Het klassiek-liberalisme is een politieke filosofie die onomwonden stelt dat individuele rechten pre-existent zijn aan de rechten van een "staat". Het individu primeert op de staat. Daarom strijden klassiek-liberalen voor een minimale overheid, een nachtwakersstaat als het ware die uitsluitend nog maar de morele rechten van het individu beschermt. In de ogen van klassiek-liberalen staat een duidelijke grondwet centraal, die het recht op zelfbeschikking van het individu moet betonneren, alsook diens bescherming tegen andere individuen en tegen de macht van de nieuwe overheid moet garanderen. Tenslotte zijn volgens hen ook het recht op privaat eigendom en een laisser faire, laisser aller, laisser passer vrijemarkteconomie absolute waarheden die grondwettelijk verankerd moeten worden.
De normative core van het klassiek-liberalisme omvat de idee van spontaneous order. In een minimale staat ontstaat er sowieso een spontane samenwerking tussen vrije individuen, los van elke vorm van "staat". Deze spontane orde, die Adam Smith de onzichtbare hand noemde, zal de goederen en diensten beter verdelen onder de individuele burgers en beter tegemoet komen aan hun wensen, noden en verzuchtingen. Het klassiek-liberalisme vindt zijn oorsprong in de geschriften van de Verlichting, met Thomas Hobbes, John Locke, Adam Smith, Voltaire, John Steward Mill en Immanuel Kant als bekendste namen. Vaak verkeerdelijk wordt deze politieke ideologie beschouwd als het logische gevolg van de Industriele Revolutie en van diens oerkapitalisme. Door de wantoestanden in de 19de eeuw heeft deze ideologie onterecht een asociaal en reactionair brandmerk gekregen. Deels daarom kiest men in de Angelsaksische wereld eerder voor de term Libertarianism, een nieuwe term zonder historische schandvlekken. Hoewel beide termen niet per definitie dezelfde lading dekken, trekken ze in praktische voorstellen nagenoeg steeds aan hetzelfde zeel. Het libertarisme gaat echter nog verder en verzet zich tegen bijna elke vorm van "overheid". Dat maakt libertariers steevast anarcho-kapitalisten of minarchisten, terwijl klassiek-liberalen eerder voorstanders zijn van een kleine "afgeslankte" overheid.
De hierboven aangehaalde verlichte denkers worden vandaag de dag aangeduid als "klassiek-liberalen" omdat ze in hun tijdperk baanbrekende theorieen uitgedacht hebben. Zij waren de eersten om een aantal dogmatische opvattingen uit het ancien regime te bestrijden, zoals bijvoorbeeld het "heilige" legitimatieprincipe van de gekroonde hoofden of het bestaan van een "staatsgodsdienst". Zij legden reeds toen vooral de nadruk op individuele vrijheid, het primaat van de rede, rechtvaardigheid en absolute verdraagzaamheid. Zulke denkers golden als inspiratiebron voor de Amerikaanse en Franse revoluties van eind 18de eeuw, revoluties die ons wereldbeeld voor eens en altijd veranderd hebben.
Deze voorstelling verscheen ook in The Free State.
Meer over het klassiek-liberalisme op www.novacivitas.org.
De normative core van het klassiek-liberalisme omvat de idee van spontaneous order. In een minimale staat ontstaat er sowieso een spontane samenwerking tussen vrije individuen, los van elke vorm van "staat". Deze spontane orde, die Adam Smith de onzichtbare hand noemde, zal de goederen en diensten beter verdelen onder de individuele burgers en beter tegemoet komen aan hun wensen, noden en verzuchtingen. Het klassiek-liberalisme vindt zijn oorsprong in de geschriften van de Verlichting, met Thomas Hobbes, John Locke, Adam Smith, Voltaire, John Steward Mill en Immanuel Kant als bekendste namen. Vaak verkeerdelijk wordt deze politieke ideologie beschouwd als het logische gevolg van de Industriele Revolutie en van diens oerkapitalisme. Door de wantoestanden in de 19de eeuw heeft deze ideologie onterecht een asociaal en reactionair brandmerk gekregen. Deels daarom kiest men in de Angelsaksische wereld eerder voor de term Libertarianism, een nieuwe term zonder historische schandvlekken. Hoewel beide termen niet per definitie dezelfde lading dekken, trekken ze in praktische voorstellen nagenoeg steeds aan hetzelfde zeel. Het libertarisme gaat echter nog verder en verzet zich tegen bijna elke vorm van "overheid". Dat maakt libertariers steevast anarcho-kapitalisten of minarchisten, terwijl klassiek-liberalen eerder voorstanders zijn van een kleine "afgeslankte" overheid.
De hierboven aangehaalde verlichte denkers worden vandaag de dag aangeduid als "klassiek-liberalen" omdat ze in hun tijdperk baanbrekende theorieen uitgedacht hebben. Zij waren de eersten om een aantal dogmatische opvattingen uit het ancien regime te bestrijden, zoals bijvoorbeeld het "heilige" legitimatieprincipe van de gekroonde hoofden of het bestaan van een "staatsgodsdienst". Zij legden reeds toen vooral de nadruk op individuele vrijheid, het primaat van de rede, rechtvaardigheid en absolute verdraagzaamheid. Zulke denkers golden als inspiratiebron voor de Amerikaanse en Franse revoluties van eind 18de eeuw, revoluties die ons wereldbeeld voor eens en altijd veranderd hebben.
Deze voorstelling verscheen ook in The Free State.
Meer over het klassiek-liberalisme op www.novacivitas.org.
Communism killed 100 million people and all I got was this lousy democracy. The Hungarians have been rioting for days. The demonstrations were triggered when a tape was leaked that contained a private conversation of Socialist Prime Minister Ferenc Gyurcsany, in which he admitted to having lied to the nation. The PM made this confession during a meeting with deputies of his Socialist Party last May. As he urged the deputies to embrace economic reform to fix Hungary's budget problems he told them that the formerly Communist party had won the elections by concealing how dramatic the economic situation was. When the citizens of Eastern Europe rejected Communism 17 years ago they had been inspired by dissidents such as Vaclav Havel, who told them that people have a right to "live in the truth." People wanted to rid themselves of the lies of their Communist masters. It is significant that during the past days of riots in Budapest, not only cars were set alight and official buildings stormed, but also the main Soviet war monument was vandalised.
However, while explaining to the BBC's Mark Mardell why he refuses to resign, Mr Gyurcsany said that he had not been speaking of himself or his own party in particular when he said we had been lying, but rather.
As Mark Mardell says.
Eastern Europe is going through a crisis of disillusionment with democracy. Western Europe appears to have passed that stage. We have no illusions about lying politicians. All our democratic politicians, including the so-called "conservatives" among them, have long accepted the Socialist paradigm that people vote for politicians in order to get gifts from the state. Indeed, receiving benefits is the very essence of the welfare state. It explains why, in order to win last year's German elections, Angela Merkel was forced to drop flat tax proponent Paul Kirchhof, why French presidential hopeful Nicolas Sarkozy refused to back Prime Minister Dominique Villepin in his conflict with students over the youth labour bill earlier this year, and why in Britain David Cameron is pledging not to cut taxes because otherwise the voters might "fear that the Tories would slash public services to fund tax cuts."
All these politicians are smart. They realize that they are dealing with a dishonest, indeed, a corrupt electorate. They lie to the electorate because they fear that they will lose the elections if they speak the truth. Hence they acquiesce to "living in the lie", the big lie that the state is Santa Claus. A corrupt electorate gets the politicians it deserves. Most politicians are liars, especially if they have been around for some time, because it is almost impossible to survive in EU politics without lying.
The welfare state corrupts the voters, the voters in turn corrupt the politicians, and the politicians corrupt the voters even more by maintaining the welfare state. It is a vicious circle, which can only be broken when the welfare state collapses under its own inherent deficiencies. This will happen as soon as the money runs out with which the "Santa Claus State" finances the gifts and benefits that its corrupt electorate demands.
That moment may be nearer than we think. Belgium, the archetype of the corrupt welfare state, is falling apart. The European Union, which is basically an attempt to prolong the survival of the self-defeating welfare system by supplanting it to a pan-European level in order to benefit from an economics of scale, is in crisis since its "Constitution" was rejected. The latter, interestingly, was done both by voters who were dissatisfied because they were demanding more gifts from the Brussels supranational Santa Claus than he is able to give, and by voters who rejected the entire European welfare concept. Europhile politicians are currently trying to buy the adherence of the first group by promising more gifts (adding a social protocol to the constitutional treaty, as it is called in Eurospeak) though the lying politicians realize that bestowing more gifts is impossible.
Another indication of the imminent collapse of the welfare state is the fact that, instead of handing out direct financial benefits, the welfare states have begun to hand out "rights" to politically correct minority groups, such as gays and immigrants. Sometimes these rights are entitlements which can be used against other citizens, allowing the minority groups to use the judicial apparatus and the police forces to claim and enforce their "rights". In these cases it is no longer the state which bears the cost of the gifts it bestows on corrupt voters, but ordinary citizens and companies. An example is the £750 recently awarded to a British immigrant who had overheard a racist remark. Another example which may one day become reality, was the threat to oblige Belgian notaries to pay damages when they refuse to validate marriage contracts between homosexuals.
While perceptive citizens in Central and Eastern Europe are beginning to notice that democracy does not equal truth, people in Western Europe are beginning to experience that it does not equal freedom either. The American government sees it as its obligation to spread democracy throughout the world. Europe today, however, is suffering from democracies that "live in the lie" as badly as the former Communist regimes did. At the same time Europe's political system is becoming a totalitarian democracy where freedom is trampled upon. Communism killed 100 million people and all we got was this lousy democracy.
Dr. Paul Beliën is hoofdredacteur van The Brussels Journal, auteur van "A Throne in Brussels" en onderzoeker aan het Hudson Institute. Deze vrije tribune verscheen tevens in The Brussels Journal, The Free State en The Washington Times, alsook op MeerVrijheid.nl.
Meer teksten van hem op www.washingtontimes.com.
However, while explaining to the BBC's Mark Mardell why he refuses to resign, Mr Gyurcsany said that he had not been speaking of himself or his own party in particular when he said we had been lying, but rather.
I was speaking about the whole elite. We repeated and repeated that you can be richer, fulfil your dreams, and we can give you happiness and fortune as a gift. This is a real lie. For the last 15 years, none of us were brave enough to initiate deep reform. We wanted to avoid painful measures and always found excuses not to act. That's the real lie. (...) I am the first politician in Europe who is brave enough to admit his mistake. I am the first politician in Europe who is honest enough to admit his dishonesty.The Hungarian opposition, the Fidesz party, did not implement the necessary economic reforms either when it was in power. Nevertheless, its leaders must also have realized how dire the country's situation was. As one of our readers remarked, the only Hungarian government since 1990 that carried through a fiscal austerity package was subsequently punished at the ballot box. Perhaps politicians lie because they assume that people do not want to know the truth.
As Mark Mardell says.
Many politicians feel they know what is the best for their country, but don't think people would vote for the unvarnished truth. Perhaps we need honest politicians and honest voters.Last June, the Slovaks voted Mikulas Dzurinda out of power, despite the success of his economic reforms. Mr Dzurinda had led Slovakia through the necessary economic reforms that Hungary still has to go through. More jobs were being created in Slovakia than there were being lost. Mr Dzurinda did not have to lie in order to be reelected, and yet he was not reelected. The Brussels Eurocracy had actively undermined his government's position, but the real explanation for Dzurinda's electoral defeat was given by George Handlery.
In the mind of the average person freedom is an abstraction like the Red Nosed Reindeer that occasionally drops gifts. Liberty is therefore something that should 'give.' (...) There is a voting block [in democracies] that wants guaranteed hand-outs secured by political power that can defy economics. (...) So voting to get something that no one can give (but) only promise, appears to be a viable course to follow.Mr Gyurcsany said.
We, the elite repeated and repeated that you can be richer, fulfil your dreams, and we can give you happiness and fortune as a gift. This is a real lie.It is a lie, however, which a dishonest electorate wants to hear. Seventeen years after the fall of Communism, democracy is in crisis in Eastern Europe. Nations who thought that democracy meant "living in the truth" are beginning to realize that democracy does not necessary equal truth. The disenchanted Hungarians are rioting, the Slovaks have voted for a leftist government which includes extremists who are taking it out on national minorities, the Poles are stumbling from one political farce to another, the Czechs seem to be doing the same, and the East Germans are voting for either Communists or Neo-Nazis.
Eastern Europe is going through a crisis of disillusionment with democracy. Western Europe appears to have passed that stage. We have no illusions about lying politicians. All our democratic politicians, including the so-called "conservatives" among them, have long accepted the Socialist paradigm that people vote for politicians in order to get gifts from the state. Indeed, receiving benefits is the very essence of the welfare state. It explains why, in order to win last year's German elections, Angela Merkel was forced to drop flat tax proponent Paul Kirchhof, why French presidential hopeful Nicolas Sarkozy refused to back Prime Minister Dominique Villepin in his conflict with students over the youth labour bill earlier this year, and why in Britain David Cameron is pledging not to cut taxes because otherwise the voters might "fear that the Tories would slash public services to fund tax cuts."
All these politicians are smart. They realize that they are dealing with a dishonest, indeed, a corrupt electorate. They lie to the electorate because they fear that they will lose the elections if they speak the truth. Hence they acquiesce to "living in the lie", the big lie that the state is Santa Claus. A corrupt electorate gets the politicians it deserves. Most politicians are liars, especially if they have been around for some time, because it is almost impossible to survive in EU politics without lying.
The welfare state corrupts the voters, the voters in turn corrupt the politicians, and the politicians corrupt the voters even more by maintaining the welfare state. It is a vicious circle, which can only be broken when the welfare state collapses under its own inherent deficiencies. This will happen as soon as the money runs out with which the "Santa Claus State" finances the gifts and benefits that its corrupt electorate demands.
That moment may be nearer than we think. Belgium, the archetype of the corrupt welfare state, is falling apart. The European Union, which is basically an attempt to prolong the survival of the self-defeating welfare system by supplanting it to a pan-European level in order to benefit from an economics of scale, is in crisis since its "Constitution" was rejected. The latter, interestingly, was done both by voters who were dissatisfied because they were demanding more gifts from the Brussels supranational Santa Claus than he is able to give, and by voters who rejected the entire European welfare concept. Europhile politicians are currently trying to buy the adherence of the first group by promising more gifts (adding a social protocol to the constitutional treaty, as it is called in Eurospeak) though the lying politicians realize that bestowing more gifts is impossible.
Another indication of the imminent collapse of the welfare state is the fact that, instead of handing out direct financial benefits, the welfare states have begun to hand out "rights" to politically correct minority groups, such as gays and immigrants. Sometimes these rights are entitlements which can be used against other citizens, allowing the minority groups to use the judicial apparatus and the police forces to claim and enforce their "rights". In these cases it is no longer the state which bears the cost of the gifts it bestows on corrupt voters, but ordinary citizens and companies. An example is the £750 recently awarded to a British immigrant who had overheard a racist remark. Another example which may one day become reality, was the threat to oblige Belgian notaries to pay damages when they refuse to validate marriage contracts between homosexuals.
While perceptive citizens in Central and Eastern Europe are beginning to notice that democracy does not equal truth, people in Western Europe are beginning to experience that it does not equal freedom either. The American government sees it as its obligation to spread democracy throughout the world. Europe today, however, is suffering from democracies that "live in the lie" as badly as the former Communist regimes did. At the same time Europe's political system is becoming a totalitarian democracy where freedom is trampled upon. Communism killed 100 million people and all we got was this lousy democracy.
Dr. Paul Beliën is hoofdredacteur van The Brussels Journal, auteur van "A Throne in Brussels" en onderzoeker aan het Hudson Institute. Deze vrije tribune verscheen tevens in The Brussels Journal, The Free State en The Washington Times, alsook op MeerVrijheid.nl.
Meer teksten van hem op www.washingtontimes.com.
Centrally, libertarianism is a political belief system based on property rights and individualism. Stated simply, libertarians believe that individuals have the right to do whatever they will with their own lives and property, so long as they respect the equal rights of others. One basic core principle of libertarian thought is that groups don't have rights. Any group - the Catholic church, the Boy Scouts or the US government - is no more nor less than the individuals who comprise the group. Groups get whatever legitimacy they have from the individual members, and thus have no rights to do anything any individual wouldn't be allowed to do. Thus, libertarians will tend to see minimal differences between IRS agents vs the guy robbing the 7-11 vs a mafia family collecting protection money. If you don't have a right to take my money at gunpoint because you "need" it, it doesn't become any more right because you got some buddies together and voted to rob me.
This all leads naturally toward believing in strictly limiting the powers of government. You might have to have a little bit of it for basic police purposes and national defense, but not much else. The less government we can get by with, the better. The closest that we have come to this ideal in actual practice in human history was the US Constitution. In the practical application, there were serious shortcomings there, but these ideas of individual sovereignty were the basic ideals of the brain trust of our revolution, notably Thomas Jefferson. Thus, the modern LP tends to strongly emphasize the Constitution, not out of some superstitious devotion to our ancestors, but because they got it right the first time.
In those times, these beliefs in an open society with minimal government power were called "liberal" ideas. That would be nice, except that the first thing FDR stole as he inflicted socialism on the country in the 1930s was the word "liberal." Jefferson or Washington would not recognize such an authoritarian as one of theirs. College professors sometimes now refer to these Jeffersonian belief systems as "classical liberalism."
FDR stole the good name of liberalism, and those classical liberal ideas were on the wane in public debate for some years. My hero Barry Goldwater tried to inject some of those principles back into the mix, but was of course beaten by LBJ - and far worse, subverted from within by fellow Republicans. One of the worst culprit Republican schmucks was Richard Nixon. It was specifically Nixon's imposition of wage and price controls that set off three or four now ex-Republicans to get together and start a new political party. They managed to get a first presidential candidate on a few state ballots in 1972.
They named it the "Libertarian Party." The word "libertarian" had existed for probably at least a century, but had only limited usage. Thus, the word mostly is an association of the American political party that uses it. They picked it to represent the central goal of the movement: liberty. Not the divine right of kings, nor the will of the majority, nor the protection of a so-called minority, nor any kind of group rights, but individual liberties.
Deze voorstelling van Al Barger verscheen ook in The Free State.
Meer teksten van deze auteur op www.morethings.com.
This all leads naturally toward believing in strictly limiting the powers of government. You might have to have a little bit of it for basic police purposes and national defense, but not much else. The less government we can get by with, the better. The closest that we have come to this ideal in actual practice in human history was the US Constitution. In the practical application, there were serious shortcomings there, but these ideas of individual sovereignty were the basic ideals of the brain trust of our revolution, notably Thomas Jefferson. Thus, the modern LP tends to strongly emphasize the Constitution, not out of some superstitious devotion to our ancestors, but because they got it right the first time.
In those times, these beliefs in an open society with minimal government power were called "liberal" ideas. That would be nice, except that the first thing FDR stole as he inflicted socialism on the country in the 1930s was the word "liberal." Jefferson or Washington would not recognize such an authoritarian as one of theirs. College professors sometimes now refer to these Jeffersonian belief systems as "classical liberalism."
FDR stole the good name of liberalism, and those classical liberal ideas were on the wane in public debate for some years. My hero Barry Goldwater tried to inject some of those principles back into the mix, but was of course beaten by LBJ - and far worse, subverted from within by fellow Republicans. One of the worst culprit Republican schmucks was Richard Nixon. It was specifically Nixon's imposition of wage and price controls that set off three or four now ex-Republicans to get together and start a new political party. They managed to get a first presidential candidate on a few state ballots in 1972.
They named it the "Libertarian Party." The word "libertarian" had existed for probably at least a century, but had only limited usage. Thus, the word mostly is an association of the American political party that uses it. They picked it to represent the central goal of the movement: liberty. Not the divine right of kings, nor the will of the majority, nor the protection of a so-called minority, nor any kind of group rights, but individual liberties.
Deze voorstelling van Al Barger verscheen ook in The Free State.
Meer teksten van deze auteur op www.morethings.com.
Just recently, the federal government pledged to contribute $1.3 billion in taxpayer dollars to the United Nations' anti-AIDS campaign. This came about as part of a three-day convention on AIDS. On Monday, internationalist Colin Powell pledged that the U.S. (i.e., U.S. taxpayers) would give still more money to fight AIDS. The dominant media dutifully reported all of this. One wonders to what extent they will report the 11-day confab scheduled to begin on July 9. As of this writing, I've seen nothing except on the Internet. The topic of this upcoming event is gun control, so-called. Its purpose is discussing various strategies for controlling the distribution of "small arms," i.e., a global strategy for disarming not governments but citizens. It is fair to say that UN superelites and the Second Amendment to the U.S. Constitution are on direct collision course and have been for several years now. Gun control, so-called, has been a popular stance for doctrine-leftists of all stripes, with some of them vocally wishing they could make all guns disappear - whatever this means.
I use the phrase gun control, so-called, to underscore the fact that what is proposed is not so much the control of guns but the control of people. If laws banning guns were intended to keep guns out of the hands of criminals, then these laws are dismal failures - all over the world. In the late 1990s Australia passed some of the strictest gun measures in the world. Violent crime immediately skyrocketed. Other nations have had similar experiences. The American city with the strictest gun laws, Washington, D.C., is also the most crime-ridden. John Lott has demonstrated in a book and in any number of articles that there is a direct relationship between the crime rate and the perception that citizens are unable to defend themselves. While the media has maintained a strict blackout on Lott's work, his results make perfect sense. Criminals may be immoral but they are not irrational; they will usually think twice about holding someone up who might be carrying a weapon, or robbing a house if they know the owner may shoot back.
Now the UN wants to finish the job of disarming us that U.S. leftists have started. The upcoming summit, to begin on July 9 and run until July 20, is called the "United Nations Conference on the Illlicit Trade in Small Arms and Light Weapons In All Its Aspects". According to the UN's website which provides a wealth of information on the conference.
Never mind that most of the conflicts of recent years have been fomented by the same superelites that are now pushing for controls on weapons; the push for global government has gained by leaps and bounds by destabilizing regions such as the former Yugoslavia.
An introductory statement concludes.
While calls by leftists for gun control go back many years, of course, the UN's current plans got underway in 1995, when then-Secretary General Boutros Boutros-Ghali was asked to appoint a "panel of government experts" to prepare a report on the distribution of small arms. This report was finally submitted to the current UN Secretary General, Kofi Annan, in 1997. It included such provisions as:
The panel further recommended:
In fact, discussions of the U.S. Constitution or the Second Amendment are conspicuous in their absence from the UN statements we have considered. A standard browser search of the various pages of the UN website dealing specifically with the Conference on the Illlicit Trade in Small Arms and Light Weapons In All Its Aspects turned up no references to either the Second Amendment or the Constitution itself. So despite the appeals to "international law," the rule of law does not appear to be foremost in the minds of those in the UN General Assembly - nearly all of whom, after all, come from places with no tradition of liberty and the rule of law whatsoever. It is clear, moreover, that even if the UN cannot, all by itself, compel the U.S. government to implement its massive agenda of gun control, UN superelites and their supporters are in a position to place enormous pressure on the U.S. All they have to do is exploit their wealth of contacts in the media.
All of a sudden we will see an avalanche of unsigned editorials and other commentaries on how dangerous guns are. We read about every single instance of a child being killed accidentally by a gun. (In fact the numbers here are statistically insignificant - there are far more people killed in automobile accidents annually than will ever be killed by guns.). The dominant media will deluge us about how other nations are implementing measures to control guns, and how the U.S. needs to "get with the program," get into the 21st century and follow suit. The ridicule and fear of being ostracized in the "international community" will be too great for the majority of politicians to resist. (At present, only the ever-reliable Ron Paul, R-Tx, is putting up a gallant effort to defend the Constitution from the UN globalists.) They can also exploit corporate America, which having fallen hook, line and sinker for every politically correct fad of the 1990s, is fruit ripe for the picking for the global statism now emerging. Some companies, such as K-Mart, are already curtailing sales of ammunition, in response to the popular ambience in which guns are considered sources of evil. Can other large chains be far behind, if pressure is actually placed on them by the media?
However, the greatest danger - as one would expect - is coming from American politicians' falling in step with the UN's plans for disarming citizens the world over. Consider, for example, the "bipartisan" McCain-Leiberman Bill (S.890), otherwise known as the "Gun Show Loophole Closing and Gun Law Enforcement Act of 2001." To say the least, it does far more than deal with an alleged "loophole" allowing criminals to buy guns at gun shows, as Brad Edmonds has already shown. Those who have studied this bill even further such as Alan Korwin, author of Gun Laws of America and other books, serve up a frightening spector. What this bill does is call for a massive centralization of all transactions at such shows, even those not involving guns, and for massive information-gathering not just on vendors but all attendees as well.
Here, according to Korwin, is what the bill calls for.
The federal bureaucracy will be expanded and appropriation of however many taxpayer dollars are required to license, register and monitor perhaps ten million law-abiding citizens who attend the thousands of gun shows held annually in the United States. And, finally, for good measure, there is a clause that makes a private citizen engaging in a voluntary transaction with another private citizen a federal criminal if the transaction involves the first selling a gun to the second without registering the transfer and getting the permission of the federal bureaucrats in the data complex in Clarksburg, West-Virginia. The McCain-Lieberman bill thus dovetails nicely with the UN agenda - so nicely, in fact, that it ought to be difficult to believe, even for those not prone to accepting "conspiracy theories," that we are looking at what is fundamentally a single package here.
The aim of that package of laws and licenses is to disarm law-abiding U.S. citizens. It is worth remembering, in this context, that every 20th century dictatorship, whether of the communist variety or the fascist variety, climbed to power on the backs of a disarmed citizenry. There is a great deal more to this agenda, and no doubt more details are unearthed of the efforts by UN to turn us all into subjects of a global police state. The fact that this article is based only on a small portion of the UN's website ought to give all of us a few extra sleepless nights.
Deze tribune van Steven Yates verscheen in The Free State en The Patriotist, alsook op LewRockwell.com, Cato.org en NRA.org.
Meer teksten over deze problematiek op www.nra.org.
I use the phrase gun control, so-called, to underscore the fact that what is proposed is not so much the control of guns but the control of people. If laws banning guns were intended to keep guns out of the hands of criminals, then these laws are dismal failures - all over the world. In the late 1990s Australia passed some of the strictest gun measures in the world. Violent crime immediately skyrocketed. Other nations have had similar experiences. The American city with the strictest gun laws, Washington, D.C., is also the most crime-ridden. John Lott has demonstrated in a book and in any number of articles that there is a direct relationship between the crime rate and the perception that citizens are unable to defend themselves. While the media has maintained a strict blackout on Lott's work, his results make perfect sense. Criminals may be immoral but they are not irrational; they will usually think twice about holding someone up who might be carrying a weapon, or robbing a house if they know the owner may shoot back.
Now the UN wants to finish the job of disarming us that U.S. leftists have started. The upcoming summit, to begin on July 9 and run until July 20, is called the "United Nations Conference on the Illlicit Trade in Small Arms and Light Weapons In All Its Aspects". According to the UN's website which provides a wealth of information on the conference.
Small arms are weapons designed for personal use, while light weapons are designed for use by several persons serving as a crew. Examples of small arms include revolvers and self-loading pistols, rifles, sub-machine guns, assault rifles and light machine-guns. Light weapons include heavy machine-guns, mortars, hand grenades, grenade launchers, portable anti-aircraft and anti-tank guns and portable missile launchers.Small arms, in other words, are weapons that can be carried by one person, e.g., handguns. Much of the material on the UN website seems - shall we say - intended to disarm with its overall tenor. The press kit stresses the humanitarian goals of the UN in the face of the roles played by small arms and light weapons in the conflicts of the past few years, the effects of these conflicts on children, and so on.
Never mind that most of the conflicts of recent years have been fomented by the same superelites that are now pushing for controls on weapons; the push for global government has gained by leaps and bounds by destabilizing regions such as the former Yugoslavia.
An introductory statement concludes.
The international community has come to recognize that the excessive and destabilizing accumulation of and illicit trafficking in those weapons is a global threat to peace and security. Small arms fuel conflicts and pose serious danger to innocent civilians as well as to humanitarian workers and peacekeepers. The international community needs to take concerted action to end this scourge.While claiming the following.
A ban is impossible because small arms and light weapons are necessary for a State's legitimate right of self-defence.Their statement continues.
The overall strategy is toward a politically binding declaration Ð a programme of action - that will continue the process of controlling small arms and light weapons. In our draft plan, the two areas are the "negotiation of an international instrument to identify and trace the lines of supply of small arms and light weapons" and negotiations on an international instrument "to restrict the production and trade in small arms to registered manufacturers and brokers" authorized by States.In other words, we are looking at gun control, so-called, going international, with ownership and trade of guns out of the hands of private citizens and controlled by governments - under the watchful eye of the superelites of the United Nations.
Ensuing material elaborates the efforts involved in putting into place laws to exercise effective control over the legal manufacturing, transfer and possession of small arms and light weapons and to ensure punishment for the breaking of those laws.Other programs are also in the works.
One would establish a standardized marking system so that weapons can be traced in the event of their illegal use or transfer. Unmarked weapons could be destroyed.Another would set out the following.
We want to establish tighter export controls with enhanced end-user certificates to ensure that small arms light weapons are exported only to legitimate recipients; this is to be supplemented by national systems for regulating brokers.In other words, universal gun registration, taken to an international level as seen by the following.
Laws could also be changed to make violations of United Nations arms embargoes a breach of national laws.The UN acts, in a power grab of unprecedented proportions, implementing policy that will supercede national law in a manner similar to how centralized national law has come to supercede state/local law.
Tighter controls over the possession of and access to small arms and light weapons by both authorized government bodies (police, armed forces) and by civilians would also help stem the illicit flow of arms.What we are talking about here is the centralization of control over guns, and therefore over law-abiding citizens' ability to defend themselves from power-grabbers, on a scale never dreamt of until just the past few years. The above statements are all off the UN's own website, where anyone can check their accuracy and context. The global gun grabbers are not hiding; they are not conspiring behind our backs. What is going on, as I have long insisted, is going on right before our eyes; anyone who knows how to access the Internet can read the full extent of this documentation.
While calls by leftists for gun control go back many years, of course, the UN's current plans got underway in 1995, when then-Secretary General Boutros Boutros-Ghali was asked to appoint a "panel of government experts" to prepare a report on the distribution of small arms. This report was finally submitted to the current UN Secretary General, Kofi Annan, in 1997. It included such provisions as:
All States should determine in their national laws and regulations which arms are permitted for civilian possession and the conditions under which they can be used.And as:
All States should ensure that they have in place adequate laws, regulations and administrative procedures to exercise effective control over the legal possession of small arms and light weapons and over their transfer.A new group of "government experts" convened in 1998 to report on the progress of implementing the 1997 recommendations. Their report was submitted in August, 1999. It took note of the gun control initiatives in various countries such as Australia.
The panel further recommended:
States should work toward the introduction of appropriate national legislation, administrative regulations and licensing requirements that define conditions under which firearms can be acquired, used and traded by private persons. In particular, they should consider the prohibition of unrestricted trade and private ownership of small arms and light weapons.There is, in the United States, an important stumbling block to all this: the U.S. Constitution. The Second Amendment articulates the right of law-abiding citizens to bear arms.
A well-regulated militia, being necessary to the security of a free State, the right of the people to keep and bear arms shall not be infringed.Notice there is no reference here to Congress or any other governmental body, as can be found in the First Amendment. A great deal of ink has been spilled on the "interpretations" of the Second Amendment, including whether it applies to individual citizens or to some other entity. I shall take the position that it means just what it says, and is very fundamental: clearly the Constitution cannot protect itself. An armed citizenry has always had the potential to restrain the growth of government. Disarmed people are no longer citizens of a free republic but subjects of an empire. Dr. Herbert L. Calhoun, the U.S. representative on the "panel of government experts," endorsed the UN's plans anyway.
In fact, discussions of the U.S. Constitution or the Second Amendment are conspicuous in their absence from the UN statements we have considered. A standard browser search of the various pages of the UN website dealing specifically with the Conference on the Illlicit Trade in Small Arms and Light Weapons In All Its Aspects turned up no references to either the Second Amendment or the Constitution itself. So despite the appeals to "international law," the rule of law does not appear to be foremost in the minds of those in the UN General Assembly - nearly all of whom, after all, come from places with no tradition of liberty and the rule of law whatsoever. It is clear, moreover, that even if the UN cannot, all by itself, compel the U.S. government to implement its massive agenda of gun control, UN superelites and their supporters are in a position to place enormous pressure on the U.S. All they have to do is exploit their wealth of contacts in the media.
All of a sudden we will see an avalanche of unsigned editorials and other commentaries on how dangerous guns are. We read about every single instance of a child being killed accidentally by a gun. (In fact the numbers here are statistically insignificant - there are far more people killed in automobile accidents annually than will ever be killed by guns.). The dominant media will deluge us about how other nations are implementing measures to control guns, and how the U.S. needs to "get with the program," get into the 21st century and follow suit. The ridicule and fear of being ostracized in the "international community" will be too great for the majority of politicians to resist. (At present, only the ever-reliable Ron Paul, R-Tx, is putting up a gallant effort to defend the Constitution from the UN globalists.) They can also exploit corporate America, which having fallen hook, line and sinker for every politically correct fad of the 1990s, is fruit ripe for the picking for the global statism now emerging. Some companies, such as K-Mart, are already curtailing sales of ammunition, in response to the popular ambience in which guns are considered sources of evil. Can other large chains be far behind, if pressure is actually placed on them by the media?
However, the greatest danger - as one would expect - is coming from American politicians' falling in step with the UN's plans for disarming citizens the world over. Consider, for example, the "bipartisan" McCain-Leiberman Bill (S.890), otherwise known as the "Gun Show Loophole Closing and Gun Law Enforcement Act of 2001." To say the least, it does far more than deal with an alleged "loophole" allowing criminals to buy guns at gun shows, as Brad Edmonds has already shown. Those who have studied this bill even further such as Alan Korwin, author of Gun Laws of America and other books, serve up a frightening spector. What this bill does is call for a massive centralization of all transactions at such shows, even those not involving guns, and for massive information-gathering not just on vendors but all attendees as well.
Here, according to Korwin, is what the bill calls for.
(1) Federal control will be asserted over gun shows nationwide - otherwise legal gun shows will have to be licensed, registered, and granted federal approval. (2) Gun-show promoters must obtain federal licenses and registration. (3) Every vendor at a gun-show - even those not selling guns - also must obtain federal licenses and registration. For one of us to attend a show for the purpose of selling a book we still have to preregister with the federal government or risk being arrested and charged with a federal crime. (4) Every person who attends a gun show must be registered with the federal government - even if you have nothing to sell and buy nothing. You will not be allowed in without registering. (5) Collection of "any other information" on gun-show attendees will be required. What any other information means is determined solely by the Secretary of the Treasury. (6) Imprisonment will be the penalty for anyone who attends a gun show and fails to supply the information required by these new regulations. (7) Imprisonment will be the penalty for any promoter who allows a single vendor into the show without federal registration. (8) Imprisonment will be the penalty for any promoter who cannot prove he notified every person attending the gun show of the new rules and obtained the required information. (9) Promoters will have to submit vendor registration logs at least 30 days before the gun show, submit updated vendor registration logs 72 hours before any gun show, and supply additional vendor registration logs within five days of the close of any gun show - non-compliance again resulting in arrest and imprisonment. (10) Venders must by identified with a federally approved photo ID that may include a social security number, electronically encoded information or biometric identifiers such as fingerprints, voice print, retinal scan, iris scan or similar. (11) A new license will be created, in addition to the gun-show promoter's license, for individuals who want access to the NICS national background check system for facilitating gun-show sales for private citizens. (12) Regulations will be issued by the Secretary of the Treasury on procedures, data collection, methods and implementation of the entire process of centrally regulating gun shows; the full scope of these central regulations will not even be drafted until after this bill is enacted.State governments will be placed under pressure so that at least 95 percent of their law enforcement records open to federal inspection for the past 30 years, with enormous quantities of federal funds so the states can comply with these goals, annual review of states' compliance, increased penalites (up to ten years imprisonment!) for record-keeping violations, permission granted to state governments to make even more restrictive requirements without being out of compliance with the federal ones, and, by implication, placing states that resist these rules in federal trouble, hundreds of millions of taxpayer dollars supplied for more law enforcement, the hiring of 200 more BATF agents, grants $10 million to the National Institute for Justice to research "technologies that limit the use of a gun to the owner", detailed annual reports to be made by the Attorney General to Congress on whether the Brady law is working.
The federal bureaucracy will be expanded and appropriation of however many taxpayer dollars are required to license, register and monitor perhaps ten million law-abiding citizens who attend the thousands of gun shows held annually in the United States. And, finally, for good measure, there is a clause that makes a private citizen engaging in a voluntary transaction with another private citizen a federal criminal if the transaction involves the first selling a gun to the second without registering the transfer and getting the permission of the federal bureaucrats in the data complex in Clarksburg, West-Virginia. The McCain-Lieberman bill thus dovetails nicely with the UN agenda - so nicely, in fact, that it ought to be difficult to believe, even for those not prone to accepting "conspiracy theories," that we are looking at what is fundamentally a single package here.
The aim of that package of laws and licenses is to disarm law-abiding U.S. citizens. It is worth remembering, in this context, that every 20th century dictatorship, whether of the communist variety or the fascist variety, climbed to power on the backs of a disarmed citizenry. There is a great deal more to this agenda, and no doubt more details are unearthed of the efforts by UN to turn us all into subjects of a global police state. The fact that this article is based only on a small portion of the UN's website ought to give all of us a few extra sleepless nights.
Deze tribune van Steven Yates verscheen in The Free State en The Patriotist, alsook op LewRockwell.com, Cato.org en NRA.org.
Meer teksten over deze problematiek op www.nra.org.
Deze cartoon verscheen in tal van Angelsaksische kranten om de inertie van het Franse bestel te illustreren.
Meer informatie over het Franse bestel op www.liberté-chérie.com.
Meer informatie over het Franse bestel op www.liberté-chérie.com.
>> Banners
Classical liberalism is a political philosophy that supports individual rights as pre-existing the state, a government that exists to protect those moral rights, ensured by a constitution that protects individual autonomy from other individuals and governmental power, private property, and a laisser-faire economic policy. The "normative core" of classical liberalism is the idea that in an environment of laissezfaire, a spontaneous order of cooperation in exchanging goods and services emerges that satisfies human wants. It is a blend of political liberalism and economic liberalism which is derived from Enlightenment thinkers such as Hobbs, Locke, Smith, Voltaire, Mill and Kant. This ideology is often seen as being the natural ideology of the Industrial Revolution and its subsequent capitalist system. These early figures now described as "classical liberals" rejected many assumptions which dominated most earlier theories of government, such as the right of Kings and religion of the state, and focuses on individual freedom, reason, justice and tolerance. Such thinkers and ideas inspired the American and French Revolutions.
Deze tekst van Andrew Levine verscheen in The Free State.
Meer teksten van deze auteur op www.theliberal.co.uk.
Deze tekst van Andrew Levine verscheen in The Free State.
Meer teksten van deze auteur op www.theliberal.co.uk.
>> English, Liberalisme
Meer dan tweeduizend jaar geleden werd Jezus Christus geboren, de zoon van een deugdelijke huisvrouw en een hardwerkende timmerman. De komst van deze Heiland bracht een wereldrevolutie teweeg. De eerste Christenen verzetten zich tegen de Joods-Romeinse bezetting. Het duurt echter ettelijke decennia alvorens de Christenen erkenning krijgen. Keizer Nero moordt ze eerst zelfs nog uit. Pas onder Theodocius wordt het Christendom de ersatz-religie van de ganse wereld. De leer van Jezus Christus wordt dan zelfs staatsgodsdient. Zowel in de Christelijke, de Joodse als de Moslimtraditie speelt Jezus een zéér grote rol. Het is dan ook geen verrassing dat zijn geboortedag een wereldwijd feest geworden is. En bij deze had ik al mijn bloglezers dan ook graag van harte een zalig en deugddoend kerstfeest toegewenst.
De donkerste tijd van het jaar is ook het uitgelezen ogenblik om eens stil te staan bij iedereen die van ons - al dan niet vroegtijdig - heengegaan zijn. Naast mijn beide grootouders Jean De Roeck en Maria Smets, en tal van grootnonkels en -tantes, gaan mijn gebeden vooral uit naar Winai Sae-Han en Denis Mineav, twee allochtone medeleerlingen die ons op respectievelijk 13 en 14 jarige leeftijd ontvallen zijn door een zelfmoord of een slepende ziekte. Voor hun herdenkingseucharistie schreef ik op dertienjarige leeftijd een gedicht met als titel "Afscheid Van Een Vriend", naar het bekende Clouseau-nummer.
Het gedicht "Afscheid Van Een Vriend" werd gepubliceerd in Olvactueel, Mededelingen en de Bezinningsbrochure van het OLVC. Dit gedicht werd ook genomineerd voor het Antwerps Festival van Drama en Podiumkunsten.
Meer over mijn college op www.olvcantwerpen.be.
De donkerste tijd van het jaar is ook het uitgelezen ogenblik om eens stil te staan bij iedereen die van ons - al dan niet vroegtijdig - heengegaan zijn. Naast mijn beide grootouders Jean De Roeck en Maria Smets, en tal van grootnonkels en -tantes, gaan mijn gebeden vooral uit naar Winai Sae-Han en Denis Mineav, twee allochtone medeleerlingen die ons op respectievelijk 13 en 14 jarige leeftijd ontvallen zijn door een zelfmoord of een slepende ziekte. Voor hun herdenkingseucharistie schreef ik op dertienjarige leeftijd een gedicht met als titel "Afscheid Van Een Vriend", naar het bekende Clouseau-nummer.
Nou, tot ziens mijn vriend, we moeten scheiden. Lieve vriend, je zit me in het bloed. 't Onafwendbaar afscheid van ons beiden, houdt een weerzien in, is niet voor goed. Nou, tot ziens mijn vriend, 't is maar voor even. Treuren, praten heeft geen enkele zin. Het is niet nieuw te sterven in dit leven, maar te leven is dat evenmin. Nou, tot ziens mijn vriend, je woorden zullen langzaam uit mijn hoofd verdwijnen, en dat nu al pijn. Nu jij vertrekt, verlies ik mijn beste vriend. Je vertrek zal een lege plek in mijn gedachten zijn. Ik zal waarschijnlijk schreien als een kind. Nou, tot ziens mijn vriend, ik zal jou missen. Over twintig jaar vertel ik mijn kind over jou, mijn beste vriend. Ik vergeet je nooit. Vaarwel, of beter, tot ooit.Ettelijke jaren later, in 2004 om precies te zijn, schreef ik in een nihilistische opwelling deze "Ode aan de Postmoderne Borelingen".
Slanke benen, zoek ze. Mooie vrouwen, lok ze. Proef het genot als pure zoete wijn. Het moment koesteren. Tegen het tijdelijke opboksen. Denkend dat onze levens eeuwig zijn. Zachte borsten, streel ze. Rijpe meisjes, bel ze. Betreur de sluimerende liefde niet. Het geluk vereeuwigen. De nietigheid omhelzen. Doe alsof je de vergankelijkheid niet ziet. Uit liefde geboren, groeien, er staan. Hemelse muziek, geluk, eeuwige klanken. Ouder worden, jaren lijden, wachtend op het gaan. Eindigen als niets tussen vier planken. Door mislukking getekend, onsterfelijkheid willend, Almachtige winden die bloesems verscheuren. Inwendige folteringen, de drang naar eeuwigheid stillend De zielige leegheid die we niet willen betreuren. Blauwe druiven, pluk ze. Kleine kinderen, omarm ze. Gekoelde liefdes, een tranende fontein. Het grote niets verwensen. Onschuldige onwetenden, verwarm ze. Probeer te vergeten dat we eigenlijk niets zijn.Hoewel minstens even ingetogen als het eerste gedicht valt er toch een duidelijk verschil in invalshoek te bemerken, dat perfect de evolutie van mijn geestes- en gemoedstoestand doorheen de jaren illustreert.
Het gedicht "Afscheid Van Een Vriend" werd gepubliceerd in Olvactueel, Mededelingen en de Bezinningsbrochure van het OLVC. Dit gedicht werd ook genomineerd voor het Antwerps Festival van Drama en Podiumkunsten.
Meer over mijn college op www.olvcantwerpen.be.
Hoewel niemand betwist dat Ronald Reagan een grote rol speelde in de ineenstorting van het communisme, staat hij in de ogen van velen toch in de schaduw van Gorbatsjov. Dit is onterecht. Onder Reagans bewind werd de strategie uitgetekend die de Sovjet-Unie op de knieen dwong. Maar nog belangrijker is dat zijn regering de basis legde voor de vredesordening die naderhand tot stand kwam. Reagan zette het eindoffensief in de Koude Oorlog in. Hierdoor kwam een einde aan het grootste totalitair imperium van de 20ste eeuw, de Sovjet-Unie. Reagans rol in de implosie van de Sovjet-Unie is omstreden. Velen erkennen dat de bewapeningswedloop onder Reagan de ineenstorting van het Sovjetregime versnelde. Daar blijft het meestal bij. In Europa wordt de rol van Gorbatsjov benadrukt. Hij is de visionair die revolutie van 1989 mogelijk maakte. Voor Reagan blijft de rol van de lucky bird die het mocht meemaken. In deze visie heeft Reagan zijn succes aan Gorbatsjov te danken. Dit beeld is eenzijdig.
Kon Reagan niet zonder Gorbatsjov, het omgekeerde is ook waar. In 1981 begon Reagan een nieuw offensief tegen het Oostblok. Dit was geen eindoffensief om de Koude Oorlog te beslechten, maar een poging om de positie van het Westen na de nederlagen van de jaren 1970 te versterken. Het offensief rustte op vier pijlers. Ten eerste zwoer de Reaganadministratie bij de doctrine van containment. Nergens ter wereld zou men een uitbreiding van de invloedssfeer van Moskou dulden. Nicaragua en Grenada getuigen daarvan. Ten tweede lanceerde de VS een tegenoffensief. Door bemoeienissen in satellietstaten van Moskou zoals Polen en Afghanistan wilde men de Sovjets destabiliseren. Ten derde was er het economisch herstelbeleid. Ten vierde begon Reagan de militaire heropbouw. De rol van de bewapeningswedloop in de nederlaag van de Sovjet-Unie is complex. Sinds jaren pleitten stemmen in het Kremlin voor economische hervorming. Doel was niet het communisme verlaten, noch verzoening met het Westen. Het streven naar hervorming kaderde in een poging om de Sovjet-Unie beter te wapenen voor de confrontatie met het Westen. Daarvoor zou men elementen van de Westerse succesformule, zoals decentralisatie, overnemen. Op dit punt en alleen op dit punt, schreven de hervormers zich in de traditie van Stalin in. Deze had ook inspiratie uit het Westen gehaald voor zijn industrialisatiepolitiek.
Gorbatsjov bereikte het omgekeerde van wat hij wilde. In plaats van het Sovjetregime te versterken, leidde zijn politiek tot de totale ineenstorting. Daarvoor zijn twee oorzaken. Ten eerste bleek het onmogelijk de liberalisering onder controle te houden. Ten tweede waren er de bewapeningswedloop en de handige Amerikaanse manoeuvres daarin. Die verhinderden het Kremlin een rechtlijnig economisch beleid te voeren. Keer op keer moest het andere prioriteiten in het industrieel beleid leggen. Daardoor werd het regime nog meer ondergraven.
Ronald Reagan en zijn adviseurs zoals George H.W. Bush en Jim Baker onderkenden al in 1986 dat Gorbatsjov door hun politiek in moeilijkheden kwam. Zij ontwikkelden een strategie die hen heeft toegelaten de Koude Oorlog en de vrede te winnen. De oorlogsstrategie van Reagan was tweevoudig. Ze was de doordruk van de strategie die voor de middellangeafstandsraketten was uitgetekend. Aan de ene kant bleef de bewapeningswedloop, met het rakettenschild als kroonstuk, doorgaan. Aan de andere kant was er bereidheid tot tweezijdige en controleerbare ontwapening op bepaalde gebieden. De VS had daar alles bij te winnen. Het had getoond economisch sterker te zijn. Meegaan in een ontwapeningspolitiek betekende voor Moskou aan de wereld toegeven dat het de bewapeningswedloop had verloren.
De vredesstrategie kwam pas echt tot ontwikkeling na de val van de Berlijnse Muur. Maar de eerste aanzetten waren onder Reagan gegeven. Reagan, Bush en Baker erkenden dat de eindoverwinning binnen bereik lag. De vredespolitiek was het spiegelbeeld van de oorlogsstrategie; ze was eveneens tweevoudig. Aan de ene kant moest de overwinning totaal zijn. Dit betekende de val van alle communistische dictaturen in Europa en de vestiging van liberale democratieën. Bovendien moest een einde komen aan de Russische overheersing van Centraal-Europa. De eenmaking van Duitsland, de Europese eenheidsmunt en de uitbreiding van NAVO en Europese Unie vloeien hier uit voort.
Aan de andere kant was er de uitgestoken hand. Reagan geloofde rotsvast in de superioriteit van het Westers model. Voor hem was de Koude Oorlog evenzeer een ideologische oorlog als een machtspolitieke. Dit liet hem toe de hand te reiken naar Gorbatsjov. Reagan bracht over dat hij niet de nederlaag van Rusland, maar van het communistisch regime wenste. In de traditie van wat de Verenigde Staten in Duitsland en Japan deden na 1945, stak Washington de hand uit naar Moskou. Reeds onder de regering van Ronald Reagan steunde Washington actief de liberaliseringpolitiek van Gorbatsjov.
De tweemaal tweevoudige strategie van slaan en zalven kraakte Gorbatsjov. Deze wilde een beperkte liberalisering om zijn land te versterken in de confrontatie met de VS. Hij kreeg de dubbele boodschap dat hij de strijd niet kon winnen, maar dat hij mocht delen in de vruchten van de Amerikaanse overwinning. Het enige was hij moest doen was de nederlaag toegeven. Dit is ook gebeurd. Gorbatsjov besliste geen militair geweld te gebruiken om het regime in het zadel te houden. Dit is een grote verdienste, maar in feite liet Reagan hem weinig keuze. Als hij de Koude Oorlog niet kon winnen, hoeveel meer had de Sovjet-Unie dan niet te verliezen in een echte oorlog? En hoe zou hij zijn volk motiveren in een strijd waarin de nederlaag zoeter leek dan de overwinning?
Reagan heeft lang in de schaduw gestaan van zijn Sovjetcollega. Ook als politicus moet the great communicator het stellen met een supporting role naast een grotere filmster. Maar die rolverdeling doet de waarheid geweld aan. Gorbatsjov wilde een dictatuur in leven houden. Reagan streed voor het liberale systeem. Gorbatsjov verloor, Reagan won. Gelukkig maar. Het is tenslotte door Reagans overwinning dat iedereen in Europa mag denken over Gorbatsjov en Reagan wat hij wil.
Deze bijdrage van Randall Lesaffer verscheen in The Free State, op Libertarian.be en op NovaCivitas.org.
Meer informatie over deze auteur op www.liberaalarchief.be.
Kon Reagan niet zonder Gorbatsjov, het omgekeerde is ook waar. In 1981 begon Reagan een nieuw offensief tegen het Oostblok. Dit was geen eindoffensief om de Koude Oorlog te beslechten, maar een poging om de positie van het Westen na de nederlagen van de jaren 1970 te versterken. Het offensief rustte op vier pijlers. Ten eerste zwoer de Reaganadministratie bij de doctrine van containment. Nergens ter wereld zou men een uitbreiding van de invloedssfeer van Moskou dulden. Nicaragua en Grenada getuigen daarvan. Ten tweede lanceerde de VS een tegenoffensief. Door bemoeienissen in satellietstaten van Moskou zoals Polen en Afghanistan wilde men de Sovjets destabiliseren. Ten derde was er het economisch herstelbeleid. Ten vierde begon Reagan de militaire heropbouw. De rol van de bewapeningswedloop in de nederlaag van de Sovjet-Unie is complex. Sinds jaren pleitten stemmen in het Kremlin voor economische hervorming. Doel was niet het communisme verlaten, noch verzoening met het Westen. Het streven naar hervorming kaderde in een poging om de Sovjet-Unie beter te wapenen voor de confrontatie met het Westen. Daarvoor zou men elementen van de Westerse succesformule, zoals decentralisatie, overnemen. Op dit punt en alleen op dit punt, schreven de hervormers zich in de traditie van Stalin in. Deze had ook inspiratie uit het Westen gehaald voor zijn industrialisatiepolitiek.
Gorbatsjov bereikte het omgekeerde van wat hij wilde. In plaats van het Sovjetregime te versterken, leidde zijn politiek tot de totale ineenstorting. Daarvoor zijn twee oorzaken. Ten eerste bleek het onmogelijk de liberalisering onder controle te houden. Ten tweede waren er de bewapeningswedloop en de handige Amerikaanse manoeuvres daarin. Die verhinderden het Kremlin een rechtlijnig economisch beleid te voeren. Keer op keer moest het andere prioriteiten in het industrieel beleid leggen. Daardoor werd het regime nog meer ondergraven.
Ronald Reagan en zijn adviseurs zoals George H.W. Bush en Jim Baker onderkenden al in 1986 dat Gorbatsjov door hun politiek in moeilijkheden kwam. Zij ontwikkelden een strategie die hen heeft toegelaten de Koude Oorlog en de vrede te winnen. De oorlogsstrategie van Reagan was tweevoudig. Ze was de doordruk van de strategie die voor de middellangeafstandsraketten was uitgetekend. Aan de ene kant bleef de bewapeningswedloop, met het rakettenschild als kroonstuk, doorgaan. Aan de andere kant was er bereidheid tot tweezijdige en controleerbare ontwapening op bepaalde gebieden. De VS had daar alles bij te winnen. Het had getoond economisch sterker te zijn. Meegaan in een ontwapeningspolitiek betekende voor Moskou aan de wereld toegeven dat het de bewapeningswedloop had verloren.
De vredesstrategie kwam pas echt tot ontwikkeling na de val van de Berlijnse Muur. Maar de eerste aanzetten waren onder Reagan gegeven. Reagan, Bush en Baker erkenden dat de eindoverwinning binnen bereik lag. De vredespolitiek was het spiegelbeeld van de oorlogsstrategie; ze was eveneens tweevoudig. Aan de ene kant moest de overwinning totaal zijn. Dit betekende de val van alle communistische dictaturen in Europa en de vestiging van liberale democratieën. Bovendien moest een einde komen aan de Russische overheersing van Centraal-Europa. De eenmaking van Duitsland, de Europese eenheidsmunt en de uitbreiding van NAVO en Europese Unie vloeien hier uit voort.
Aan de andere kant was er de uitgestoken hand. Reagan geloofde rotsvast in de superioriteit van het Westers model. Voor hem was de Koude Oorlog evenzeer een ideologische oorlog als een machtspolitieke. Dit liet hem toe de hand te reiken naar Gorbatsjov. Reagan bracht over dat hij niet de nederlaag van Rusland, maar van het communistisch regime wenste. In de traditie van wat de Verenigde Staten in Duitsland en Japan deden na 1945, stak Washington de hand uit naar Moskou. Reeds onder de regering van Ronald Reagan steunde Washington actief de liberaliseringpolitiek van Gorbatsjov.
De tweemaal tweevoudige strategie van slaan en zalven kraakte Gorbatsjov. Deze wilde een beperkte liberalisering om zijn land te versterken in de confrontatie met de VS. Hij kreeg de dubbele boodschap dat hij de strijd niet kon winnen, maar dat hij mocht delen in de vruchten van de Amerikaanse overwinning. Het enige was hij moest doen was de nederlaag toegeven. Dit is ook gebeurd. Gorbatsjov besliste geen militair geweld te gebruiken om het regime in het zadel te houden. Dit is een grote verdienste, maar in feite liet Reagan hem weinig keuze. Als hij de Koude Oorlog niet kon winnen, hoeveel meer had de Sovjet-Unie dan niet te verliezen in een echte oorlog? En hoe zou hij zijn volk motiveren in een strijd waarin de nederlaag zoeter leek dan de overwinning?
Reagan heeft lang in de schaduw gestaan van zijn Sovjetcollega. Ook als politicus moet the great communicator het stellen met een supporting role naast een grotere filmster. Maar die rolverdeling doet de waarheid geweld aan. Gorbatsjov wilde een dictatuur in leven houden. Reagan streed voor het liberale systeem. Gorbatsjov verloor, Reagan won. Gelukkig maar. Het is tenslotte door Reagans overwinning dat iedereen in Europa mag denken over Gorbatsjov en Reagan wat hij wil.
Deze bijdrage van Randall Lesaffer verscheen in The Free State, op Libertarian.be en op NovaCivitas.org.
Meer informatie over deze auteur op www.liberaalarchief.be.
Enkele maanden geleden betoogden enkele honderden boeren in Ieper tegen het voornemen van de Europese Commissaris Franz Fishler om de steun aan de Europese suikerbietentelers te verminderen. Minister-president Yves Leterme, die zelf ook bevoegd is voor landbouw, sloot zich onmiddellijk aan bij hun eisen en verklaarde dat ons land zich zou verzetten tegen het voornemen van de Commissie. Daarmee toont hij aan dat hij de belangen van de suikerlobby belangrijker vindt dan het lot van miljoenen landbouwers in de Derde Wereld. Daarmee schrapt hij ook de volgende passage uit zijn regeerakkoord: "We streven er naar om in onze samenwerking met de ontwikkelingslanden de markttoegang van de producten uit die landen te bevorderen." Wat de Europese Commissie voorstelt is niets meer dan een (te) langzame afbouw van het protectionistisch landbouwbeleid waar ondermeer suikerboeren al vier decennia profiteren.
Jaarlijks ontvangen ze immers overheidssteun in de vorm van restituties, exportsubsidies en productiequota. De productie van een ton witte suiker in Europa kost ongeveer 675 euro, in minder ontwikkelde landen bedraagt de kostprijs slechts 285 euro. Toch beheerst Europa de wereldmarkt van witte suiker. Het produceert jaarlijks meer dan 20 miljoen ton, importeert bijna 2 miljoen ton en consumeert zelf 16 miljoen ton. Het overschot van 6 miljoen ton wordt deels met exportsubsidies en deels met dumpingpraktijken op de wereldmarkt gebracht. Goedkopere suiker uit andere landen zou in Europa gemakkelijk afgenomen worden maar de Europese Unie verhindert dit door het opleggen van invoertarieven die tot 140 procent kunnen bedragen. Dit alles zorgt ervoor dat de internationale prijzen nog meer naar beneden geduwd worden, dat landbouwers uit de ontwikkelingslanden geen enkele kans maken en dat Europese consumenten meer moeten betalen voor hun suiker en producten waarin witte suiker verwerkt wordt.
Tegen deze oneerlijke Europese subsidiepolitiek dienden Brazilie, Australie en Thailand een klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie. Die veroordeelde de bestaande praktijken wegens concurrentievervalsend en bijzonder nadelig voor de arme landen. Protectionisme is zowel economisch als moreel verwerpelijk. Het is een vorm van egoisme van de rijke landen die hun politieke en economische macht misbruiken door producten uit arme landen de toegang tot hun markten te weigeren en door hun eigen producenten met overheidssteun te bevoordelen. Het belemmert echte vrijhandel en veroordeelt miljoenen boeren in de Derde Wereld tot armoede.
In plaats van zich te verzetten tegen de afbouw van de protectionistische suikerpolitiek in Europa zou Yves Leterme, overeenkomstig zijn eigen regeerakkoord, eerder moeten pleiten voor de volledige afschaffing van de importheffingen, productiesteun en exportsubsidies rond suiker. Alleen op die manier ontstaat eerlijke concurrentie, zullen boeren in de ontwikkelingslanden kansen krijgen, zullen Europese consumenten minder betalen en zal ook het milieu - door de afbouw van de intensieve suikerbietenteelt - er beter van worden. De Europese landbouwpolitiek moet stoppen met het ondersteunen van de suikerbaronnen en haar middelen besteden aan de reconversie van kleine landbouwbedrijven.
Het gebrek aan een echte vrijhandel is een van de belangrijkste redenen voor armoede en de leiders van de rijke landen hebben dan ook de plicht om elke vorm van protectionisme te bestrijden. Binnen een geglobaliseerde wereld moeten alle invoerrechten en subsidies worden afgeschaft om honderden miljoenen mensen uit de armoede te halen. En het moet snel gaan want "honger kan niet wachten", zoals de Braziliaanse president Lula da Silva tgerecht stelt. De Peruviaanse president Alejandro Toledo eist van de rijke landen dat ze consequent zijn: "Doe wat jullie van ons vragen: open uw markten". Ook Nelson Mandela is niet gekant tegen de globalisering maar dan alleen "als iedereen er baat bij heeft". Economisch sterke landen mogen de arme niet domineren en uitbuiten. Het is dan ook moreel bedenkelijk dat men nu drukkingsgroepen achterna holt die er alleen op uit zijn om hun privileges te beschermen ten koste van de armen in de wereld.
Opmerkelijk was ook de openlijke steun van Oxfam Solidariteit aan de actie van de suikerboeren. Daarmee kant de Belgische afdeling van Oxfam zich regelrecht tegen het standpunt van haar eigen overkoepelende organisatie. Op 9 september 2004 juichte Oxfam International de beslissing van de Wereldhandelsorganisatie, die de Europese suikerpolitiek had veroordeeld, volmondig toe. Oxfam was zelfs de drijvende kracht achter de Make Trade Fair campagne waarbij het op korte termijn pleitte voor de volledige afschaffing van exportsubsidies, het verminderen van de Europese productiequota, het afbouwen van de invoerbeperkingen en het stimuleren van een duurzame suikerproductie.
Uit hun studies blijkt dat door de Europese importbeperkingen landen als Mozambique, Malawi en Ethiopie tientallen miljoenen euro's verliezen. Heel vreemd dat een organisatie als Oxfam, die zou moeten opkomen voor solidariteit tussen volkeren, zich voor de kar van de suikerlobby spant door zich te verzetten tegen een eerste, in feite nog onvoldoende, stap naar de afbouw van protectionisme. De minister-president moet geen drukkingsgroepen achterna hollen maar opkomen voor het algemeen belang. Het belang van een meer rechtvaardige wereldhandel.
Dit opiniestuk van Dirk Verhofstadt verscheen ook in The Free State en De Standaard, alsook op Liberales.be en Libertarian.nl.
Meer teksten van deze auteur op www.liberales.be.
Jaarlijks ontvangen ze immers overheidssteun in de vorm van restituties, exportsubsidies en productiequota. De productie van een ton witte suiker in Europa kost ongeveer 675 euro, in minder ontwikkelde landen bedraagt de kostprijs slechts 285 euro. Toch beheerst Europa de wereldmarkt van witte suiker. Het produceert jaarlijks meer dan 20 miljoen ton, importeert bijna 2 miljoen ton en consumeert zelf 16 miljoen ton. Het overschot van 6 miljoen ton wordt deels met exportsubsidies en deels met dumpingpraktijken op de wereldmarkt gebracht. Goedkopere suiker uit andere landen zou in Europa gemakkelijk afgenomen worden maar de Europese Unie verhindert dit door het opleggen van invoertarieven die tot 140 procent kunnen bedragen. Dit alles zorgt ervoor dat de internationale prijzen nog meer naar beneden geduwd worden, dat landbouwers uit de ontwikkelingslanden geen enkele kans maken en dat Europese consumenten meer moeten betalen voor hun suiker en producten waarin witte suiker verwerkt wordt.
Tegen deze oneerlijke Europese subsidiepolitiek dienden Brazilie, Australie en Thailand een klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie. Die veroordeelde de bestaande praktijken wegens concurrentievervalsend en bijzonder nadelig voor de arme landen. Protectionisme is zowel economisch als moreel verwerpelijk. Het is een vorm van egoisme van de rijke landen die hun politieke en economische macht misbruiken door producten uit arme landen de toegang tot hun markten te weigeren en door hun eigen producenten met overheidssteun te bevoordelen. Het belemmert echte vrijhandel en veroordeelt miljoenen boeren in de Derde Wereld tot armoede.
In plaats van zich te verzetten tegen de afbouw van de protectionistische suikerpolitiek in Europa zou Yves Leterme, overeenkomstig zijn eigen regeerakkoord, eerder moeten pleiten voor de volledige afschaffing van de importheffingen, productiesteun en exportsubsidies rond suiker. Alleen op die manier ontstaat eerlijke concurrentie, zullen boeren in de ontwikkelingslanden kansen krijgen, zullen Europese consumenten minder betalen en zal ook het milieu - door de afbouw van de intensieve suikerbietenteelt - er beter van worden. De Europese landbouwpolitiek moet stoppen met het ondersteunen van de suikerbaronnen en haar middelen besteden aan de reconversie van kleine landbouwbedrijven.
Het gebrek aan een echte vrijhandel is een van de belangrijkste redenen voor armoede en de leiders van de rijke landen hebben dan ook de plicht om elke vorm van protectionisme te bestrijden. Binnen een geglobaliseerde wereld moeten alle invoerrechten en subsidies worden afgeschaft om honderden miljoenen mensen uit de armoede te halen. En het moet snel gaan want "honger kan niet wachten", zoals de Braziliaanse president Lula da Silva tgerecht stelt. De Peruviaanse president Alejandro Toledo eist van de rijke landen dat ze consequent zijn: "Doe wat jullie van ons vragen: open uw markten". Ook Nelson Mandela is niet gekant tegen de globalisering maar dan alleen "als iedereen er baat bij heeft". Economisch sterke landen mogen de arme niet domineren en uitbuiten. Het is dan ook moreel bedenkelijk dat men nu drukkingsgroepen achterna holt die er alleen op uit zijn om hun privileges te beschermen ten koste van de armen in de wereld.
Opmerkelijk was ook de openlijke steun van Oxfam Solidariteit aan de actie van de suikerboeren. Daarmee kant de Belgische afdeling van Oxfam zich regelrecht tegen het standpunt van haar eigen overkoepelende organisatie. Op 9 september 2004 juichte Oxfam International de beslissing van de Wereldhandelsorganisatie, die de Europese suikerpolitiek had veroordeeld, volmondig toe. Oxfam was zelfs de drijvende kracht achter de Make Trade Fair campagne waarbij het op korte termijn pleitte voor de volledige afschaffing van exportsubsidies, het verminderen van de Europese productiequota, het afbouwen van de invoerbeperkingen en het stimuleren van een duurzame suikerproductie.
Uit hun studies blijkt dat door de Europese importbeperkingen landen als Mozambique, Malawi en Ethiopie tientallen miljoenen euro's verliezen. Heel vreemd dat een organisatie als Oxfam, die zou moeten opkomen voor solidariteit tussen volkeren, zich voor de kar van de suikerlobby spant door zich te verzetten tegen een eerste, in feite nog onvoldoende, stap naar de afbouw van protectionisme. De minister-president moet geen drukkingsgroepen achterna hollen maar opkomen voor het algemeen belang. Het belang van een meer rechtvaardige wereldhandel.
Dit opiniestuk van Dirk Verhofstadt verscheen ook in The Free State en De Standaard, alsook op Liberales.be en Libertarian.nl.
Meer teksten van deze auteur op www.liberales.be.
Als klassiek-liberale of libertarische club zijn we gewonnen voor een Europa, dat één wordt, niet door een gezamenlijk bureaucratisch socialistisch bestuur, maar door een vrijwillige interactie tussen Europese burgers, bedrijven en vrijwillige associaties. De Europese instellingen moeten dit proces van interactie niet "sturen" maar begeleiden door het opheffen van allerlei juridische en politieke belemmeringen en het verhinderen van crypto-protectionistische maatregelen. De Bolkestein-richtlijn past volkomen in een liberale visie op Europa. Elk land behoudt zijn soevereiniteit om de diensten, in zijn eigen land te reguleren, maar moet toelaten dat de diensten, die aan de regulering van het land van oorsprong voldoen, in het eigen land ongehinderd aangeboden kunnen worden. Op die wijze wordt het competitieproces, dat zich met succes ontwikkelde voor de markten in goederen, naar de dienstensector opengetrokken. Slechts door de Bolkesteinrichtlijn toe te passen kan Europa zich ontwikkelen tot een moderne economie die de vergelijking met de VS kan weerstaan.
De klassiek-liberale en/of libertarische krachten hadden dan ook verwacht dat de "liberale" en "libero-conservatieve" beleidslieden als een persoon achter de Bolkestein-richtlijn zouden gaan staan en deze zouden verdedigen tegen de Eurosocialisten en tegen de laffe Franse president Chirac, die vreesde dat de richtlijn tot een "non" in het referendum over de Franse Grondwet zou leiden. Tot onze grote ontsteltenis stellen we vast dat "liberaal" premier Guy Verhofstadt, en in zijn onmiddellijk zog de "liberale" partijvoorzitter Bart Somers, de Bolkestein-richtlijn laten vallen en president Chirac ter hulp snellen in zijn anti-liberale aftocht.
Nochtans merk ik op dat Bart Somers - net als de andere rechtse krachten in Vlaanderen bij Cd&V, N-VA en VB - onlangs in een velerlei aan communique's met veel poehaa afkondigden dat ze een "rechtsere" economische koers zouden gaan varen en zich op dit vlak zouden gaan profileren tegenover de volgens hen "socialistische" tendenzen. Van zodra het er echter op aan komt eventjes moedig te zijn, gaan de partijtoppen (en niet enkel de VLD!) "a plat" voor de Eurosocialisten en het etatistische Frankrijk, een land dat eindelijk eens moet beseffen waar het momenteel in de wereld staat: op de dunne grens met de derde wereld.
Een Europese richtlijn voor de vrijmaking van het verkeer van diensten is niet alleen noodzakelijk om van een echte eengemaakte markt te kunnen spreken, maar is wellicht ook de enige kans om de overregulering in landen als Belgie terug te dringen. Daarom is het de heilige taak van de liberale politici om zich schrap te zetten tegen het anti-Bolkestein protest van conservatieven die worden gedreven door corporatistisch eigenbelang, contraproductief nationalisme en een bewuste onwetende kortzichtigheid.
Daarom roep ik alle klassiek-liberalen, "echte" liberalen en libertariers, in welke partij ze zich ook mogen bevinden, op om de Bolkestein-richtlijn te steunen, te ijveren voor de verdere liberalisering van Europa en te strijden tegen het concept van de EUCSR (Europese Unie van Corporatistische Sovjetrepublieken), het model dat de PES en de EPP hoog in het vaandel dragen.
Deze bijdrage van Boudewijn Bouckaert verscheen tevens in The Free State, De Tijd, De Standaard en op NovaCivitas.org.
Meer teksten van hem op www.novacivitasblog.org.
De klassiek-liberale en/of libertarische krachten hadden dan ook verwacht dat de "liberale" en "libero-conservatieve" beleidslieden als een persoon achter de Bolkestein-richtlijn zouden gaan staan en deze zouden verdedigen tegen de Eurosocialisten en tegen de laffe Franse president Chirac, die vreesde dat de richtlijn tot een "non" in het referendum over de Franse Grondwet zou leiden. Tot onze grote ontsteltenis stellen we vast dat "liberaal" premier Guy Verhofstadt, en in zijn onmiddellijk zog de "liberale" partijvoorzitter Bart Somers, de Bolkestein-richtlijn laten vallen en president Chirac ter hulp snellen in zijn anti-liberale aftocht.
Nochtans merk ik op dat Bart Somers - net als de andere rechtse krachten in Vlaanderen bij Cd&V, N-VA en VB - onlangs in een velerlei aan communique's met veel poehaa afkondigden dat ze een "rechtsere" economische koers zouden gaan varen en zich op dit vlak zouden gaan profileren tegenover de volgens hen "socialistische" tendenzen. Van zodra het er echter op aan komt eventjes moedig te zijn, gaan de partijtoppen (en niet enkel de VLD!) "a plat" voor de Eurosocialisten en het etatistische Frankrijk, een land dat eindelijk eens moet beseffen waar het momenteel in de wereld staat: op de dunne grens met de derde wereld.
Een Europese richtlijn voor de vrijmaking van het verkeer van diensten is niet alleen noodzakelijk om van een echte eengemaakte markt te kunnen spreken, maar is wellicht ook de enige kans om de overregulering in landen als Belgie terug te dringen. Daarom is het de heilige taak van de liberale politici om zich schrap te zetten tegen het anti-Bolkestein protest van conservatieven die worden gedreven door corporatistisch eigenbelang, contraproductief nationalisme en een bewuste onwetende kortzichtigheid.
Daarom roep ik alle klassiek-liberalen, "echte" liberalen en libertariers, in welke partij ze zich ook mogen bevinden, op om de Bolkestein-richtlijn te steunen, te ijveren voor de verdere liberalisering van Europa en te strijden tegen het concept van de EUCSR (Europese Unie van Corporatistische Sovjetrepublieken), het model dat de PES en de EPP hoog in het vaandel dragen.
Deze bijdrage van Boudewijn Bouckaert verscheen tevens in The Free State, De Tijd, De Standaard en op NovaCivitas.org.
Meer teksten van hem op www.novacivitasblog.org.
Vier jaar geleden was de wereld getuige van een uniek stukje berichtgeving, de massamoord op duizenden onschuldige burgers, live op televisie. Als een historische les in de intrieste wreedheid van de menselijke soort was daar plots elf september. 9-11 kon onmiddellijk het rijtje massaslachtingen vervoegen, naast de schedelbergen van Pol Pot in Cambodja of de bijeengeperste geraamtelijken in de Nazi-kampen. Een daad, zo wreed, dat er geen woorden voor zijn. Een daad, zo berekend en zo genadeloos, dat de wereld het in ieder geval over één zaak eens kan zijn. Niemand verdiende deze lotsbestemming, ook Amerika, de "grote satan", niet. Ondanks alles was er een consensus te vinden. De slachtoffers waren intrinsiek onschuldig, de daders intrinsiek doorslecht.
Ik herneem een artikel van Tony Parsons dat een jaar na 9-11 in The Daily Mirror verscheen, nochtans een eerder anti-Amerikaanse krant.
Meer artikels van Tony Parsons op www.dailymirror.co.uk.
Ik herneem een artikel van Tony Parsons dat een jaar na 9-11 in The Daily Mirror verscheen, nochtans een eerder anti-Amerikaanse krant.
One year ago, the world witnessed a unique kind of broadcasting - the mass murder of thousands, live on television. As a lesson in the pitiless cruelty of the human race, September 11 was up there, with Pol Pot's mountain of skulls in Cambodia, or the skeletal bodies stacked like garbage in the Nazi concentration camps. An unspeakable act so cruel, so calculated and so utterly merciless that surely the world could agree on one thing - nobody deserves this fate. Surely there could be consensus: the victims were truly innocent, the perpetrators truly evil.Dit editoriaal van Tony Parsons verscheen ook in The Free State.
But to the world's eternal shame, 9/11 is increasingly seen as America's comeuppance. Incredibly, anti-Americanism has increased over the last year. There has always been a simmering resentment to the USA in this country - too loud, too rich, too full of themselves and so much happier than Europeans - but it has become an epidemic. And it seems incredible to me. More than that, it turns my stomach.
America is this country's greatest friend and our staunchest ally. We are bonded to the US by culture, language and blood. A little over half a century ago, around half a million Americans died for our freedoms, as well as their own. Have we forgotten so soon? And exactly a year ago, thousands of ordinary men, women and children - not just Americans, but from dozens of countries - were butchered by a small group of religious fanatics. Are we so quick to betray them? What touched the heart about those who died in the twin towers and on the planes was that we recognized them. Young fathers and mothers, somebody's son and somebody's daughter, husbands and wives, and children, some unborn. And these people brought it on themselves? And their nation is to blame for the meticulously planned slaughter of their own people?
These days you don't have to be some dust-encrusted nutjob in Kabul or Karachi or Finsbury Park to see America as the Great Satan. The anti-American alliance is made up of self-loathing liberals who blame the Americans for every ill in the Third World, and conservatives suffering from power-envy, bitter that the world's only superpower can do what it likes without having to ask permission. The truth is that America has behaved with enormous restraint since September 11.
Remember, remember. Remember the gut-wrenching tapes of weeping men phoning their wives to say, "I love you," before they were burned alive. Remember those people leaping to their deaths from the top of burning skyscrapers. Remember the hundreds of firemen buried alive. Remember the smiling face of that beautiful little girl who was on one of the planes with her mum. Remember, remember - and realize that America has never retaliated for 9/11 in anything like the way it could have. So a few al-Qaeda tourists got locked without a trial in Camp X-ray? Pass the Kleenex... So some Afghan wedding receptions were shot up after they merrily fired their semi-automatics in a sky full of American planes? A shame, but maybe next time they should stick to confetti.
America could have turned a large chunk of the world into a parking lot. That it didn't is a sign of strength. American voices are already being raised against attacking Iraq - that's what a democracy is for. How many in the Islamic world will have a minute's silence for the slaughtered innocents of 9/11? How many Islamic leaders will have the guts to say that the mass murder of 9/11 was an abomination? When the news of 9/11 broke on the West Bank, those freedom-loving Palestinians were dancing in the street. America watched all of that - and didn't push the button.
We should thank the stars that America is the most powerful nation in the world. I still find it incredible that 9/11 did not provoke all-out war. Not a "war on terrorism." A real war.
The fundamentalist dudes are talking about "opening the gates of hell," if America attacks Iraq. Well, America could have opened the gates of hell like you wouldn't believe.The US is the most militarily powerful nation that ever strode the face of the earth. The campaign in Afghanistan may have been less than perfect and the planned war on Iraq may be misconceived. But don't blame America for not bringing peace and light to these wretched countries. How many democracies are there in the Middle East, or in the Muslim world? You can count them on the fingers of one hand - assuming you haven't had any chopped off for minor shoplifting.
I love America, yet America is hated. I guess that makes me Bush's poodle. But I would rather be a dog in New York City than a Prince in Riyadh. Above all, America is hated because it is what every country wants to be - rich, free, strong, open, optimistic. Not ground down by the past, or religion, or some caste system. America is the best friend we ever had and we should start remembering that. Or do you really think the USA is the root of all evil?
Tell it to the loved ones of the men and women who leaped to their death from the burning towers. Tell it to the nursing mothers whose husbands died on one of the hijacked planes, or were ripped apart in a collapsing skyscraper. And tell it to the hundreds of young widows whose husbands worked for the New York Fire Department.
To our shame, George Bush gets a worse press than Saddam Hussein. Once we were told that Saddam gassed the Kurds, tortured his own people and set up rape-camps in Kuwait. Now we are told he likes Quality Street. Save me the orange center, oh mighty one! Remember, remember, September 11. One of the greatest atrocities in human history was committed against America. No, do more than remember. Never forget!
Meer artikels van Tony Parsons op www.dailymirror.co.uk.
De Eurocraten in Brussel en omstreken bereiken stilaan de collectieve zenuwinzinking. Met de referenda in Frankrijk op 29 mei 2005 en Nederland op 1 juni 2005 werd de Europese Grondwet door de bevolking van twee stichtende lidstaten met overgrote meerderheid verworpen. Wat het hoogtepunt van Europese integratie had moeten zijn, sneuvelde roemloos op het slagveld van de democratie. De mogelijke ondergang van de Europese Grondwet is echter niet die van de Europese Unie. Europese integratie kan alleen overleven indien ze voldoende doordesemt in de Europese publieke opinie. In die optiek is de Europese Grondwet "too little too soon" en verdient zij niet het imprimatur van de Europese burgers.
Terwijl alle media bij onze noorderburen en zuiderburen gloeien van de Eurokoorts, is de Europese Grondwet vorig jaar nagenoeg geruisloos door het Belgische parlement gegleden. De apathie van de Belgische volksvertegenwoordiging is stuitend, zelfs met de verzachtende omstandigheid van de toenmalige post-BHV-depressie. De Europese Unie beschikt over een enorme waaier bevoegdheden, van economie en monetair beleid over vervoer, handel en werkgelegenheid tot landbouw, milieu en consumentenbescherming. Meer dan zestig procent van alle nationale wetgeving wordt gedicteerd uit Europa, zonder dat de nationale parlementen ze kunnen amenderen. Zo een belangrijke soevereiniteitsoverdracht dwingt elke zichzelf respecterende democratie om de Europese Grondwet met de loep te onderzoeken.
Een nationaal gewetensonderzoek over de Europese Grondwet is ook noodzakelijk omdat Europa aan integratiemoeheid lijdt. Sinds de uitbreiding naar Oost- en Centraal Europa wordt de Europese eenmaking niet langer gepercipieerd als een win-win situatie voor alle lidstaten. Het nakende lidmaatschap van Turkije forceert voor velen de hand van de geschiedenis. De overtrokken heisa rond de dienstenrichtlijn "Bolkestein" heeft de ideologische neutraliteit van de Europese integratie definitief doorbroken. Na bijna vijftig jaar systematische uitbouw door een elite van nationale regeringsleiders en Europese technocraten, staat de Europese Unie op een kruispunt. Doordat de Europese integratie steeds van bovenaf is doorgevoerd, mist zij de nodige democratische wortels in de diverse lidstaten. Jarenlange miskenning van de publieke opinie keert zich nu als een boemerang tegen de Europese Grondwet. Indien we de Europese eenmaking voor de toekomst willen redden, moeten we het tij keren en van onderuit bouwen op een Europese democratie. De Europese Grondwet kan die ambitie niet verwezenlijken.
De kerntaak van elke grondwet is de creatie van een duidelijk institutioneel kader voor een democratische rechtsstaat die de staatsmachten duidelijk scheidt en de burgers beschermt tegen de macht van de staat. De Europese Grondwet faalt hierin jammerlijk. Er bestaat immers geen politieke consensus over de institutionele blauwdruk van Europa. De enen dromen over een federaal model zoals de Verenigde Staten, de anderen zweren bij een confederale associatie van soevereine landen. De combinatie van beide visies geeft de EU te weinig grondwettelijke structuur voor een federatie en te veel grondwettelijke bevoegdheden voor een confederatie.
Daardoor doet de Europese Grondwet precies het omgekeerde van een grondwet zou moeten doen. Zij beschermt niet de burger tegen de staat, maar stimuleert Europese staatsvorming langs labyrintische paden zonder democratische transparantie. Via de instelling van een feitelijke Europese president en minister van buitenlandse zaken en door het vergemakkelijken van de Europese besluitvorming, duwt de grondwet Europa nog verder richting superstaat en superbureaucratie.
Ook de macht van het Hof van Justitie, dat in het verleden meermaals eenzijdig de Europese eenmaking heeft gestuurd, wordt uitgebreid. Als het aan de Europese Grondwet ligt, zal een onaantastbare club rechters in Luxemburg voor heel Europa waken over de toepassing van cataloog zelfverklaarde "grondrechten", waaronder het recht op kosteloos onderwijs, het recht te werken, het verbod van eender welke discriminatie, het recht op goede arbeidsomstandigheden, het recht op sociale zekerheid en het recht op milieubescherming. Dergelijke gekleurde grondrechten horen niet thuis in een grondwet die ideologisch neutraal moet blijven. Hun totale vaagheid geeft een vrijbrief voor moraliserende kruistochten door grillige rechters, opnieuw zonder democratische controle.
Het huis van de Europese integratie kreeg in de voorbije decennia vele verdiepen toegevoegd op wankele institutionele fundamenten. Grondwettelijke verankering is onwenselijk zolang de fundamenten niet uit het gewapende beton van rechtsstaat en democratie worden gegoten. De Europese Grondwet slaagt daarin onvoldoende. Zij bouwt verdiepingen bij zonder de fundamenten te kunnen vernieuwen. Daarom komt de grondwet te vroeg en doet zij te weinig.
Geen grondwet is ook beter dan een slechte grondwet. Het proces van de grondwetredactie werd gestart uit vrees dat de Europese Unie in haar bestaand kader volledig onbestuurbaar zou worden na de uitbreiding richting Oost- en Centraal Europa. Enkele jaren na die uitbreiding blijkt dit alvast niet geval. Eschatologische uitspraken over de dramatische "day after" de grondwetsverwerping zijn dan ook overtrokken. Een halfslachtige grondwet die niet levensnoodzakelijk is, is eigenlijk overbodig. De redactie van een pan-Europese grondwet is immers geen feuilleton met vele afleveringen. Zolang we het niet goed kunnen doen, doen we het beter niet.
De saga rond de Europese Grondwet heeft minstens een belangrijke verdienste. In vele lidstaten is de Europese eenmaking voor het eerst in de geschiedenis een voorwerp van nationaal democratisch debat. Indien de grondwet faalt, zal het er op aankomen de waakvlam van de democratie aan te houden. Wellicht zal de elite van regeringsleiders en eurocraten de afgewezen grondwet willen verkavelen om ze alsnog stapsgewijs te realiseren. Dat cynische scenario circuleert in de wandelgangen. De opstoot van democratisch debat over de Europese Unie zal de hype van de grondwet moeten overleven indien zij de lange trend van de sluikse en sluipende Europese staatsvorming wil doorbreken.
De referenda die het lot van de Europese Grondwet bezegelen, zijn pas het begin van een nieuwe Europese eenmaking op democratische leest. Zo wordt het einde van de Europese Grondwet misschien toch nog het begin van Europa.
Deze tribune van Marc De Vos verscheen tevens in De Standaard en The Free State, alsook op Libertarian.nl en NovaCivitas.org.
Meer teksten van hem op www.itinera-institute.org.
Terwijl alle media bij onze noorderburen en zuiderburen gloeien van de Eurokoorts, is de Europese Grondwet vorig jaar nagenoeg geruisloos door het Belgische parlement gegleden. De apathie van de Belgische volksvertegenwoordiging is stuitend, zelfs met de verzachtende omstandigheid van de toenmalige post-BHV-depressie. De Europese Unie beschikt over een enorme waaier bevoegdheden, van economie en monetair beleid over vervoer, handel en werkgelegenheid tot landbouw, milieu en consumentenbescherming. Meer dan zestig procent van alle nationale wetgeving wordt gedicteerd uit Europa, zonder dat de nationale parlementen ze kunnen amenderen. Zo een belangrijke soevereiniteitsoverdracht dwingt elke zichzelf respecterende democratie om de Europese Grondwet met de loep te onderzoeken.
Een nationaal gewetensonderzoek over de Europese Grondwet is ook noodzakelijk omdat Europa aan integratiemoeheid lijdt. Sinds de uitbreiding naar Oost- en Centraal Europa wordt de Europese eenmaking niet langer gepercipieerd als een win-win situatie voor alle lidstaten. Het nakende lidmaatschap van Turkije forceert voor velen de hand van de geschiedenis. De overtrokken heisa rond de dienstenrichtlijn "Bolkestein" heeft de ideologische neutraliteit van de Europese integratie definitief doorbroken. Na bijna vijftig jaar systematische uitbouw door een elite van nationale regeringsleiders en Europese technocraten, staat de Europese Unie op een kruispunt. Doordat de Europese integratie steeds van bovenaf is doorgevoerd, mist zij de nodige democratische wortels in de diverse lidstaten. Jarenlange miskenning van de publieke opinie keert zich nu als een boemerang tegen de Europese Grondwet. Indien we de Europese eenmaking voor de toekomst willen redden, moeten we het tij keren en van onderuit bouwen op een Europese democratie. De Europese Grondwet kan die ambitie niet verwezenlijken.
De kerntaak van elke grondwet is de creatie van een duidelijk institutioneel kader voor een democratische rechtsstaat die de staatsmachten duidelijk scheidt en de burgers beschermt tegen de macht van de staat. De Europese Grondwet faalt hierin jammerlijk. Er bestaat immers geen politieke consensus over de institutionele blauwdruk van Europa. De enen dromen over een federaal model zoals de Verenigde Staten, de anderen zweren bij een confederale associatie van soevereine landen. De combinatie van beide visies geeft de EU te weinig grondwettelijke structuur voor een federatie en te veel grondwettelijke bevoegdheden voor een confederatie.
Daardoor doet de Europese Grondwet precies het omgekeerde van een grondwet zou moeten doen. Zij beschermt niet de burger tegen de staat, maar stimuleert Europese staatsvorming langs labyrintische paden zonder democratische transparantie. Via de instelling van een feitelijke Europese president en minister van buitenlandse zaken en door het vergemakkelijken van de Europese besluitvorming, duwt de grondwet Europa nog verder richting superstaat en superbureaucratie.
Ook de macht van het Hof van Justitie, dat in het verleden meermaals eenzijdig de Europese eenmaking heeft gestuurd, wordt uitgebreid. Als het aan de Europese Grondwet ligt, zal een onaantastbare club rechters in Luxemburg voor heel Europa waken over de toepassing van cataloog zelfverklaarde "grondrechten", waaronder het recht op kosteloos onderwijs, het recht te werken, het verbod van eender welke discriminatie, het recht op goede arbeidsomstandigheden, het recht op sociale zekerheid en het recht op milieubescherming. Dergelijke gekleurde grondrechten horen niet thuis in een grondwet die ideologisch neutraal moet blijven. Hun totale vaagheid geeft een vrijbrief voor moraliserende kruistochten door grillige rechters, opnieuw zonder democratische controle.
Het huis van de Europese integratie kreeg in de voorbije decennia vele verdiepen toegevoegd op wankele institutionele fundamenten. Grondwettelijke verankering is onwenselijk zolang de fundamenten niet uit het gewapende beton van rechtsstaat en democratie worden gegoten. De Europese Grondwet slaagt daarin onvoldoende. Zij bouwt verdiepingen bij zonder de fundamenten te kunnen vernieuwen. Daarom komt de grondwet te vroeg en doet zij te weinig.
Geen grondwet is ook beter dan een slechte grondwet. Het proces van de grondwetredactie werd gestart uit vrees dat de Europese Unie in haar bestaand kader volledig onbestuurbaar zou worden na de uitbreiding richting Oost- en Centraal Europa. Enkele jaren na die uitbreiding blijkt dit alvast niet geval. Eschatologische uitspraken over de dramatische "day after" de grondwetsverwerping zijn dan ook overtrokken. Een halfslachtige grondwet die niet levensnoodzakelijk is, is eigenlijk overbodig. De redactie van een pan-Europese grondwet is immers geen feuilleton met vele afleveringen. Zolang we het niet goed kunnen doen, doen we het beter niet.
De saga rond de Europese Grondwet heeft minstens een belangrijke verdienste. In vele lidstaten is de Europese eenmaking voor het eerst in de geschiedenis een voorwerp van nationaal democratisch debat. Indien de grondwet faalt, zal het er op aankomen de waakvlam van de democratie aan te houden. Wellicht zal de elite van regeringsleiders en eurocraten de afgewezen grondwet willen verkavelen om ze alsnog stapsgewijs te realiseren. Dat cynische scenario circuleert in de wandelgangen. De opstoot van democratisch debat over de Europese Unie zal de hype van de grondwet moeten overleven indien zij de lange trend van de sluikse en sluipende Europese staatsvorming wil doorbreken.
De referenda die het lot van de Europese Grondwet bezegelen, zijn pas het begin van een nieuwe Europese eenmaking op democratische leest. Zo wordt het einde van de Europese Grondwet misschien toch nog het begin van Europa.
Deze tribune van Marc De Vos verscheen tevens in De Standaard en The Free State, alsook op Libertarian.nl en NovaCivitas.org.
Meer teksten van hem op www.itinera-institute.org.
De Belgische eerste minister Guy Verhofstadt gaf vorig weekend in een overvol Concertgebouw in Brugge een voorsmaakje van zijn vierde Burgermanifest, Pleidooi voor een open samenleving, met een meer dan grote knipoog naar het Open Society-ideaal van de Amerikaanse goeroe George Soros. De premier zette uiteen waar de VLD de volgende jaren met onze samenleving naartoe wil. Centraal in zijn speech stond de nood om onze economie te vrijwaren van overheidsbemoeienis en de nood om tot een open samenleving te komen. Meer dan 1,400 partijleden en andere genodigden zakten die bewuste zaterdag af naar Brugge om er te komen luisteren naar Verhofstadts pleidooi. Het manifest zelf zal pas in de loop van deze week officieel voorgesteld worden, maar op het eerste zicht had het kennelijk veel erger gekund, zeker wanneer je in beschouwing neemt dat de linkse/liberales-auteur Dirk Verhofstadt een van de ghostwriters van het manifest is. Met of zonder Dedecker, de VLD staat er terug, ook ideologisch, en beheerst de media gedurende de ganse kerstperiode met een positieve boodschap. Het is ooit anders geweest.
Hieronder neem ik de volledige toespraak van Guy Verhofstadt in het Brugse Concertgebouw over. Je kan deze ook beluisteren op YouTube.
Meer over Guy Verhofstadt op www.openvld.be.
Hieronder neem ik de volledige toespraak van Guy Verhofstadt in het Brugse Concertgebouw over. Je kan deze ook beluisteren op YouTube.
Beste vrienden. De wereld waarin we vandaag leven, is niet meer dezelfde als degene die ik beschreef in de eerste burgermanifesten. De wereldwijde globalisering stond toen nog in haar kinderschoenen. Het internet was nog maar pas geboren. Vandaag is die globalisering overal aanwezig. De eerste vraag waar ik samen met u een antwoord poog op te vinden is waarheen ons dit voert? Hoe zal de wereld van morgen er uitzien? Welke wereld staat ons te wachten in het jaar 2020?Fragmenten uit deze speech verschenen tevens in tal van Belgische kranten, alsook op een groot aantal websites.
Ik denk dat de belangrijkste omwenteling demografisch zal zijn. De groei en de samenstelling van de bevolking zullen een steeds belangrijker rol spelen. Of een land niet rijk is of niet aan energie en grondstoffen, of het centraal of eerder perifeer gelegen is, of het een droog continentaal of integendeel een vochtig tropisch klimaat kent, zal steeds minder een rol spelen voor het welvaartsniveau. De samenstelling en de opleiding van de bevolking zullen daarentegen bepalend worden. Hoe ouder de bevolking en hoe kleiner het aantal jongeren, hoe groter het risico dat de groei wordt afgeremd. Hoe jonger daarentegen de bevolking, hoe beter opgeleid ook, hoe meer de samenleving zal bevolkt zijn door actieve mensen, mensen die op zoek zijn
naar een betere toekomst.
De cijfers spreken boekdelen. De wereldbevolking in 2020 zal bestaan uit bijna 8 miljard mensen. 56%, dus meer dan de helft Aziaten, waarvan 19% Chinezen en 17% Indiers; 16% zullen Afrikaan zijn, 13% zullen wonen in Noord- en Zuid-Amerika, waarvan slechts vier procent in de Verenigde Staten. 7% zal wonen in Oost- Europa en de voormalige Sovjet-Unie. Slechts 5% van de totale wereldbevolking woont in 2020 in West-Europa. De samenstelling van de wereldbevolking, het aantal jongeren en ouderen, is nog treffender. Overal (India, China, de Verenigde Staten) zullen er meer jongeren zijn dan ouderen. Met jongere bedoel ik jonger dan 14. Met oudere bedoel ik, ouder dan 65. Alleen in Europa en dus ook in Belgie zal dat niet het geval zijn, zullen er meer ouderen zijn dan jongeren.
Die evolutie van de bevolking gaat zich ook letterlijk vertalen in economische prestaties. Hoe jonger en groter de bevolking, hoe meer groei. Hoe ouder en kleiner de bevolking, hoe lager de groeiprestaties. India en China bijvoorbeeld zullen blijven draaien rond 10% groei per jaar. Europa zal nauwelijks 2% halen. China zal tegen 2020 de grootste economie hebben, na de Verenigde Staten.
Het gevolg van dat alles is dat ook de geopolitieke verhoudingen dramatisch zullen wijzigen. China, India, wellicht ook Brazilie en een herrezen Rusland zullen hun stem opeisen aan de politieke onderhandelingstafel. Het aandeel van Europa met 6% en de Verenigde Staten met 4% van de wereldbevolking zal geleidelijk aan slinken. De invloed van ons waardestelsel wellicht ook.
Maar ook de vervuiling van het milieu en de klimaatverandering zullen ernstige bedreigingen zijn. Een verdere toename van de CO2-uitstoot zal zorgen voor meer opwarming van de aarde en dus meer problemen. Meer orkanen, meer overstromingen en een uitsterven van tal van diersoorten met een toename van allerlei ziekteverschijnselen. Betekent dit nu dat ons een Apocalyps in Europa te wachten staat? Want daar lijkt mijn voorspelling toch wel op. Niet noodzakelijk. Wat hierboven wordt geschetst, is een loutere projectie. Alleen als we niets ondernemen, wordt dit de realiteit over vijftien-twintig jaar. Maar we kunnen het tij keren. Dat is mijn rotsvaste overtuiging.
Hoewel, er zijn vele politici die stellen dat het tij niet meer valt te keren, dat wij geen keuze hebben, dat de mens geen keuze heeft. Zij stellen dat het menselijk handelen aan vaste wetmatigheden gebonden is. En omgekeerd zijn ze er rotsvast van overtuigd dat aan de hand van de geschiedenis de toekomst perfect voorspelbaar is. In hun visie heeft wat we doen of wat we beslissen eigenlijk weinig of geen belang, want weinig of geen invloed. Hoe fout die redenering is, bleek de voorbije decennia op een terrein dat op het eerste zicht nauwelijks met politiek uitstaans heeft, namelijk de fysica. Niet dat dit ooit mijn beste vak op school was. Integendeel. Maar wat ik er zelfs van begreep is dat van Newton tot Einstein iedereen er altijd van uitging dat de wetten van de natuur onontkoombaar en onomkeerbaar waren. De appel valt uit de boom, naar beneden en niet omgekeerd.
Het was een Belg, Nobelprijswinnaar Ilya Prigogine die bewees dat dit misschien niet altijd klopt. Uit zijn onderzoek naar de wereld van de kleinste deeltjes bleek dat chemische processen vaak onvoorspelbaar, soms zelfs omkeerbaar zijn. Hij toonde aan dat langs een onzekere, onvoorspelbare wanorde soms een mooiere, hogere orde kan ontstaan. Het resultaat is niet bij voorbaat te voorspellen. Laat staan dat het in een axioma of een wet kan worden gegoten. Alles hangt af van wat elk deeltje - hoe klein ook - autonoom doet. In de natuur geldt volgens Prigogine hetzelfde. Prigogine had daar een mooi beeld voor: "de vleugelslag van een vlinder in het Amazonewoud kan uiteindelijk een storm ontketenen in Europa".
Volgens mij werkt onze moderne samenleving net eender. Elk individu speelt een hoofdrol. Ieder van ons bepaalt mee de toekomst. En die toekomst is open. Die toekomst is onvoorspelbaar. Ze hangt af van wat wij er zelf van maken. We moeten geloven in de mens en in zijn mogelijkheden. En daarom lijnrecht ingaan tegen het geloof dat sommigen koesteren in allerlei wetmatigheden, in blinde vooroordelen. Hetzelfde geldt overigens voor het tribalisme, het geloof in de superioriteit van het ras, de groep of de stam waartoe men behoort. Ook dat geloof is niet nieuw. Ook dat geloof is van alle tijden. Misschien zijn fascisme en communisme dan wel overwonnen, maar tribalisme en collectivisme die er aan ten grondslag liggen, niet.
Overal rondom ons zien we nieuwe vormen van eng groepsdenken opduiken, soms vermomd in nieuwe gedaanten, soms heel expliciet. De nieuwe belagers van de open samenleving bedienen zichzelf dan niet meer van de fascistische of communistische retoriek, maar de inhoud blijft in wezen identiek, namelijk het inpeperen van de angst voor de ander en het terugplooien op de eigen groep. Eerder dan te pleiten voor diepgaande hervormingen, voeden ze die angst, koesteren ze die onzekerheid. Het is als zuurstof voor het vuur van hun bekrompenheid. Alleen het gezicht van hun vijand verschilt. Fundamentalisten bestrijden elkeen die een ander geloof aankleeft. Nationalisten zien in alle andere volkeren een tegenstrever. Etatisten willen dan weer de eigen wil van het individu uitschakelen. En voor conservatieven is iedereen die verandering wil al een bedreiging op zich.
Maar in wezen zijn het vier gezichten van een zelfde aspiratie, een zelfde hang naar een enge, besloten samenleving. Een samenleving in de vorm van een schuilkelder. En naargelang de schuilkelder krijgt elke mens een ander etiket opgekleefd. Naargelang het om fundamentalisten, racisten of nationalisten gaat, is dat de religie, het ras, het volk, de klasse of de stand. Het is deze benadering die de oorzaak is van elke segregatie in de samenleving, van elke oorlog, van elk maatschappelijk onrecht, van elk conflict. Wie anders is, wordt buiten de groep gestoten of erger, geliquideerd. Het is een benadering die niet alleen gevaarlijk is. Zij is bovendien onjuist, gestoeld op foute premissen. Want een enkelvoudige identiteit bestaat niet. Geen enkele mens kan zomaar in een hokje of een kastje worden gestopt. Het is natuurlijk juist dat de familie waarin je opgroeit of het land waarin je woont, mee bepaalt wie je bent, mee bepaalt wat je wordt. Maar het is nooit een allesbepalende factor. Een man of een vrouw is tegelijk echtgenoot of vrijgezel, ondernemer of arbeider, agnost of gelovige, boekenliefhebber of voetbalfanaat. En even belangrijk is dat die identiteit nooit af is. Mensen zijn niet gebonden door "wie ze zijn". Ze zijn in staat om te beslissen "wie ze willen zijn". Met andere woorden, het is niet je afkomst, maar je toekomst die telt.
De keuzes die je maakt. Dat is de vrijheid van iedere mens. En dat is wat ik individualisme, "positief individualisme" noem. Nu, de omwenteling die we vandaag meemaken, is niet de eerste die we ondergaan. Een van de meest ingrijpende veranderingen in de geschiedenis voltrok zich in de 15e en de 16e eeuw. De boekdrukkunst werd uitgevonden. Amerika ontdekt. De wereld bleek plots niet alleen rond te zijn, maar nog rond de zon te draaien ook. Het was de tijd van de reformatie. De aanvang van het humanisme. Exponent bij uitstek van een open samenleving. Welnu, als we kijken naar de kaart van Europa van de 15e en de 16e eeuw merken we dat de vele van die veranderingen op gang kwamen vanuit Vlaanderen, het huidige Belgie. Het was de tijd van de Bourgondiers tot Karel V. Van de gebroeders Van Eyck. Van Mercator. Van Erasmus. Van Vesalius. Aan deze bloeiperiode kwam een abrupt einde. Na de Beeldenstorm en met de val van Antwerpen in 1585 viel het doek over onze vrijheid, onze openheid, onze ongebreidelde welvaart, kortom onze open maatschappij. Ons land werd bezet door Spanjaarden, Fransen, Oostenrijkers, Nederlanders.
Daar kwam slechts verandering in tijdens de industriele omwenteling. Samen met Engeland werd Belgie een van de meest welvarende landen ter wereld. Belgie had de meest progressieve en liberale grondwet van Europa. Openheid was de norm. Opnieuw bloeiden onze contreien. En opnieuw verzamelden zich in Belgie tal van grote denkers en kunstenaars. Kortom, een les kunnen we trekken. Ons land kende de grootste economische vooruitgang, de hoogste culturele bloei, toen we een vrije en open samenleving kenden, toen het individu centraal stond, kortom toen we geen schrik hadden van verandering. Dat zal en mag nu niet anders zijn.
Want er is vandaag is een nieuwe grote omwenteling bezig. Die nieuwe omwenteling is de overgang naar de horizontale economie. In het verleden was de economie georganiseerd volgens een verticaal patroon. Elk land bezat zijn eigen nationale economie, gebruikte zijn eigen nationale munt. Iedere nationale economie was op zijn beurt verticaal opgesplitst in vaste sectoren: landbouw, industrie, diensten. Ook tussen de private en de publieke sector bestond er een beschot. En ook binnen de bedrijven zelf heerste een verticale, piramidale hierarchie: arbeiders, bedienden, kaderleden, bedrijfsleiders. Deze verticale economie dreef op standaardisatie, synchronisatie, centralisatie. Met de globalisering en de informatisering werd die oude, verticale economie gesloopt. Een vlakke, horizontale economie kwam tot stand. Een economie zonder beschotten. Een economie die wereldwijd functioneert, niet langer gebonden door geografische of monetaire grenzen. Een economie die nauwelijks nog de opdeling kent in primaire, secundaire of tertiaire sectoren.
Neem nu de biobrandsstoffen en de biotechnologie. Die hebben van de landbouw een moderne industriele tak gemaakt. En de informatica heft razendsnel de verschillen op tussen diensten en industrie. Micro- en nano-electronica bijvoorbeeld zijn het resultaat van de samenwerking van zo uiteenlopende wetenschappelijke disciplines als scheikunde, wiskunde, informatica, fysica. En de robotica heeft dan weer de productieprocessen zelf ingrijpend gewijzigd. Maar ook de opdeling binnen de sectoren is voorbijgestreefd. Moderne transportbedrijven zijn logistieke ondernemingen geworden die niet alleen goederen vervoeren, maar die goederen ontvangen, opslaan, wegen, verpakken, omslaan, etiketteren, controleren op hun kwaliteit, sorteren, de bestellingen voorbereiden, de voorraad beheren. Het wordt onmogelijk grenzen te trekken tussen logistiek en assemblage.
Maar ook het gedrag van de consument ondergaat een ware revolutie in de horizontale economie. In plaats van naar uniforme massaproducten, gaat zijn voorkeur meer en meer uit naar gepersonaliseerde, unieke goederen en naar individuele dienstverlening. Het is niet meer de standaard die telt, maar de opties. Consumenten willen zich door wat ze zich aanschaffen van de massa onderscheiden in plaats van er in opgeslorpt te worden. Het illustreert een gigantische ommekeer in het economisch denkproces: weg met massaproductie en uniformisering naar maatwerk/personalisering.
Maar ook de aard van de arbeid zelf wijzigt. Klassiek bandwerk is haast verdwenen. Arbeiders vervullen steeds meer hogere functies, waarbij ze niet alleen uitvoeren, maar ook beslissingen nemen. Van een verticale, piramidale hierarchie evolueren we naar een horizontale structuur, waarin de verantwoordelijkheid van de werknemers significant toeneemt. En de vraag die zich nu stelt, is hoe wij daar op reageren? Welnu, precies zoals het tribale groepsdenken geen optie is voor het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen, is het vasthouden aan een gesloten, verticale economie geen antwoord op de economische uitdagingen. We moeten resoluut kiezen voor een open, een horizontale economie. En dat betekent dat we zo snel mogelijk alle barrieres, alle muren, alle beschotten slopen van de oude verticale economische orde.
Wat ik u nu zou willen duidelijk maken, is wat dit concreet in de toekomst betekent, welke die barrieres juist zijn en met welke hervormingen we die barrieres kunnen neerhalen. En laat me beginnen met een mentale barriere, namelijk de in onze geest vastgeroeste gewoonte - ik zou bijna zeggen - reflex om ieder risico te mijden, ieder risico te bannen. De dood van het ondernemerschap. We zullen terug moeten leren omgaan met risico's. En omdat het vooral gaat om een mentale kwestie, zal dat moeten gebeuren via de opvoeding, via het onderwijs. Creativiteit, ondernemen, innoveren met andere woorden risico's nemen, moet een vast onderdeel worden van wat onze kinderen op school wordt aangeleerd.
Het tweede obstakel dat we moeten slopen, is dat van de veel te stroeve organisatie van de arbeidstijd. Officieel werken we tot ons vijfenzestig. En dat acht en dertig uren, iedere week, gedurende normaal vijfenveertig jaar. Mensen van hun kant verlangen meer soepelheid. Een loopbaan die beter afgestemd is op de individuele noden: bijscholing, het opvangen van de kinderen of het verzorgen van een ziek familielid. Maar aan de andere kant moeten we eerlijk zijn. Minder werken is zeker geen optie is, geen optie als we de pensioenen in de toekomst betaalbaar willen houden. Dus moeten we een nieuwe aanpak vinden, een aanpak waarbij meer werken wordt gecombineerd met een grotere flexibiliteit.
Daartoe is er slechts een oplossing, namelijk af te stappen van de collectieve uurregelingen en over te stappen naar een individuele loopbaanrekening, Op zo'n individuele loopbaanrekening zou een pakket uren verzameld moeten worden om recht te hebben op een volledig pensioen. Dat pakket zal wel hoger uitvallen dan vandaag. Sommigen zullen dat niet graag horen. Maar het is niet voor niets dat in de meeste van de ons omringende landen de pensioenleeftijd tot zevenenzestig jaar wordt opgetrokken of er minstens plannen in die richting bestaan. Maar anderzijds laat dit ook een soepeler, een meer flexibele regeling toe. Wie beslist om een bepaalde tijd niet te gaan werken, kan dat, maar zal een andere periode van zijn leven wat harder of langer moeten werken. De individuele loopbaanrekening laat ook toe een gezinsvriendelijker beleid te voeren. Het opvoeden van kinderen kan minstens gedeeltelijk als werkende uren op die loopbaanrekening in rekening worden genomen. En dat is maar een van de mogelijkheden en de voordelen die daaraan verbonden zijn.
Een andere barriere heeft te maken met de vaststelling dat de mensen bij ons nauwelijks van job veranderen. In de Scandinavische landen is dat niet zo. En wat daarbij opvalt is dat zij desondanks, neen net daardoor een hogere werkgelegenheid kennen. Dat is een fenomeen dat eenvoudig te verklaren valt. Hoe lager de ontslagkosten, hoe minder zwaar de procedures, hoe vlotter de werkgevers aanwerven. En hoe gemakkelijker werknemers een interessante baan zoeken. We moeten natuurlijk garanties blijven geven voor sociale bescherming en inkomenszekerheid bij ontslag. Maar we moeten de procedures wel minder rigide maken. Werkzekerheid is uiteindelijk belangrijker dan jobzekerheid.
Een vierde obstakel dat we moeten overwinnen zijn de zogenaamde werkloosheidsvallen. Wie van een uitkering leeft, geniet onder andere van een belastingvermindering, verhoogde kinderbijslagen, de maximumfactuur in de gezondheidszorgen, een goedkoper telefoontarief en zo meer. Daar is op zich niets mis mee. Dat is goed en rechtvaardig. Maar er is wel een probleem wanneer die werkloze al die voordelen verliest wanneer hij een job aanneemt. Want daardoor ontstaat de absurde situatie dat hij netto minder overhoudt dan wanneer hij gaat werken. Er is hiervoor maar een oplossing. De voordelen moeten geleidelijk worden afgebouwd. En de snelheid daarvan moet afhangen van het nieuwe inkomen.
We moeten ons ook de vraag durven stellen of we jongeren die zonder volwaardig diploma de school verlaten wel een dienst bewijzen door hen meteen een uitkering te geven. Vaak betekent dat het begin van een levenslange veroordeling als "uitkeringstrekker". Een voor een menselijke drama's. Nochtans zijn er eenvoudige remedies denkbaar. Waarom de uitkering niet afhankelijk maken van een nieuwe vorming of opleiding? Of het invoeren van nieuwe, langdurige jongerenstages in de bedrijven? Zo verwerven ze ten minste competenties die ze nu schromelijk ontberen. En dat brengt me tot de volgende barriere. En die houdt verband met de tijd. Hoe langer men werkloos is, hoe kleiner de kans dat men ooit werk vindt. Wanneer we werkloosheidsuitkeringen levenslang toekennen, zonder voldoende te activeren of te beperken in tijd, komen werklozen in een negatieve spiraal terecht. Daarom vind ik het een noodzaak om mensen die pas werkloos zijn een hogere uitkering te geven.
Voor langdurig werkzoekenden daarentegen moeten we de zaken anders aanpakken. Eerder dan hun passief en onbeperkt een uitkering te garanderen, moeten we langdurig werkzoekenden een deeltijdse buurtjob geven. Met dien verstande dat wie die aanneemt zijn uitkering krijgt doorbetaald. Door deeltijds terug de handen uit de mouwen steken, herwinnen ze opnieuw hun kansen op de arbeidsmarkt. Die buurtjobs kunnen worden georganiseerd door lokale besturen of door de private sector In de plaatselijke bibliotheek, het sociaal centrum van de wijk, als stadswacht, bij het onderhoud van het park of het plein, of waarom niet, als hulp in de plaatselijke school of de kinderopvang. Overigens heb ik in dezelfde geest nog een tweede voorstel namelijk het radicaal uitbreiden van de dienstencheques. Die zijn een immens succes .
De volgende hindernisis zeker de meest hardnekkige barriere. Die tussen bedienden en arbeiders. Dat onderscheid is totaal achterhaald. Maar ook de opdeling van de economie in sectoren is voorbijgestreefd met zijn verticale loon- en arbeidsvoorwaarden. Binnen het Belgische overlegmodel dat vrij uniek is, moeten we meer ruimte vrijmaken voor een meer gepersonaliseerde loonvorming. En hetzelfde geldt voor de internationale mobiliteit van werknemers. We hebben nood aan een open, reglementair kader waarbinnen het onderscheid tussen eigen en vreemde werknemers, kenniswerkers of kaderleden verdwijnt.
Maar ook binnen onze eigen landsgrenzen zijn er nog torenhoge barrieres. Als bedrijven grensarbeiders uit het noorden van Frankrijk aantrekken of Poolse bouwvakkers of Indische kenniswerkers dan moet het toch ook mogelijk zijn om een deel van de bijna driehonderdduizend werklozen in Wallonie en Brussel aan de slag te krijgen in Vlaanderen, zeker nu bij ons tienduizenden vacatures niet ingevuld geraken. Maar wellicht de meest hardnekkige hinderpaal op de weg naar de horizontale economie is de structuur van de belastingen. Dat is niet alleen een probleem in Belgie, maar in gans Europa. Vandaag belasten we in Europa vooral arbeid, met andere woorden het produceren van welvaart. Eigenlijk is dat dom. Het zou veel verstandiger zijn het omgekeerde te doen, namelijk belastingen te heffen op het verbruik of het vernietigen van welvaart. Of beter nog heffingen te leggen op alles wat onze welvaart in de toekomst in het gedrang brengt: de vervuiling bijvoorbeeld of de opwarming van de aarde.
Het gevolg van die zware belastingdruk op arbeid ondervinden we elke dag. In plaats van goederen te exporteren, voeren we jobs uit. Een verschuiving van de belastingen op arbeid naar verpakkingsheffingen zou er in elk geval voor zorgen dat niet alleen de hardwerkende Vlaming maar ook buitenlandse producten bijdragen aan onze sociale zekerheid. Maar we moeten de belastingen niet alleen verschuiven, maar ook verlagen en vereenvoudigen. Dat leidt tot geen verlies aan overheidsinkomsten. Kijk naar de verlaging van successierechten, registratierechten en vennootschapsbelasting. Dit heeft geleid tot meer economische activiteit, meer aangiftes en meer inkomsten voor de overheid.
Tegelijkertijd is een drastische vereenvoudiging noodzakelijk. Wie kan in het bos van tarieven, schalen, voorheffingen, inkohieringen, abattementen en fiscale uitgaven nog weten wat hij juist afdraagt? Daarom is het nodig een nieuwe, nog grondiger hervorming van de personenbelasting door te voeren, met name de "drietrapstaks". Daarbij zou het inkomen in drie delen worden gesplitst. Op het eerste deel - de eerste vijfhonderd euro die per maand wordt verdiend - wordt geen belasting betaald. Op het tweede deel, zijnde de daaropvolgende schijf van duizend euro, wordt een vast tarief geheven. Op het derde deel, hetzij alle inkomen boven de duizend vijfhonderd euro per maand wordt een tweede hoger tarief aangerekend. De huidige vijf tarieven zouden worden herleid tot twee aanslagvoeten 20% en 40%, wat een stuk lager is dan het laagste en het hoogste tarief dat we thans kennen.
Parallel moet er dan wel drastisch worden gesnoeid in de wildgroei van fiscale aftrekken. Die zouden worden gehergroepeerd in drie korven bijvoorbeeld, met elk een duidelijk doel voor ogen: kinderen, wonen, pensioen. U merkt het. Dit is een drastische hervorming van de belastingen. Een hervorming die beantwoordt aan de drie imperatieven: verlaging, verschuiving, vereenvoudiging. Over die hervorming wil ik er nog het volgende over kwijt. Deze hervorming is geen wild idee en al evenmin een electorale stunt. Deze hervorming is vandaag een economische noodzaak, een absolute prioriteit geworden, die overigens door steeds meer leidinggevende figuren wordt bijgetreden.
Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Federal Reserve Board, bijvoorbeeld of Holger Schmieding, de managing director van de Bank of America. Maar ook door de Duitse regering. En door de Franse Assemblee die een rapport heeft opgesteld dat pleit in dezelfde zin. Het is zeker niet de enige, maar het is wel de eerste grote hervorming die Belgie nodig heeft. Een belangrijke hervorming waarmee ook niet mag worden getalmd, is de omschakeling van de belastingen op de productie van welvaart naar heffingen op activiteiten die deze welvaart in de toekomst in het gedrang brengen. De pollutie. De opwarming van de aarde.
Het zou misdadig zijn onze kinderen en kleinkinderen een planeet na te laten die minder leefbaar is dan degene die we zelf hebben geerfd. Toch is het dat hetgeen wat dreigt te gebeuren. Door de te hoge uitstoot van CO2 warmt de aarde op. De bewijzen zijn overweldigend. De jaren negentig waren niet toevallig de warmste ooit. Als we niets ondernemen, vallen grote catastrofes niet uit te sluiten. Door het smelten van massa's ijs zal het waterpeil voor het einde van de eeuw met een meter stijgen. Honderd miljoen mensen zullen met overstroming worden bedreigd. Hittegolven, droogtes, bosbranden, orkanen zoals Katrina in de Verenigde Staten zullen frequenter en heviger worden. En meer dan een miljoen plant- en diersoorten zullen tegen 2050 met uitsterven zijn bedreigd.
Actie is dus dringend en noodzakelijk. Daarom zullen we de drie grote boosdoeners van CO2: de bedrijven, het verkeer en de gezinnen, moeten dwingen om hun gedrag drastisch te wijzigen. Opnieuw is een massale verschuiving van belastingen de aangewezen weg. Van heffingen op productie en arbeid naar heffingen op CO2 en vervuiling. Concreet is mijn voorstel om de totale CO2 die ons land volgens Kyoto mag uitstoten, openbaar te veilen. Elk bedrijf koopt en betaalt daarbij het maximum aan CO2 dat het elk jaar mag uitstoten. Elk bedrijf betaalt zo zijn aandeel in de vervuiling. En met de totale opbrengst verlagen we of schaffen we de vennootschapsbelasting helemaal af. Zo geven we zuurstof en aan de economie en aan het leefmilieu.
Wat het verkeer betreft is het mijn voorstel om de autobelasting die vandaag geheven wordt op het vermogen, te vervangen door een heffing in functie van de uitstoot van CO. Een zelfde logica moet gelden voor de gezinnen. Vandaag betalen die een onroerende voorheffing gebaseerd op het KI, het kadastraal inkomen. Dat KI is niet altijd even rechtvaardig. Waarom de onroerende voorheffing op het KI dan ook niet vervangen door een heffing op de uitstoot per woning? Huizen die meer verwarming behoeven, betalen meer belasting. Huizen die goed geisoleerd zijn, worden beloond. Halen we met die aanpak de Kyoto-doelstellingen?
Dat is een vraag die ik hier niet uit de weg wil gaan. We moeten massaal investeren in hernieuwbare energiebronnen, in windmolenparken, in fotovoltaische cellen, in zonneenergie, in waterstof ook. Blijft de vraag of we het zonder nucleaire energie kunnen klaren. Want nucleaire centrales stoten geen CO2 uit. Maar weegt het kernafval dat die centrales achterlaten wel op tegen dat voordeel? Kijk, ik denk dat het antwoord hierop afhangt van de vooruitgang die we kunnen boeken op het vlak van de nucleaire technologie. Nu, kernafval produceren en stockeren dat hoogradioactief is en dat ook nog honderden generaties blijft, is geen optie. Wanneer we er echter zouden in slagen nucleaire centrales van de nieuwe generatie, de zogenaamde vierde generatie te ontwikkelen, dan denk ik dat er minder bezwaren zijn. Daarbij zou het afval beperkt blijven en de radioactiviteit van dat afval veel sneller dalen. In dat geval moeten we onderzoeken of het een valabele optie is om de huidige centrales eerst te moderniseren en ze daarna te vervangen door reactoren van de nieuwe generatie. Hoe het antwoord op deze vraag ook luidt, uiteindelijk zal kernfusie dat geen afval produceert, de uitkomst bieden. Maar dat maar in 2060.
Moeten we om de aarde te redden nog verder gaan en de consumptie afwijzen zoals sommige onheilsprofeten stellen? Afvalbergen, energieverspilling, zwaarlijvigheid. Het zou allemaal het gevolg zijn van de moderne consumptiemaatschappij. Dat is onzin vanzelfsprekend. De dagelijkse praktijk toont aan dat consumenten hun macht prima weten aan te wenden. De consument is baas. En dat geen theorie, maar een praktijk. Steeds meer bedrijven hanteren ethische codes. Waarom? Omdat consumenten dat willen. Multinationals als Shell, Ikea of Nike plooiden snel voor een dreigende of effectieve boycot. Waarom? Omdat hun dubieuze praktijken in ontwikkelingslanden op massaal protest stootten van klanten. Laat mij het zo zeggen, in de moderne consumptiemaatschappij gaat het niet langer alleen over wat je koopt, maar ook van wie je het koopt. En ten tweede, laat ons ophouden te zaniken over de excessen van de consumptiemaatschappij en strijden om haar weldaden uit te spreiden over de mensen die daar vandaag alleen maar van kunnen dromen.
Een vrije en open samenleving is een illusie zonder sociale rechtvaardigheid. Niemand is gelijk. Niemand heeft dezelfde talenten en mogelijkheden. Niemand heeft ook dezelfde aspiraties en ambities. Iedereen heeft recht op evenveel vrijheid. De vrijheid om keuzes te maken. De vrijheid om zijn leven uit te bouwen. Maar we moeten durven erkennen dat veel mensen niet over die vrijheid, niet over die keuzemogelijkheden beschikken. Armen, kansarmen, zieken, mensen met een handicap. Welnu, het is onze plicht om niet alleen te strijden voor onze eigen vrijheid, voor onze eigen keuzemogelijkheden, maar ook te vechten tegen de onvrijheid van de anderen, het gebrek aan keuzes voor de anderen.
Dat is geen kwestie van medelijden. Maar een rotsvaste, liberale overtuiging dat elke mens, wat zijn situatie, wat zijn fysieke of mentale mogelijkheden ook zijn, recht heeft op vrijheid, recht heeft op keuzemogelijkheden. Want nogmaals, vrijheid is een hol begrip wanneer je economisch of financieel geen enkele kant uitkan. "Empowerment", weerbaarheid is het antwoord. "Empowerment", weerbaarheid vraagt om een scherpe koerswijziging in onze aanpak. Van passieve sociale uitkeringen moeten we evolueren naar hefbomen die activeren en stimuleren.
Dit is geen in vraag stellen van een brede sociale zekerheid. Integendeel. We zijn fier op onze sociale zekerheid. Het is de waarborg voor een menswaardig bestaan. Het zorgt ook voor een herverdeling van de welvaart. Maar op zichzelf is ze onvoldoende. Ze functioneert te weinig als sociale ladder, als hefboom om naar boven te klimmen, om een beter bestaan op te bouwen. Met andere woorden ze emancipeert niet genoeg. Daarvoor zijn werk en opleiding nodig.
Wie ook meer "empowerment", meer weerbaarheid verdient, is de groeiende groep senioren. Want we gaan met het fenomeen vergrijzing om op een onbegrijpelijke manier. We zien vergrijzing te veel als een ernstig probleem, als een zorg, terwijl het om een verrijking gaat, een teken van rijkdom en welvaart. Meer nog, de manier hoe we in het westen met ouderen omgaan is ronduit schandalig. Terwijl ze in andere culturen met eerbied worden bejegend en worden geprezen om hun wijsheid, maken wij nauwelijks nog gebruik van hun kennis of levenservaring. Integendeel. We verbieden hun zelfs nog economisch actief te zijn. We hebben nood aan een veel positievere benadering van de vergrijzing.
Vergrijzing zal ook nieuwe activiteiten tot stand brengen, nieuwe kansen creeren. Bijvoorbeeld in het vrijwilligerswerk waar senioren een enorm potentieel betekenen. Om die omslag in onze benadering te maken, zijn een aantal ingrepen noodzakelijk. Vooreerst op het vlak van de opvang van onze bejaarden. Die doet me vandaag nog te veel denken aan hospitalen. Er is meer kleinschaligheid, meer verscheidenheid noodzakelijk. Ook de opvang binnen de eigen familiekring moet sterker worden aangemoedigd. Tegelijkertijd mag de rijkdom van de vergrijzing niet verworden tot een nieuwe vorm van armoede. Wat het gevaar is bij een ontoereikendheid of een onbetaalbaarheid van de pensioenen. We moeten vermijden dat op pensioen gaan het opgeven van een levensstijl, van een stuk vrijheid zou betekenen. En dat gevaar is zeer reeel als we zouden aarzelen ons pensioenstelsel te hervormen.
In de horizontale economie en de open samenleving moeten we ook een nieuwe aanpak ontwikkelen inzake migratie. Het uitgangspunt daarbij moet zijn dat niet onze genen maar wel onze ideeen onze samenleving succesvol maken. Of anders gezegd, hoe meer mensen vanuit verschillende invalshoeken naar ons land komen, hoe meer onze samenleving bloeit. Migratie is geen verarming, maar een verrijking. Dat was in de 15de en 16de eeuw al zo. Dat is vandaag niet anders. Toch wordt migratie nog steeds als een probleem ervaren. En de reden daarvoor is de slecht beheerde migratiegolf van de jaren vijftig en zestig. "Gastarbeiders" werden en worden ze nu nog altijd genoemd. Reden waarom we er weinig of niets aan gedaan hebben om die mensen te integreren. Wel werd als gevolg van dat falen de economische migratie stopgezet. Officieel althans. Want in de praktijk ontwikkelde zich een enorme illegale immigratie. Om economische redenen. Een migratiegolf die niemand kan tegenhouden. Noch met metershoge hekkens rond de enclaves in Marokko. Noch met het bewaken van de noordgrens van Australie. Noch met de duizend honderd kilometer lange prikkeldraad tussen de VS en Mexico. Alleen een beheerste, legale migratie is een oplossing voor illegale mensenhandel.
Mijn voorbeeld is het Canadese migratiesysteem. Naast politiek asiel en gezinshereniging kent Canada twee specifieke vormen van migratie. Investeerders die in het land willen komen wonen. En anderzijds de zogenaamde "skilled workers", mensen met voldoende kwalificaties, talenkennis en een jaar werkervaring. Behoren zij tot de lijst van de knelpuntberoepen, dan moeten ze zelfs geen aanbod op zak hebben. In het andere geval is wel een aanbod van een werkgever vereist. Op die manier komen gemotiveerde werknemers de economie in Canada versterken. Waarom zeg ik mijn voorbeeld? Omdat het buitenlanders toelaat om op de best mogelijk manier te immigreren en te integreren, namelijk door te werken. Een aanpak dus die mensen niet bekijkt door de bril van hun afkomst, maar door die van hun capaciteiten. Zulk een migratie is ook het best mogelijke tegengif tegen racisme, tegen onverdraagzaamheid.
En dat is het volgende wat ik wil bespreken. Het klimaat van racisme en onverdraagzaamheid dat het voorbije jaar in onze samenleving. Het leidde tot enkele dramatische gebeurtenissen, tot daden van extreem geweld. Het is als gif in de geesten geslopen. En het is groepsdenken dat daartoe de voedingsbodem heeft geboden. Zonder dat groepsdenken zou het racisme niet zo hebben kunnen gedijen. Eigenlijk bezondigen we ons allemaal wel eens aan groepsdenken. Het meest treffende voorbeeld zagen we bij de moord op Joe Van Holsbeeck.
Onmiddellijk werden de allochtonen geviseerd omdat het vermoeden rees dat de daders van Noord-Afrikaanse origine waren. We eisten meteen een signaal van de Islamitische gemeenschap. Toen het even later bleek dat de daders Polen waren, werd het vizier zonder dralen richting Poolse gemeenschap gedraaid ... waarna de vertegenwoordigers van de Noord-Afrikaanse gemeenschap verontschuldigingen eiste van de autochtone gemeenschap. En dat terwijl sommigen in Polen al begonnen waren met de Roma-zigeuners als groep aan te klagen. Het is een voorbeeld dat illustreert dat collectief denken zeer snel vervalt in het stigmatiseren van groepen, nationaliteiten en gemeenschappen.
Maar ook zij die het racisme bestrijden, bezondigen zich vaak aan groepsdenken. Doelgroepenmaatregelen om de achterstand bij de allochtonen weg te werken, functioneren misschien op korte termijn, maar op langere termijn stigmatiseren zij de hele groep. Extra ondersteuning louter omwille van iemands etnische afkomst, creeert nieuwe discriminaties. Maatregelen moeten gericht zijn op individuen met gelijkaardige problemen en niet op het behoren tot een of andere probleemgroep. Groepsdenken doodt de persoonlijke verantwoordelijkheid. Er zijn inderdaad vele allochtone jongeren in de criminaliteitsstatistieken. Maar 95% van die allochtone jongeren pleegt geen misdrijven. En er is inderdaad meer werkloosheid bij allochtonen. Maar een meerderheid van de allochtonen werkt en draagt bij tot onze welvaart.
Wat me naast het racisme en de onverdraagzaamheid evenzeer heeft geschokt, was het zinloos geweld dat er mee gepaard ging. Op straat, op publieke plaatsen, op cafe, in de eigen familiale kring. Buschauffeurs worden in elkaar geslagen. Jongeren worden met een wapen neergestoken voor een MP3-speler. Scholieren worden aan de schoolpoort bedreigd en afgeperst door drugdealers. Huisvaders worden uit hun auto gesleurd en in elkaar geslagen omdat ze een fout manoeuvre zouden hebben uitgevoerd. Steaming, afpersing, verkeersagressie, maar ook geweld binnen het gezin nemen toe. Het is een ontwikkeling die we kost wat kost moeten stoppen. Een krachtig optreden van politie en justitie is het enig mogelijke antwoord. Maar ook werkstraffen in gehandicapteninstellingen en hospitalen kunnen geweldplegers confronteren met de gevolgen van hun gedrag. En we moeten de sluipende aanvaarding van het toenemende geweld vooral aan de bron bestrijden. Op school en thuis. Daar moet jongeren onophoudelijk worden ingeprent dat noch onverdraagzaamheid, noch geweld, noch agressief gedrag in een open en vrije samenleving tolereerbaar zijn. Of om nogmaals Karl Popper te citeren: "In naam van de tolerantie, hebben we plicht om intolerantie niet te tolereren."
Wanneer we de vrijheid prediken en de mensen weerbaar willen maken, dan moet dat zeker gelden voor de meer dan een miljard mensen die moeten leven van minder dan een euro per dag. Of het miljard mensen dat geen toegang heeft tot proper water. Ieder jaar sterven daardoor bijna twee miljoen kinderen. Alleen al in Afrika sterft een kind op de vijf aan honger of aan ziektes die we gemakkelijk kunnen genezen. Dat is een schande voor de mensheid. Maar ook hier is ontwikkelingshulp alleen niet genoeg. Ook hier zijn hefbomen nodig die mensen en landen "empowerment" geven. Micro-kredieten bijvoorbeeld. Kleine leningen waarmee arme mensen stap voor stap een eigen toekomst kunnen opbouwen. Of het revolutionaire idee van de Soto, waarbij armen voor hun schamele bezit in de sloppenwijken eigendomscertificaten, met andere woorden waardepapieren krijgen.
En wij van onze kant moeten ook de landbouw- en exportsubsidies durven af te schaffen. Maar microkredieten, eigendomsbewijzen voor armen, het openen van onze landbouwmarkten, eerlijk bestuur. Dat alles vergt tijd. En Afrika heeft geen tijd. Voor Afrika is onmiddellijke actie nodig. Zestig miljard euro. Daarmee kunnen alle basisproblemen in Afrika worden opgelost. Aan iedere Afrikaan kunnen proper water, sanitair, basisgezondheidszorgen, onderwijs worden gegarandeerd. En dat in een korte tijdspanne. 60 miljard euro, een peulschil voor het Westen. Waar wachten we eigenlijk op?
We hebben tien jaar nodig gehad om ongeveer de helft van de drie burgermanifesten te realiseren. Ik geef toe, vandaag leg ik de lat nog hoger. Maar als we een open samenleving willen, weg van de angst, weg van de verkramptheid, dan moeten we een antwoord geven op heel nieuwe vraagstukken. Want de open samenleving is geen vanzelfsprekendheid. Integendeel. Een vrije en open samenleving moet worden bevochten, veroverd, afgedwongen. Tegenover haar belagers. Maar ook tegenover de grote massa van onverschilligen. Tegenover wie het zogezegd niet veel kan schelen en ook tegen zij die naief denken dat het ideologisch gevecht voorbij is en dat het enkel gaat om de fine-tuning van de NV-Belgie.
Neen. De open samenleving is nog niet ten volle verwezenlijkt. En laten we heel eerlijk blijven. Ik kan dat niet alleen. Wij kunnen dat niet alleen. Dat vraagt de inzet van velen. Dat vraagt dat alle politieke krachten die de vrijheid lief hebben, zich verenigen. Al diegenen die de vrijheid niet zozeer zien als het hoogste persoonlijke goed, maar wel als de belangrijkste hefboom om de samenleving vorm te geven. We moeten goed beseffen, dat wie niet bereid is voor de vrijheid te vechten of niet bereid is om voor haar in de bres te springen, het risico loopt haar definitief te verliezen.
Want zoals Mario Vargas Llosa schrijft: "Vrijheid is net als de liefde. Maar zo moeilijk het is om haar in woorden te vatten, zo simpel is het om haar te herkennen, te beseffen wanneer ze er is, of ze echt is of vals en of we haar genieten of moeten ontberen." Ik dank u.
Meer over Guy Verhofstadt op www.openvld.be.
Abonneren op:
Posts (Atom)