Naast “The Road to Prosperity” van Mark Miles, “The Forgotten Man: a New History of the Great Depression” van Amity Shlaes, en “Mises: the Last Knight of Liberalism” van Guido Hülsmann waaraan ik in het verleden op mijn blog al eens uitgebreide artikelen gewijd heb, en naast de boeken “The Anti-Trust Religion” van Edwin Rockefeller en “The Shock Doctrine” van Naomi Klein die ik ook al besproken heb op het internet via andermans recensies, gaat het om de onderstaande boeken. De taal van de titel is tevens de taal waarin ik de boeken gelezen heb. De twee boeken die momenteel op mijn nachtkastje klaarliggen, zijn de recentste editie van “The Bumper Book of Government Waste” van Matthew Elliott en Lee Rotherham over de verspilzucht van Gordon Brown in Engeland, en het boek "Energy: the Master Resource" van Robert Bradley en Richard Fulmer dat mij recentelijk door Jens Moens aangeraden werd.
Het boek “Occidentalisme” van de Indiase sociologen Ian Buruma en Avishai Margalit met als ondertitel “Het Westen in de ogen van zijn vijanden” trok onmiddellijk mijn aandacht, maar achteraf bleek de inhoud maar zwakjes. Het boek analyseert de kernmerken van de Westerse samenlevingen en toetst dat af met de heersende maatschappelijke eigenschappen in de rest van de wereld. De nadruk van de onderzoekers ligt duidelijk op het Midden-Oosten en Centraal-Azië, maar ook landen als Rusland en China komen aan bod. Het Westen is volgens de onderzoekers seculier en kapitalistisch, ook de Verenigde Staten, en de zoektocht van Westerlingen naar consensus en comfort zou haaks staan op de filosofieën en ideologieën van andere volkeren. Geloof, eer en heldendom domineren zowel bij het Hindoeïsme als bij de Islam, en zelfs in China en Rusland maken deze drie elementen de kern van het gedachtegoed uit. De auteurs beperken zich tot de bespreking van de verschillen en verzuimen een politieke conclusie neer te pennen. Ook blijft hun boek vrij oppervlakkig. Ik had geen “Botsende beschavingen” van Samuel Huntington verwacht, maar toch wel iets meer diepgang en maatschappijzin. Waakzaamheid is in mijn ogen immers geboden willen we onze superieure Westerse levensstijl kunnen vrijwaren van externe teloorgang. Buruma en Margalit doen daar niet aan mee en stellen de verschillende ideologieën en maatschappijbeelden als gelijkwaardig voor.
Professor William Niskanen maakte furore als hoofd van Reagans team van economische raadgevers en is momenteel de voorzitter van het “Cato Institute”. Zijn jongste werk “Reflections of a Political Economist” is deels opgevat als bloemlezing van zijn ideeën, deels als autobiografie, o.a. gestaafd met een lijst van boeken die op Niskanen ooit een belangrijke indruk gemaakt hebben. In tegenstelling tot andere libertariërs laat Niskanen zich niet leiden door theorieën en ideologieën, maar louter door praktische overwegingen. Het resultaat is veelal hetzelfde: bescheiden maatregelen, kleine overheden, zinvolle reguleringen en véél vrije markt. Niskanen haalt staatspensioenen en -gezondheidszorg onderuit, pleit tegen belastingen, maar wel voor een krachtdadige aanpak van terrorisme en defensie, en benadrukt het belang van “corporate governance” en “corporate social responsibility” als conditio’s sine qua non voor een maatschappelijk aanvaardbaar kapitalisme. Verder verdedigt hij de “public choice” theorieën, ijvert hij voor de grondwettelijke beperking van staatsmacht en voor een herziening van het kiessysteem, en veegt hij bureaucratieën en supranationale instellingen de mantel uit. Als dit prachtig boek ons enig extra inzicht verschaft; is dat mijns inziens toch wel dit: het libertarisme is wel degelijk in staat om praktische oplossingen aan te reiken voor concrete maatschappelijke fenomenen. Professor Niskanen, I salute you!
Stephen Cobb verzamelde in de bundel “The legal foundations of free markets” een hele resem interessante essays van een breed veld aan personen en opvattingen over welke vorm van juridisch systeem optimaal zou zijn voor de begeleiding van een vrijemarkteconomie en of er überhaupt enig wettelijk kader nodig is. Algemeen nemen de auteurs aan dat de vrije markt niet kan floreren in een juridisch vacuüm, maar tegelijkertijd bestaat er ook een soort van stilzwijgende consensus over het feit dat dit juridisch stelsel even goed privaat geregeld kan worden. Contracten zouden immers gewoon één extra clausule moeten hebben, namelijk de verwijzing naar het orgaan dat latere conflicten mag trancheren. Het “recht” is een spontane orde, net als de vrije markt, en de overheid is zeker niet onvervangbaar. De Angelsaksische landen staan met hun arbitragesystemen en “common law” veel dichter bij deze private droom dan de andere staten die codificatie en staatsjustitie centraal geplaatst hebben. Zelfs in strafzaken, milieuconflicten en aansprakelijkheidskwesties zien de auteurs in wezen geen taak voor overheidsinmenging weggelegd. De auteurs zijn recht-door-zee en laten geen enkel heilig huis rechtstaan, maar ze slagen er ook niet in om te overtuigen. De incrowd - waartoe ik ook mezelf reken - zal dit werk waarschijnlijk unisono bejubelen, maar derden op zoek naar down-to-earth argumenten komen, vrees ik, bedrogen thuis.
Chris Edwards en Daniel Mitchell zijn beide verbonden aan het “Cato Institute” en gespecialiseerd in fiscaliteit en overheidsbeleid. Mitchell adviseerde de Slowaakse regering toen die recentelijk een vlaktaks invoerde en Edwards lag mee aan de basis van de Estse variant. Het mag dan ook niemand verbazen dat hun jongste boek “Global Tax Revolution” over takscompetitie en fiscale concurrentie gaat. Beide verdedigen natuurlijk de vlaktaks maar beperken de discussie zeker niet tot die fiscale optie. Edwards en Mitchell verheerlijken de globalisering omdat die regeringen tot een “race to the bottom” dwingt, zowel op het gebied van inkomstenbelastingen als op bedrijfsheffingen en vermogenstaksen. Mooie voorbeelden van deze concurrentie zijn België, dat vermogende buitenlanders aantrekt door de afwezigheid van een vermogensbelasting, Nederland, dat artiesten aantrekt omdat royalties er onbelast zijn, en Ierland, dat hardwerkende mensen aantrekt door de lage inkomstenbelasting. De auteurs trekken ook van leer tegen supranationale organen zoals de Europese Unie die aan de fiscale concurrentie een einde willen stellen en stellen dat takscompetitie de motor is voor economische vooruitgang, de opmars van democratie en de proliferatie van mensenrechten. Het boek overtrof de speeches en lezingen die ik van beide auteurs al bijgewoond heb, en is zeker en vast het lezen waard.
In “Vlaktaks: rechtvaardig en doeltreffend” halen Werner Niemegeers en Erik Pompen alle argumenten van stal om een vlaktaks te bepleiten voor België. Zij schuwen de harde cijfers en internationale vergelijkingen niet en maken zo moeiteloos komaf met alle vooroordelen en misvattingen die over een vlaktaks bestaan, zoals het asociaal karakter en de financiële schade voor de overheidsbudgetten. De auteurs zijn allebei natuurlijk liberalen en staan een kleine overheid voor, maar dat is niet meteen het opzet van dit boek. Ze laten zelfs de ruimte om de huidige overheidsbudgetten te behouden en pleiten voor een vrij te bepalen belastingvrije schijf als buffer tegen armoede onder de lage inkomens. De enige winst voor de burgers zou dan in de gemakkelijkheid van het systeem en het uitsparen van nutteloze administratiekosten zitten. De auteurs schatten deze winst op minstens 5 miljard euro per jaar en vermeerderen die met nog eens 6 miljard euro door de vermindering van de fiscale fraude - die van deze eenvoudige en efficiënte inningswijze het gevolg zal zijn - mee in rekening te brengen. En natuurlijk zullen ook de welstellende burgers meer bijdragen dan vandaag doordat de diverse aftrekposten afgeschaft worden. Voor mij is de belangrijkste pro immers dat laatste. Door de aftrekposten af te schaffen, ontneemt men de Staat de mogelijkheid om via de fiscaliteit aan “social engineering” te doen. En alleen al daarom ben ik de vlaktaksidee zeker genegen.
Kim Holmes is de gewezen Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken en al enige tijd verbonden aan de “Heritage Foundation”. In zijn laatste boek “Liberty’s best hope: American leadership for the 21st century” daagt hij de criticasters uit van George W. Bush en diens beleid in de wereld. Holmes stelt in niet mis te verstane bewoordingen dat de rol van de VS in de wereld nog lang niet uitgespeeld is en dat de Amerikaanse ster nog steeds hoog aan de hemel staat als lichtend voorbeeld voor volkeren en landen overal ter wereld. Holmes is tegen de Verenigde Naties gekant, tegen het terugtrekken uit Irak en tegen elke vorm van “appeasement” tegenover schurkenstaten à la Iran en Noord-Korea. Zoals de titel al suggereert, beschouwt Holmes de VS nog steeds als de beste hoop van de wereld op vrijheid, en gebruikt hij ontzettend veel historische vergelijkingen in dit boek om die mening te staven. Holmes is als oud-lid van de regering-Bush misschien een slechte boodschapper, dat ontken ik zeker niet, maar zijn boodschap verdient wel enig krediet. Het wordt immers hoog tijd dat we de VS opnieuw neutraal gaan bekijken vanuit Europa en het heersende politiek correcte anti-Amerikanisme gaan afzweren. Een wereld zonder machtig Amerika is volgens mij immers een slechtere wereld, en die visie wordt in dit boek ook door Holmes beargumenteerd en opnieuw naar het voorplan gekatapulteerd.
Dit boekje van Murray Rothbard werd dit jaar door onze vrienden van het “Murray Rothbard Institute” naar het Nederlands vertaald. En ondanks de eerder Amerikaanse inslag van dit werk, is de thematiek vandaag actueler dan ooit tevoren. Het spook van de inflatie, crisis en recessie is terug. Beurzen zijn ineengestuikt en de prijzen van basisproducten blijven stijgen. Rothbard stelt in dit boek dat het de overheid is die aan deze neerwaartse businesscyclus schuld heeft. Inflatie en economische instabiliteit worden immers in de hand gewerkt door de overheden en hun monetair beleid. De analyse van wat “geld” eigenlijk is, wordt door Rothbard haarfijn gemaakt en geen enkele vorm van geldmanipulatie wordt door hem buiten beschouwing gelaten. Zijn uiteenzetting is bijzonder helder en doorweven met historische voorbeelden. Hij sluit het boek af met een brok recente monetaire geschiedenis. Hoe de goudstandaard uit de negentiende eeuw geleidelijk afgeschaft werd ten voordele van een louter papieren systeem, en hoe politici sindsdien met allerlei oplapwerk proberen om een inherent onstabiel monetair en financieel systeem in stand te houden. Onweerlegbaar wordt aangetoond dat net overheidsinterventies al deze problemen veroorzaakt hebben.
Het boek “The End of Prosperity” wijst de overheden van de wereld in het algemeen en die van de Verenigde Staten in het bijzonder op de kern van het huidige economische debacle. Meer jobs en meer industriële diversificatie zijn de sleutels voor welvaart en stabiliteit. Zoals het een Amerikaans werk betaamt, blaakt het boek van zelfvertrouwen en geloof in de aanpasbaarheid van de economie. De nadruk op minder belastingen en “supply-side economics” als mirakeloplossingen deel ik als fan van de Oostenrijkse School niet echt voor 100%, maar desondanks is dit boek van Arthur Laffer, Peter Tanous en Stephen Moore een must-read. De auteurs winden er ook zelf geen doekjes om: “We risk losing the exceptional standard of living that has made us the envy of the rest of the world if the pro-growth policies of the last twenty-five years are reversed.” De drie auteurs schetsen de economische geschiedenis van de laatste 25 jaar en tonen via oneindig veel voorbeelden en analyses aan dat we vandaag ontelbare malen beter af zijn dan in de jaren 1970 of daarvoor. Weinig regulering, weinig belastingen, en een degelijk monetair beleid dat de inflatie onder controle kan houden, hebben immers ongeziene rijkdom gegenereerd. Een pot goud, zeg maar. En ondanks mijn eigen Rothbardiaanse opvatting dat monetair beleid géén duurzame groei kan garanderen, was dit boek schitterend om lezen. De achterflap van “The End of Prosperity” loog ook niet: “an essential reading for all who value our free enterprise system and high standard of living, and want to know how to protect their own investments in the coming storm.”
In de Verenigde Staten hebben de burgers dit jaar voor een nieuwe wind gekozen, en ook elders in de wereld zou men naar vernieuwing en hervorming snakken. De democratie is uitgehold door autonome overheidsagentschappen zonder populaire controle en door een enorme machtstoename op het niveau van de Europese Unie en de Verenigde Naties. De burgers van Groot-Brittannië zijn de politiek moe en walgen van de politieke klasse die meer met zichzelf bezig is dan met de wensen van haar kiezers. De auteurs van “The Plan”, Europarlementslid Daniel Hannan en Lagerhuislid Douglas Carswell, willen het Britse volk opnieuw empoweren en de machtsverhoudingen opnieuw doen overhellen van de almachtige staat naar de burgers. Net als andere Europese landen gaat het met het Verenigd Koninkrijk de verkeerde richting op. Hannan en Carswell lanceren een hele resem voorstellen om deze situatie te kenteren. Minder macht voor Brussel, meer macht voor Westminster. Minder macht voor Westminster, meer macht voor de gemeentebesturen. Minder macht voor de gemeentebesturen, meer macht voor wijkcomité’s en individuen. Referenda moeten de regel in plaats van de uitzondering worden en “lokalisme” moet het nieuwe staatsmodel worden. Belastingen moeten op het lokale niveau geheven worden, politiehoofden en rechters moeten democratisch verkozen worden, partijen moeten minder middelen vanuit de staat krijgen, en de overheid moet zich eens grondig bezinnen over haar kerntaken en haar engagementen. Het boek leest als een trein, daar niet van, en de inhoud spreekt mij als libertariër enorm aan, maar toch moet ik ook voor mijn helden kritisch zijn. Het boek “The Plan” van Hannan en Carswell overstijgt immers de stijl van een lijvig verkiezingspamflet niet, maar dat was volgens mij hun bedoeling.
Over het boek “Hoe goed is het goede doel?” van onderzoeksjournalist Thierry Debels is de laatste maanden al veel gezegd en geschreven, en dat is ook terecht. Het boek is meesterlijk opgebouwd, uitermate leesbaar, en kan qua inhoud zeker aanspraak maken op de term “ogenopener”. De ondertitel is tegelijkertijd de belangrijkste conclusie van het boek: “100 euro in de collectebus van 11.11.11 levert slechts 1 euro voor het Zuiden op.” Debels heeft lange tijd onderzoek gedaan naar de grote NGO’s die in Vlaanderen actief zijn zoals Vredeseilanden en maakt in dit boek zijn bevindingen kenbaar. In dit boek hekelt hij het enorme aandeel van personeels- én managementkosten in het totale werkingsbudget van deze NGO’s. En van het relatief kleine aandeel dat effectief voor projecten uitgetrokken wordt, wordt uiteindelijk ook nog eens een overgroot deel verspild; hetzij aan mislukte en niet-afgewerkte projecten, hetzij aan fraude en corruptie. Debels doet een oproep aan de NGO’s om voortaan transparanter te gaan werken en om nauwgezetter om te springen met de besteding van de giften. In Nederland moeten NGO’s bijvoorbeeld op hun website per project bekend maken hoeveel geld er effectief naartoe is gegaan en moet men uitleggen waarom een project mislukt is. In België niet. Het gevolg daarvan is dat bij Nederlandse NGO’s meer dan 80% van het budget naar de projecten zelf gaat. In België slechts 1%. “Waarom kan dat hier niet?” zou dan ook de hamvraag van de Vlaamse filantropen moeten zijn. Debels levert hier een zéér waardevol werk af dat de burgers redenen te over geeft om kritisch te zijn tegenover NGO’s en deze dwingt tot meer eerlijkheid en openheid.
Deze drie boekjes tellen elk tussen de 70 en 150 pagina’s, en lezen zeer vlot. Het gaat stuk om stuk om uit de kluiten gewassen essays die door het Britse “Institute of Economic Affairs” in hun reeks “Occasional Papers” uitgegeven worden. Het gros van deze boekjes zijn zelfs gratis te downloaden via de website van het IEA en doorgaans worden deze boeken op congressen en lezingen allerhande kwistig uitgedeeld. David Smith onderzoekt en bespreekt de evolutie van de Britse overheidsuitgaven in “Living with Leviathan” en hekelt de enorme transfers van Londen naar de minder ontwikkelde gebieden in Schotland en Wales. Eamonn Butler en Craig Smith stellen in “Adam Smith: a Primer” het leven en werk van deze grote Schotse econoom voor. En niet enkel zijn bekende werken zoals “The Wealth of Nations” komen aan bod maar ook minder gerenommeerde werken zoals “The Theory of Moral Sentiments”. Tenslotte behandelen Butler en Smith ook nog de invloed van Adam Smith op andere politieke filosofen zoals Hayek en Popper. In “Free Markets Under Siege” houdt Richard Epstein een bevlogen pleidooi voor méér gezond verstand in het beleid. Samenlevingen gaan ten onder aan wanbeleid en welvaart kan enkel maar gerealiseerd worden binnen een vrije markt. Epstein hekelt de inspanningen van liberalen om moeilijke thema’s aan de mensen uit te leggen en stelt onomwonden voor om ons eerst te concentreren op de eenvoudige vraagstukken. Eens de mensen van deze eenvoudige oplossingen overtuigd zijn, is het moeilijkste deel van onze bekeringsqueeste in zijn ogen immers al achter de rug.
Dit overzicht verscheen ook bij het Leuvense Liberaal Vlaams Studentenverbond en op de metablog In Flanders Fields.
Meer interessante boekbesprekingen op www.politics.be/recensies.
11 Reacties:
- At 14:45 Vincent De Roeck said...
-
Een verslagje van de twee recente communautaire BM's van het LVSV Leuven.
De laatste twee maandagen had het Leuvense Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVSV) telkens een communautaire hardliner te gast voor een gespreksavond. VB-Kamerlid Bart Laeremans schreef vorig jaar het boek "Verbrusseling: tegengaan of ondergaan?" en kwam de cijfermatige realiteit van de Vlaamse Rand becommentariëren. Volgens hem dreigt er in vele Vlaamse gemeenten een taalculturele genocide en spreidt Brussel zich uit als een olievlek over grote delen van Vlaams Brabant. Laeremans wist het publiek te overtuigen van zijn cijfers, maar niet van zijn oplossingen. Een liberaal publiek is doorgaans niet bezig met etnische politiek en al helemaal niet als die - zoals Laeremans stelt - gepaard zou moeten gaan met (nog) méér sociale woningen en (nog) meer flamingantische beleidsmaatregelen inzake speelterreinen, bibliotheken en het sociaal leven. Laeremans toonde zich als een competent dossierkenner maar zijn premissen werden niet meteen door alle aanwezigen gedeeld.
Christian Van Eyken zit al 13 jaar in het Vlaams Parlement voor de "Union des Francophones", de éénheidslijst van de Franstaligen uit de Brusselse Rand, en was lange tijd burgemeester van Linkebeek. Hij kwam in Leuven o.a. vertellen over de kleinvlaamse pesterijen in de Rand zoals Nederlandstalige bibliotheken in gemeenten met 80% Franstaligen of de bewuste beslissingen van De Lijn om geen aansluitingen te voorzien voor de MIVB, of vreemder nog, om de MTB-pas (die in het ganse Brusselse Gewest telt) niet te aanvaarden aan de busstops net over de grens, zoals aan het station van Sint-Pieters-Leeuw het geval zou zijn. Van Eyken wierp zich op als gematigd persoon en legde uit waarom de Walen per se een corridor willen. Van Eyken zei daar zelf niet met bezig te zijn. Hij wil gewoon respect voor de Franstaligen in de Rand en riep de deelstaten op om het Minderhedenverdrag te ondertekenen, wat voor zijn achterban voldoende zou zijn om een staatshervorming te aanvaarden. Ook hekelde hij de oppositiemacht van het Vlaams Belang en LDD in het Vlaams Parlement waarbij gematigden als Marino Keulen gedwongen worden deel te nemen aan de Vlaamsgezinde opbodpolitiek. - At 14:45 Vincent De Roeck said...
-
En ook Nova Civitas pakte deze weken nog eens uit met een gespreksavond in Gent.
Deze week organiseerde Nova Civitas haar eerste activiteit in een klein half jaar tijd. Een zestigtal geïnteresseerden, waaronder enkele parlementsleden, waren afgezakt naar het Kapittelhuis in Gent voor een discussieavond met Itinera-hoofdeconoom Ivan Van de Cloot en VUB-professor Jef Vuchelen. Het debat werd gemodereerd door NC-voorzitter Werner Niemegeers. Van de Cloot schetste de evoluties van de jongste maanden en besprak de verschillende oorzaken daarvan. Vuchelen toonde zich als een diehard-verdediger van de vrije markt en kantte zich scherp tegen de bail-outs en het daarmee samenhangende "socialisme voor de rijken". Van de Cloot erkende de monetaire grondslag van de vastgoedbubbel maar verwierp de Rothbardiaanse idee dat monetair beleid de enige oorzaak zou zijn. Volgens Van de Cloot hadden foutieve beslissingen van de banken zelf en slecht werkende regulerende instanties meer schuld dan de geldcreatie van de ECB of de FED. Van de Cloot was ook niet te vinden voor een goudstandaard en lanceerde het voorstel om voortaan investeringsbanken te scheiden van depositobanken, waarbij de consument zich niets van "fractional reserve banking" moet aantrekken omdat de bank gewoon de staatsrente aanbiedt en haar geld louter in staatsbons en risicoloze liquiditeiten mag investeren.
Vuchelen stelde dat aandeelhouders en consumentenorganisaties in wezen gefaald hebben. Niet enkel lieten de aandeelhouders begaan wanneer het management kortetermijnwinsten aanwendde om zichzelf riante bonussen toe te kennen, maar ook de consumentenorganisaties hielden zich volledig afzijdig. Idem voor instanties als de Nationale Bank of de Commissie voor het Bank- en Financiewezen die Vuchelen politisering en incompetentie verweet. Van de Cloot gaf de zaal zelfs mee dat balansen van banken in wezen niets zeggen over de solvabiliteit omdat die probleemloos naar de wil van de opstellers opgemaakt kan worden. De aankoop van massa's rommelkredieten in de VS was volgens Van de Cloot deels hieraan te wijten. Van de Cloot erkende tevens wel het gevaar van overregulering maar schaarde zich achter de bestaande plannen om de sector meer aan banden te gaan leggen. Volgens Van de Cloot is er vandaag geen andere mogelijkheid meer voor handen, net omdat de banken van hun vrijheid in het verleden misbruik gemaakt hebben en daardoor hun geloofwaardigheid volledig verloren zijn. Het herpakken en herfinancieren van rommelkredieten (het kaartenhuis gebouwd bovenop de subprime-leningen) zorgt er voor dat een intrinsieke economische schade van 300 miljard euro vandaag een veelvoud daarvan aan schade met zich meebrengt. Tenslotte waarschuwde Van de Cloot ook nog voor een liquiditeitsval en drukte hij zijn vrees uit voor een nakende deflatie met alle nefaste gevolgen van dien. - At 16:36 Vincent De Roeck said...
-
Noot bij bovenstaand artikel
Op het internet kon ik geen coverfoto van het boek "Hoe goed is het goede doel?" van Thierry Debels vinden. En aangezien ik te lui was om de boekcover zelf in te scannen, plaatste ik er in de plaats maar een foto van de auteur bij, waarvoor mijn verontschuldigingen. - At 01:09 Anoniem said...
-
Hier dan nog een heerlijke boektip, 'Gordon Is A Moron':
http://www.vernoncoleman.com/gordonis.htm - At 11:20 Anoniem said...
-
En anonieme, als we dan toch gewoon gaan boektips geven: "Obama Président, la Méprise" van Guy Spitaels. Echt iets voor Obamahaters en -lovers alike. Obama gaat geen wezenlijk ander beleid voeren dan Bush.
- At 16:23 Anoniem said...
-
Over het boek van Thierry Debels,hier meer: http://inflandersfields.eu/2008/03/solidariteit-als-een-privaat-goed.html
- At 16:24 Anoniem said...
-
@ Vincent
Als auteur ben ik vereerd met je bespreking - een cover zal je ook niet vinden aangezien het boek 'in de ban is gedaan' door de nieuwe kerk van ngo's en links. - At 11:17 Anoniem said...
-
Het boek “Occidentalisme” van de Indiase sociologen Ian Buruma en Avishai Margalit
Zoals hun namen al konden doen vermoeden zijn Buruma noch Margalit Indiërs. Buruma is - met zijn Friese familienaam - een zoon van een Nederlandse vader en een Britse moeder; Avishai Margalit is uiteraard Israëli.
Aanraders voor beleggers met een dip :
Walden van Henry David Thoreau
De Kleine Johannes van Frederik Van Eeden
De Laatste Wildernis van Robert McFarlane - At 11:17 Anoniem said...
-
Mijn tips:
- Het verdrag van Lissabon
(Voorstel voor een ondertitel: 'Handleiding voor het post-democratische tijdperk')
Er bestaat een goed leesbare Duitse geconsolideerde versie, gepubliceerd door het Europees Parlement, gratis te verkrijgen in de EP-vertegenwoordiging in Berlijn en allicht ook elders in Duitsland.
Naar mijn weten is de verdragstekst in de meeste andere EU-talen niet gratis verkrijgbaar (begin oktober liet Daniel Denruyter van het 'Information Office of the European Parliament in Brussels' nog weten dat de Engelse tekst alleen als officiële publicatie (Official Journal C115
09/05/2008) bestaat. Kostprijs: 58 euro).
In de geconsolideerde versie is 'Lissabon' helemaal niet onleesbaar, het vergt alleen concentratie en volharding.
- Life at the Bottom van Theodore Dalrymple
- Guardians of Power. The Myth of the Liberal Media van David Edwards en David Cromwell (www.medialens.org)
En als kers op de taart, naar mijn weten de beste inleiding in het onderwerp, verkrijgbaar in 8 talen:
- Directe Democratie van Jos Verhulst. In boekvorm te bestellen via www.democratie.nu, als pdf gratis te verkrijgen op http://www.democracy-international.org/book-direct-democracy.html - At 23:55 Anoniem said...
-
Interessante boeken. Wel nogal éénzijdig qua thematiek.
- At 23:55 Anoniem said...
-
Go Ron Paul!!!