PARASIETEN
Alle truken van de foor passeren de revue. Om een cliënt binnen te halen, jaag je hem eerst de stuipen op het lijf. Maak jezelf daarna zo onmisbaar dat hij niet meer autonoom kan denken, en pers de citroen geduldig uit. Consultants kun je nog het best vergelijken met parasieten. ‘Ik praatte en praatte, en intussen liep de meter', zegt Stewart. ‘In al die jaren heeft de sensatie dat ik alles uit mijn duim zoog mij nooit verlaten.' Bruce Henderson, de oprichter van de Boston Consulting Group, beschreef ooit het consultantschap als ‘de meest onwaarschijnlijke business op aarde': ‘Kun je je iets onwaarschijnlijkers voorstellen dan succesvolle en toonaangevende ondernemingen die schoolverlaters inhuren om hun te vertellen hoe ze moeten worden gerund? En dat die ondernemingen bovendien bereid zijn miljoenen voor die adviezen neer te tellen?' ‘Moderne sjamanen' noemt Stewart de wijsneuzen van McKinsey & co: in de hoogst onzekere wereld van de mondiale concurrentiestrijd verdrijven ze de angst met de magie van hun spreadsheets en grafieken. ‘Als je het niet kunt managen, meet het dan', schrijft Stewart, een wel zeer venijnige sneer naar het huismotto van de McKinsey-adviesgroep.
Ook in deze crisistijden boomt de sector van het managementadvies als nooit tevoren, alleen al in 2008 studeerden wereldwijd 140.000 nieuwe MBA'ers, specialisten bedrijfskunde, van de business-scholen af, maar onze bedrijven worden daar niet beter van, want de keizer is naakt, betoogt Stewart. Van de meest succesvolle CEO’s van de Fortune 500 heeft nog geen kwart een MBA-titel. Succes in ondernemen is nu eenmaal geen harde wetenschap. Grofweg draait het om drie dingen: geluk hebben, je kansen grijpen en hard werken. Zelfs dan kan het nog misgaan. Maar met dat soort boerenwijsheden verdient een managementexpert de kost niet. Hij belooft geplaagde CEO's meer: een totaal gemanagede ideale wereld, vrij van de turbulenties van de markt. Neem Michael Porter, de uitvinder van het populaire maxime dat bedrijven eerst en vooral moeten streven naar ‘een duurzaam concurrentievoordeel'. ‘Monopolies zijn de beste manier om veel winst te maken zonder een beter product af te leveren, hard te werken of slim te zijn', spot Stewart. Zo werd ook Bill Gates de rijkste man op aarde.
“The Management Myth” neemt alle grote managementdenkers van de voorbije eeuw op de korrel, van de doelmatigheidsneuroot Frederick Taylor tot de hystericus Tom Peters. Alleen een filosoof heeft de zwier om theorieën zo geestig vol gaten schieten. Je kan anders wel blijven citeren uit dit boek. In de hoogdagen van het kapitalistische ondernemen was niemand met strategie bezig, maar vandaag is dat het toverwoord in de bestuurskamers geworden. Het legitimeert de exorbitante salarissen van CEO's die als superbesluitvormers bijna een heldenstatus in de media hebben gekregen. ‘Bedrijfsplanning is voor een groot deel als een rituele regendans: er is geen duidelijk effect op het weer, alleen de dansers vinden van wel', schrijft de scepticus Stewart. En: ‘Bedrijven beginnen maar te tobben over strategie als ze niet goed meer weten waarheen.'
NATTEVINGERWERK
Nog een hedendaags toverwoord, maar dan voor de slaven van het middenmanagement, is ‘excellentie'. Tom Peters, ex-McKinsey, formuleerde in 1979 in zijn bestseller “In Search of Excellence” acht kenmerken van succesvolle bedrijven. Tot vandaag zijn er zes miljoen exemplaren van zijn managementbijbel verkocht en Peters reist nog altijd als ‘goeroe van de managementgoeroes' de wereld af. Toch is zijn boek niet meer dan nattevingerwerk. Twee derde van zijn voorbeeldbedrijven bleken al vijf jaar na verschijnen ondermaats te presteren. ‘Een blik werpen op de ondernemingen die de afgelopen 25 jaar bij de goeroes favoriet waren, is als kijken naar een parade van schoonheidskoninginnen uit vervlogen tijden', noteert Matthew Stewart fijntjes. Managementgoeroes zoals Peters en Jim Collins van “Good to Great” poseren graag als profeten, maar bij nader toezien blijken het vooral specialisten van het verleden te zijn. Ze promoten experiment en “out of the box thinking”, terwijl hun bestsellers alleen maar over platgetreden paden gaan. Een goed advies: wil je geld verdienen, doe dan net het omgekeerde van wat managementgoeroes zeggen.
Eigenlijk lijken managementgoeroes nog het meest op religieuze predikanten. De wereld die zij schilderen is onveranderlijk chaotisch en onzeker, want angst verkoopt. Bureaucratie is het grote Kwaad en ze roepen op tot een witteboordenrevolutie om die omver te werpen. Bekeert u, vertellen ze de arme donders van het middenkader, want ‘u hebt de macht'. Succes gaat over passie, verbeeldingskracht en volharding. Alsof we allemaal bedrijfsleiders zijn, minus de bonussen uiteraard. De werkelijkheid is natuurlijk anders. In de drie decennia dat Peters het management naar de massa bracht, is de Amerikaanse middenklasse er niet echt op vooruitgegaan. Overheid en bedrijfsleven laten het steeds meer afweten, de gezinnen staan er alleen voor, maar Peters ziet die wending gek genoeg als het begin van een tijdperk van ‘vernieuwde individuele verantwoordelijkheid' en ‘zelfverwerkelijking'.
Met zijn pleidooi voor excellentie effent de goeroe echter vooral het pad van een dolgedraaide arbeidsmoraal, vindt Matthew Stewart: ‘Het begint met de gedachte dat werk betekenisvol kan zijn, en die gedachte wordt opgerekt tot het punt waar er buiten werk geen enkele betekenis meer is'. Terwijl de meeste mensen alleen werken om een beetje goed te kunnen leven. Maar die opvatting is vreemd aan de genieën van de managementtheorie, vervreemd als ze zijn van de maatschappelijke werkelijkheid en geobsedeerd door aandeelhouderswaarde en begrippen als “working money” en “non working money”. Vandaar het opmerkelijk advies van Matthew Stewart aan jongelui die een MBA willen halen: ‘Blijf weg van de business-scholen, studeer liever filosofie om het echte leven te leren kennen. In de zakenwereld is ervaring de grote leraar. We bedriegen onszelf als we denken dat een MBA je een daadkrachtig manager maakt. Managers leren managen verschilt niet zo heel erg van mensen leren hoe ze moeten leven in een beschaafde wereld. Managers hebben geen training nodig, ze hebben educatie nodig.'
Dit artikel van Phile Deprez verscheen op het VRT-nieuwsportaal.
Meer besprekingen van dit boek op www.theatlantic.com.
8 Reacties:
- At 13:39 Vincent De Roeck said...
-
Paul Craig Roberts is een vooraanstaand Amerikaans econoom en conservatief opiniemaker. Hij was redacteur van het magazine "Business Week", huiscolumnist bij de "Wall Street Journal" en onderminister van financiën in de eerste regering van Ronald Reagan. Roberts wordt door velen beschouwd als één van de grondleggers van de Reaganomics. Ook vonden we hem doorheen de eerste helft van de jaren 1990 constant terug in de "Forbes Magazine"-ranglijst van "tien beste Amerikaanse journalisten".
Roberts, ondertussen al 70 jaar oud, kan terugblikken op een zéér rijkgevulde carrière, maar hij weigert nog steeds op zijn lauweren te rusten. In de laatste twee jaar publiceerde hij nog twee boeken: één over de financiële crisis en één over de teloorgang van de Amerikaanse Grondwet. Paul Craig Roberts schrijft tevens voor tal van opiniërende magazines en is een vaak gevraagde gast in politieke talkshows op radio en televisie.
Onlangs vond ik een schitterend artikel van hem terug, waarvan ik hieronder enkele stukken zal citeren, over hoe "privilege" meer en meer de plaats ingenomen heeft van "gelijkheid". Wat hij schrijft, is iets dat alle productieven, zeker die in Europa, ook aanvoelen. Het is stilaan een zonde geworden om productief, blank en gezond te zijn. - At 13:39 Vincent De Roeck said...
-
"Growing up in America: Privilege displaces equality"
By Paul Craig Roberts, Chronicles Magazine
None of us growing up in Atlanta in the 1940’s were under the delusion that we were equal. We were aware of a myriad of differences that had nothing to do with race or gender. Some were better football players. Others were better baseball players. Some could run faster. Others were more witty, or better fighters, or more attractive, or smarter, or more fun to be with. Yet none of us had any illusions that special talent or physical attributes bestowed special rights. Neither the best quarterback, the best pitcher, the best fighter, nor the prettiest girl got to go to the head of the line. The only person with special privileges was teacher’s pet. And teacher’s pet paid in spades for the privileges. (...) Today, taunting the teacher’s pet would be a hate crime.
(...)
Privilege, based on race, gender, and handicapped status, was introduced into American society after I was an adult. I graduated from Georgia Tech three years before the 1964 Civil Rights Act was passed. (...) The act defined discrimination as an intentional action. (...) Banking on the inclination of the federal judiciary to defer to agency interpretation, [they] succeeded in redefining discrimination to be “disparate impact.” Thus, discrimination became the absence of proportional representation of “favored minorities.” That was the end of equality under the law. Bureaucrats (...) created privilege based on skin color. Blacks went to the head of the line. Feminists made sure that women soon joined the ranks of the legally privileged, as did advocates for the handicapped. Today homosexuals are pushing to join the privileged.
(...)
I have been in many airport parking lots where there are scores of unused spaces reserved for the handicapped. I have missed flights from having to resort to satellite parking so that handicapped privileges may sit there unused. Many a time all of us have arrived at shopping centers in the rain to find that all close-in parking is reserved for the handicapped. Whoever allots these spaces vastly overestimates the percentage of handicapped who frequent airports and shopping centers. (...) What the signs [$500 fine] tell us is that we are second-class citizens. Because we are not handicapped, we cannot park in an available space, which has to be reserved in the event that hordes of handicapped motorists arrive. Young people learn the same lesson when they apply to graduate schools and for jobs. Preferences trump abilities.
(...) - At 13:41 Anoniem said...
-
Mooie tekst van P.C. Roberts. Allemaal opmerkingen die terecht zijn.
- At 13:42 Marcel said...
-
Een eerbetoon aan Amerika, het land waar ze zulke politiek incorrecte teksten nog kunnen - en mogen - schrijven! Spijkers met koppen worden hier geslagen. Ik kende Roberts niet maar de man heeft duidelijk een open kijk zonder dogma's en taboes op de zaak.
- At 13:44 Luc said...
-
Paul Craig Roberts zal in de tijd van Reagan best wel een bekwame kerel geweest zijn.
Vandaag kan ik echter niet anders dan hem als seniel of gestoord beschouwen:
Deze man is aanhanger van de gekste 9/11 samenzweringstheorieën:
http://www.antiwar.com/roberts/?articleid=8713
http://www.informationclearinghouse.info/article14566.htm
http://www.counterpunch.org/roberts02042008.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Craig_Roberts#September_11.2C_2001_attacks
En zwaar anti-Israël
http://www.countercurrents.org/roberts291209.htm
Tegen vrijhandel en het outsourcen van jobs
http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Craig_Roberts#Outsourcing_jobs
Tegen Amerikaanse steun aan Georgië
http://www.infowars.com/nuclear-armaggedon-jason-bermas-interviews-paul-craig-roberts/ - At 13:54 Vincent De Roeck said...
-
Paul Craig Roberts is een paleoconservatief van het zuiverste water, vandaar ook dat hij nu voor magazines zoals Chronicles en websites zoals Anti-War schrijft. Paleocons zijn principieel isolationistisch op militair én op economisch vlak. Zij geloven niet in de meerwaarde van internationale handel en globalisering, maar verdedigen wel de ultra-vrije markt binnen hun gesloten grenzen. Zij zijn tegen belastingen, reguleringen en centraal bankieren. Zo zijn zij op vele vlakken de natuurlijke bondgenoten van liberalen en libertariërs in de Verenigde Staten, maar dat neemt inderdaad niet weg dat er grote verschillen zijn.
Het dwepen met 9-11 Truthers en anti-Zionisme is ook iets typisch voor paleocons. Roberts is bijvoorbeeld één van de grote helden van KKK-gek David Duke en is ook vaak te gast op "The Political Chesspool", een anti-Zionistisch en pro-blank radioprogramma in de VS. Roberts komt uit de Deep South en is lid van de League of the South, een organisatie die de secessie van het Zuiden blijft verdedigen en de historische misconcepties m.b.t. de "War of Northern Agression" aanklaagt.
Roberts was en is een zéér bekwame Lafferiaanse "supply side" econoom, maar buiten dat field houdt hij er inderdaad nogal vreemde wereldbeelden op na, maar of dat hem nu meteen "seniel" en "gestoord" maakt, weet ik wel niet... Ergens deel ik bvb. wel zijn afkeer voor de VN en de WTO (en de EU in ons geval) en vrees ik ook de nakende "One World Government". Roberts heeft trouwens onlangs in de media zijn Reagan-legacy gedesavoueerd. Dat vond ik pas "gestoord" eigenlijk. Hij zei dat had hij toen geweten dat de Reagan-hervormingen later onder Clinton de globalisering zouden mogelijk maken, hij toen niet voor Reagan gewerkt had. - At 23:53 Marc Vanfraechem said...
-
Het edele schaakspel (chess) lijkt mij weinig te maken hebben met een cesspool...
- At 18:04 Unknown said...
-
Verdorie,
en studeer ik nu wel een master in business administration...
Snel veranderen van school zeker en een opleiding filosofie gaan volgen? :)
Maar inderdaad wel correct deze tekst. Het merendeel van de stof die wordt behandeld in een hedendaagse business-opleiding is volledig uit de lucht gegrepen.
mvg,
Jürgen