieken aan de hand van officiële data worden berekend door gebruik te maken van de traditionele boekhoudkundige methodes. De grafieken en cijfers die hieruit voortvloeien verschillen aanzienlijk van de recente officiële berichtgeving van de economie, die worden geproduceerd met "gemoderniseerde" boekhoudkundige methodes. Zo berekende Williams met gebruik van de methodes die tot 1994 door de Amerikaanse overheid werden gebruikt, dat de werkloosheid in de Verenigde Staten momenteel niet op de officiële tien procent, maar in feite dubbel zo hoog, op twintig procent ligt.
In zijn jongste interview vermeldde Williams nog een aantal indrukwekkende cijfers, waarmee hij zijn verhaal over het nakende einde van de dollar mee ondersteunt (mijn vertaling):
Wat kunnen we doen om hyperinflatie te vermijden? Kunnen we niet gewoon de Federal Reserve sluiten of zoiets?
Dat kunnen we niet. De maatregelen om ons er in te doen verzeilen zijn al genomen. Het valt nu niet meer te controleren. De overheid publiceert gewoonlijk in december jaarverslagen die opgesteld zijn aan de hand van algemeen aanvaarde boekhoudkundige principes, waar ongefinancierde passiva zoals Medicare en de Sociale Zekerheid in inbegrepen zijn op dezelfde manier als dat bedrijven bericht geven over de passiva van de pensioenen van hun werknemers. Zo was bijvoorbeeld het op een jaar berekende tekort $5,1 biljoen dollar, in plaats van het getal van het getal van bij benadering $ 450 miljard dat officieel werd gerapporteerd.
Wow.
Deze cijfers zijn onmogelijk in toom te houden. Neem je alleen nog maar de tekorten van 2008, dan nog heb je met 100 procent van de individuele inkomens en alle bedrijfswinsten bij elkaar niet genoeg om uit de rode cijfers te komen. Het is volstrekt onmogelijk om voldoende geld in de vorm van belastingen op te halen.
Is het niet mogelijk in de overheidsuitgaven te snoeien?
Zelfs al zou je alle federale uitgaveposten behalve die van Medicare en de Sociale Zekerheid schrappen, dan nog zou je met een tekort zitten. Het zou noodzakelijk zijn om de Sociale Zekerheid en Medicare heel ernstig in te krimpen. Maar ik zie geen enkele politieke wil om de uitgaven te doen verminderen in de mate die noodzakelijk is. De totale federale schuld en de netto waarde van de onbekostigde tegoeden ligt nu rond de 75 biljoen. Dat is het Bruto Binnenlands Product maal vijf.
Het einde van de dollar is in zicht, zoveel is zeker. Maar wat ik me nu al maanden loop af te vragen, is wat het ineenklappen van de dollar (en daarmee van de Amerikaanse economie) voor ons hier in Europa zal betekenen. Ik heb het nog niet helder, er zijn zoveel factoren die spelen.
Ook houden de centrale banken van de wereld nog steeds enorm veel dollarreserves aan als onderpand voor hun eigen munten. Een Reutersbericht van vorige maand geeft aan dat het aandeel dollars in de kluizen van de centrale banken nog steeds op 62,8 ligt (teruggekeerd van 72% in 1999). De val van de dollar zal dus ongetwijfeld ook leiden tot wankelende of omvallende munten de wereld rond.
Toch misschien al volgende bedenkingen: heel veel landen bezitten schuldpapieren van de V.S: China, Japan, Saudi-Arabië en Engeland zijn de landen die de grootste dollarreserves bezitten. Als de dollar en de Amerikaanse staatsschuldpapieren zo goed als waardeloos worden, kunnen we in die landen dus een harde klap verwachten. Ook houden de centrale banken van de wereld nog steeds enorm veel dollarreserves aan als onderpand voor hun eigen munten. - At 21:52 Tuur Demeester said...
-
Wat denken jullie dat de val van de dollar zal betekenen voor Europa?
- At 21:53 Marc Huybrechts (op IFF) said...
-
Dit doet me allemaal een beetje denken aan Albert Gore junior en de klimaathysterie.
Dat er met cijfers regelmatig gefoefeld wordt dat valt moeilijk te ontkennen. Maar, dat er automatische 'aanpassingen' plaats grijpen binnen economieen dat zou men ook moeten kunnen onderkennen. En hoe slecht overheden zich ook kunnen gedragen, die aanpassingen zijn onvermijdelijk.
Wat zou het "einde van de dollar" kunnen betekenen?
- Dat hij binnenkort niet meer zou bestaan? Laat ons serieus blijven.
- Dat we binnenkort met hyperinflatie zouden zitten? Is daar enige meetbare evidentie van? Nee, dus... De meest-recente Amerikaanse 'hyper'-inflatie was op het einde van de Carter-jaren in de late 1970's, en het resultaat was...Reagan won de verkiezingen in 49 staten uit 50.
- Dat de reserve-rol van de dollar zou verminderen in de wereld? Dat is al dikwijls gepronostikeerd in het verleden en... moest steeds herzien worden. En waarom zou een kleinere reserve-rol van de dollar slecht zijn? Wedden dat bij de volgende internationale crisis die rol terug naar een nieuwe piek stijgt? Wat zou het alternatief zijn?
Nee, in plaats van het "einde van de dollar" kan men verwachten dat de economische groei (per capita inkomen) in de USA op een laag pitje zal zitten. Dat noemde men vroeger de "eurosclerose". Obama is niet voor niets de meest 'Europese' president die de USA ooit gehad hebben. - At 21:53 Johan Bellens (op IFF) said...
-
Iemand van het HIVA (KUL) vertelde me eens dat er maar liefst 8 categorieên werklozen niet worden meegeteld in onze officiële statistieken.
- jongeren in hun wachttijd
- bruggepensioneerden
- mensen die halftijds werken, maar een fulltime job zoeken
- werklozen die in een trajectbegeleiding zitten
- werklozen van boven de 50 j.
(de andere drie categoriën ben ik vergeten)
Volgens hem is liefst 25 % van de bevolking op beroepsactieve
leeftijd werkloos in België ! - At 17:34 Vincent De Roeck said...
-
In het eindejaarsnummer van "The Economist" viel mij de bovenstaande schitterende opinietekst van een vrij nieuwe columnist op. Naast "Charlemagne" (Europese Unie), "Bagehot" (Verenigd Koninkrijk), "Lexington" (Verenigde Staten), "Banyan" (Azië) en "Buttonwood" (financiële markten) laat nu ook een zekere "Schumpeter" zijn of haar licht over een specifiek vakgebied schijnen in de gedrukte versie van "The Economist". Deze nieuwe column focust zich op "business" en manifesteert zich in mijn ogen hoofdzakelijk als een wekelijkse sterk onderbouwde lofrede op het kapitalisme en de vrijemarkteconomie. In de eindejaarseditie wijdde "Schumpeter" zelfs tijd aan de Oostenrijkse School, zonder dat evenwel met zoveel woorden te zeggen, door het leven en werk van Henry Hazlitt te bewieroken. Hazlitt is niet enkel de auteur van "Economics in One Lesson", maar ook één van de grondleggers van de "Foundation for Economic Education" in Irvington, New York, waar Ludwig von Mises en Friedrich von Hayek kind aan huis waren.